In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben de eisende partijen, Pentagon Amsterdam B.V. en Admious B.V., een kort geding aangespannen tegen een gedaagde partij, wonende te Wageningen, met als doel de terugbetaling van een geldlening van € 79.000,00. De geldlening was oorspronkelijk afgesloten op 20 april 2020, waarbij de gedaagde een bedrag van € 70.500,00 leende van Pentagon, met een terugbetalingsverplichting die op 31 december 2020 verviel. De eisers stelden dat de gedaagde zijn verplichtingen niet is nagekomen en vorderden betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met proceskosten en wettelijke rente.
De gedaagde voerde verweer en beroept zich op opschorting van de terugbetalingsverplichting, omdat hij tegenvorderingen heeft op Pentagon. Hij stelde dat er onvoldoende samenhang is tussen de geldlening en de tegenvorderingen, die onder andere betrekking hebben op achterstallig loon en een terugleveringsverplichting van onroerend goed. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht had op opschorting van de terugbetaling, omdat de tegenvorderingen onvoldoende onderbouwd waren en er geen bewijs was van een arbeidsovereenkomst of terugleveringsverplichting.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vordering van Pentagon toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis, evenals de proceskosten. De rechter oordeelde dat er geen restitutierisico was en dat de gedaagde zijn verplichtingen niet had nagekomen, waardoor de vordering van Pentagon gerechtvaardigd was.