ECLI:NL:RBGEL:2023:5107

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
AWB-22_4804
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs door CBR na drugsmisbruik

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 11 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) behandeld. Het CBR had op 27 juli 2022 het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard, en dit besluit werd in het bestreden besluit van 13 september 2022 gehandhaafd. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en ondeugdelijk is gemotiveerd. Echter, de rechtbank bevestigt dat het CBR het rijbewijs terecht ongeldig heeft verklaard, gezien het drugsmisbruik van eiser.

De rechtbank stelt vast dat er ten tijde van het bestreden besluit sprake was van drugsmisbruik, wat de ongeldigverklaring rechtvaardigt. Eiser had eerder verklaard cannabis te hebben gebruikt en was staande gehouden door de politie, wat leidde tot een onderzoek door het CBR. De rechtbank concludeert dat, ondanks de gebreken in de motivering van het CBR, de ongeldigverklaring van het rijbewijs gerechtvaardigd is. Eiser kan zijn rijbewijs terugkrijgen na een jaar van onthouding van cannabisgebruik, mits hij een Gezondheidsverklaring aanvraagt en een nieuw medisch onderzoek ondergaat.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat het rijbewijs ongeldig blijft. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht van € 184,- door het CBR.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/4804

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 september 2023

in de zaak tussen

[A] , uit [plaats B] , eiser

en

de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, het CBR

(gemachtigde: mr. S. van der Ark).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het ongeldig verklaren van zijn rijbewijs.
1.1.
Het CBR heeft bij besluit van 27 juli 2022 het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard. Met het bestreden besluit van 13 september 2022 op het bezwaar van eiser is het CBR bij dat besluit gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 22 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het CBR.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het CBR het rijbewijs van eiser terecht ongeldig heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is gegrond. Het besluit is onzorgvuldig voorbereid en het CBR motiveert in het bestreden besluit niet deugdelijk waarom het alcoholgebruik een aanwijzing voor drugsmisbruik oplevert
.Omdat er ten tijde van het bestreden besluit sprake was van drugsmisbruik, heeft het CBR het rijbewijs wel terecht ongeldig verklaard
.Daarom laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dat wil zeggen dat het rijbewijs ongeldig blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. Het CBR heeft een mededeling [1] ontvangen van de politie dat het vermoeden bestaat dat eiser niet langer rijgeschikt is. Eiser is op 30 april 2021 staande gehouden door de politie, nadat de politie een sterke wietlucht rook toen ze achter de auto reden die eiser bestuurde. De speekseltest waar eiser aan meewerkte gaf een indicatie voor cannabis. Eiser verklaarde een paar uur voordat hij was gaan rijden cannabis te hebben gebruikt en de afgelopen 48 uur twee of hooguit vier joints te hebben gerookt.
4.1.
Het CBR heeft naar aanleiding van de mededeling van de politie een onderzoek naar drugsgebruik aan eiser opgelegd. In het verslag van bevindingen van het onderzoek van de psychiater (het verslag) staat dat sprake is van drugsmisbruik en dat het niet aannemelijk is dat het drugsmisbruik is gestopt. Op basis van het verslag is eisers rijbewijs ongeldig verklaard.
Is het besluit zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd?
5. Eiser stelt dat zijn rijbewijs onterecht ongeldig is verklaard. Hij is het niet eens met de conclusie in het verslag dat er sprake is van drugsmisbruik waardoor hij het afgelopen jaar geen baan heeft behouden. Hij heeft een nieuw contract gekregen bij het bedrijf waar hij al werkte en heeft daarnaast een eigen bedrijf dat steeds beter gaat. Daarnaast staat er dat hij een alcoholprobleem zou hebben, terwijl hij duidelijk heeft verklaard alleen bij gelegenheden alcohol te drinken.
5.1.
Het CBR stelt zich op het standpunt dat uit het verslag blijkt dat er sprake is van drugsmisbruik. Op zitting heeft de gemachtigde van het CBR naar aanleiding van vragen van de rechtbank over het bestreden besluit en het verslag het volgende laten weten. Waar staat dat eiser niet kon voldoen aan verplichtingen vanwege het drinken en werd belemmerd door alcohol, is sprake van een verschrijving. Het gaat volgens het CBR om het gebruik van drugs en niet om het gebruik van alcohol.
5.2.
Deze beroepsgrond slaagt. In het bestreden besluit verwijst het CBR naar vastgestelde bevindingen tijdens het verrichtte onderzoek. Onder andere wordt erop gewezen dat eiser bevestigt dat het
drinkenertoe leidde dat hij niet kon voldoen aan belangrijke sociale of beroepsmatige verplichtingen, of aan (rolmodel)verplichtingen. Ook staat er dat eiser bevestigt dat hij sociale bezigheden verminderde, of werd belemmerd in beroepsmatige bezigheden of vrijetijdsbestedingen door
alcohol. In het eerste verslag stond vermeld dat dit aanwijzingen waren voor een stoornis in het alcoholgebruik, maar uit de toelichting op het verslag blijkt dat dat stoornis in het drugsgebruik moet zijn. Het verslag is ook op die manier aangepast. Maar in het aangepaste verslag staat nog steeds vermeld dat eiser bevestigt dat hij vanwege
het drinkenniet kon voldoen aan bepaalde verplichtingen en vanwege
alcoholwerd belemmerd. Volgens het aangepaste verslag zijn dat aanwijzingen voor een stoornis in het drugsgebruik. Dat staat ook in het bestreden besluit vermeld. En dat terwijl eiser tijdens het onderzoek heeft laten weten, en daarnaast in bezwaar juist heeft aangevoerd, dat hij geen alcoholprobleem heeft en alleen bij gelegenheden drinkt. Het besluit is daarom onzorgvuldig voorbereid. Er is namelijk niet sprake van één kennelijke verschrijving. Zowel in het aangepaste rapport als in het bestreden besluit wordt onterecht tot twee keer toe op verschillende manieren gesproken over alcoholgebruik in plaats van drugsgebruik. Het deel van het bestreden besluit waar wordt gesproken over alcoholgebruik is daarom ook niet deugdelijk gemotiveerd. Als het hier gaat om slecht knip- en plakwerk, is dit onzorgvuldig en betreurenswaardig. Slecht knip- en plakwerk geeft een beeld dat sprake is van zich repeterende handelingen waarbij de specifieke kenmerken van een zaak mogelijk uit het oog worden verloren. Van het CBR mag een kritische houding worden verwacht.
Het gaat om een besluit met in de regel vergaande gevolgen voor degene die het aangaat, zodat het besluit met de nodige zorgvuldigheid moet worden genomen en deugdelijk moet worden gemotiveerd.
5.2.1.
De rechtbank merkt overigens op dat in het bestreden besluit en het verslag niet staat dat eiser geen baan heeft kunnen behouden, zoals eiser stelt.
Is het rijbewijs terecht ongeldig verklaard?
6. Het bestreden besluit is onzorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd, zoals onder 5.2 is overwogen. Dat betekent nog niet automatisch dat het CBR het rijbewijs niet ongeldig mocht verklaren. De rechtbank is van oordeel dat het CBR, ondanks de geconstateerde gebreken, het rijbewijs terecht ongeldig heeft verklaard en licht dat oordeel onder 6.1 tot en met 6.2 toe.
6.1.
Uit het verslag blijkt dat sprake is van een stoornis in drugsgebruik als wordt voldaan aan minstens twee kenmerken daarvan. Uit het verslag blijkt onder andere dat het gebruik van meer dan twee joints per week wordt gezien als aanwijzing voor een stoornis in het gebruik van cannabis. Als er sprake is van drugsmisbruik, moet dat een jaar zijn gestopt voordat iemand weer rijgeschikt kan worden verklaard.
6.2.
Los van wat er onterecht in het verslag staat over het alcoholgebruik staat er ook het volgende in het verslag. Eiser werd door drugs belemmerd in beroepsmatige bezigheden of vrijetijdsbesteding en door drugsgebruik of herstel ervan, herhaaldelijk belemmerd in zijn werkzaamheden thuis of op het werk. Als toelichting staat daarbij dat eiser heeft verklaard dat hij makkelijker wakker wordt in de ochtend en minder vaak te laat op het werk is sinds hij is geminderd met het gebruik van cannabis. Eiser heeft dat op zitting ook bevestigd. Daarnaast is niet in geschil dat eiser tot eind 2021 gemiddeld elke dag twee tot drie joints per dag rookte en dat eiser toen ook dagelijks reed. Daarna is eiser op vrijdag, zaterdag en zondag één joint gaan gebruiken. Eiser voldoet hiermee volgens het verslag aan meer dan twee kenmerken van een stoornis in drugsgebruik. Het CBR heeft zich daarom op het standpunt mogen stellen dat er op het moment dat eiser werd staande gehouden sprake was van drugsmisbruik en dat ten tijde van het bestreden besluit nog geen sprake was van een recidiefvrije periode van een jaar. Vanwege het drugsmisbruik is eiser ongeschikt om een auto te besturen. [2] Het CBR heeft het rijbewijs van eiser dan ook terecht ongeldig verklaard. [3]
Maakt het CBR terecht geen belangenafweging?
7. Eiser stelt dat hij al genoeg is gestraft. Hij heeft zijn rijbewijs nodig voor zijn werk, zijn eigen bedrijf en om zijn kinderen vaker te kunnen zien. Hij is nu afhankelijk van anderen die hem naar zijn winkel en zijn kinderen kunnen rijden.
7.1.
Het CBR stelt zich op het standpunt dat er geen ruimte is voor een belangenafweging.
7.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Omdat eiser misbruik maakt van drugs, is hij ongeschikt om een auto te besturen. [4] Het CBR besluit dan tot ongeldigverklaring van het rijbewijs [5] . Er is in dat geval geen ruimte voor een belangenafweging. Het CBR is daarom terecht niet toegekomen aan een belangenafweging.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 en artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. Omdat het CBR het rijbewijs terecht ongeldig heeft verklaard, zoals onder 6.2 is overwogen, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. [6] Dat betekent dat het rijbewijs van eiser ongeldig blijft.
8.1
Om opnieuw in het bezit van een rijbewijs te komen, kan eiser het volgende ondernemen. Als eiser een jaar is gestopt met het gebruik van cannabis, kan hij een Gezondheidsverklaring aanvragen en invullen. Er zal dan een nieuw medisch onderzoek volgen. De medisch adviseur beslist dan of er een Verklaring van geschiktheid aan eiser wordt toegekend. Als dat zo is, kan eiser bij de gemeente een nieuw rijbewijs aanvragen.
8.2.
Omdat het beroep gegrond is moet het CBR het griffierecht van € 184,- aan eiser vergoeden. Verder zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 13 september 2022;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bepaalt dat het CBR het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T.G. van Wandelen, rechter, in aanwezigheid van M. Kok, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 september 2023
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Een mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
2.Zie paragraaf 8.8 van de Regeling eisen geschiktheid 2000.
3.Gelet op artikel 134, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 27 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011.
4.Zie paragraaf 8.8 van de Regeling eisen geschiktheid 2000.
5.Zie artikel 134, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 27 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011.
6.Op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht.