ECLI:NL:RBGEL:2023:5041

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
C/05/407550 / HA ZA 22-361
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor kosten vervanging grasmat in stadion na non-conformiteit van de eerste grasmat

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee besloten vennootschappen over de aansprakelijkheid voor de kosten van de vervanging van een grasmat in het stadion van een profvoetbalclub. De eiseres, een teler en leverancier van graszoden, vorderde betaling van de kosten voor de vervanging van de eerste grasmat, die volgens haar non-conform was. De gedaagde, verantwoordelijk voor het onderhoud van het speelveld, betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat de kosten voor de vervanging voor rekening van de eiseres kwamen.

De rechtbank oordeelde dat de eerste grasmat niet gebrekkig was op het moment van levering. De klachten over de grasmat waren ontstaan na een periode van intensief gebruik en onvoldoende onderhoud. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe overeenkomst tot stand was gekomen voor de vervanging van de grasmat, en dat de eiseres niet kon terugvallen op zaakwaarneming of ongerechtvaardigde verrijking. De vordering van de eiseres werd afgewezen, terwijl de gedaagde in reconventie ook geen recht op vergoeding van kosten kon maken. De rechtbank veroordeelde de gedaagde wel tot betaling van de proceskosten aan de eiseres.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/407550 / HA ZA 22-361 / 943 / 1520
Vonnis van 6 september 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres conv/verweerster rec],
gevestigd te [plaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S. Velthuizen te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde conv/eiseres rec],
gevestigd te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.M. Uijttewaal te Tiel.
Partijen zullen hierna [eiseres conv/verweerster rec] en [gedaagde conv/eiseres rec] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 december 2022
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de akte overlegging producties 17 t/m 22 van [gedaagde conv/eiseres rec].
  • het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 5 april 2023
  • de beslissing van de rolrechter van 12 april 2023, waarbij een nadere akte van [eiseres conv/verweerster rec] is geweigerd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres conv/verweerster rec] is teler en leverancier van graszoden en richt zich onder andere op de sportwereld.
2.2.
[gedaagde conv/eiseres rec] houdt zich bezig met landschapsverzorging, meer in het bijzonder onderhoud van sportvelden. Zij is tevens beheerder van het speelveld van de profvoetbalclub [voetbalclub] en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het onderhoud daarvan. Het speelveld van het [stadion] is uitschuifbaar, waardoor het buiten het stadion kan worden gebracht.
2.3.
Op 15 december 2021 heeft [eiseres conv/verweerster rec] een offerte aan [gedaagde conv/eiseres rec] uitgebracht voor levering en plaatsing van een grasmat voor het stadionveld van het [stadion], de thuisbasis van [voetbalclub]. In de offerte is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
 Leveringen vinden plaats volgens de Algemene Leverings- en Betalingsvoorwaarden van de [eiseres conv/verweerster rec] (…)”
2.4.
Naar aanleiding van deze offerte heeft [gedaagde conv/eiseres rec] op 23 december 2021 een inkoopopdracht aan [eiseres conv/verweerster rec] verzonden waarin, voor zover relevant, het volgende is vermeld:
“(…)
Op deze inkoopopdracht zijn uitsluitend de Algemene Inkoopvoorwaarden voor leden van Branchevereniging VHG (Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners) van november 2010, van toepassing, waarvan wij reeds u eerder een exemplaar toezonden.
(Mocht u alsnog een exemplaar wensen te ontvangen, dan kunt u deze downloaden op onze website onder downloads)
Eventueel door u van toepassing verklaarde afwijkende voorwaarden worden uitdrukkelijk door ons van de hand gewezen. (…)”
2.5.
[eiseres conv/verweerster rec] heeft de nieuwe grasmat (hierna ook: de eerste grasmat) op 10 en 11 januari 2021 geïnstalleerd in het [stadion]. Voor het leveren en leggen van de grasmat heeft [eiseres conv/verweerster rec] op 12 januari 2022 een bedrag van € 79.629,51 bij [gedaagde conv/eiseres rec] gefactureerd, dat ook door [gedaagde conv/eiseres rec] is betaald.
2.6.
Nadat klachten werden geuit over de conditie van het speelveld, dat sinds de aanleg in januari tot 15 maart 2021 niet buiten het stadion is gebracht, heeft [gedaagde conv/eiseres rec] tijdens een inspectie geconstateerd dat delen van de grasmat los lagen. Tijdens die inspectie zijn er ook (larven van) grasinsecten in de grasmat aangetroffen. [gedaagde conv/eiseres rec] heeft [eiseres conv/verweerster rec] daarvan bij e-mailbericht van 9 maart 2022 op de hoogte gebracht en [eiseres conv/verweerster rec] aansprakelijk gesteld voor de schade die [gedaagde conv/eiseres rec] als gevolg daarvan zal ondervinden.
2.7.
Vervolgens heeft [eiseres conv/verweerster rec] op 11 maart 2022 het stadion bezocht en samen met
[gedaagde conv/eiseres rec] de grasmat beoordeeld. Haar bevindingen heeft zij diezelfde dag in een
e-mailbericht aan [gedaagde conv/eiseres rec] teruggekoppeld. Hierin staat, voor zover van belang:
“(…)
Feiten:
 Grasmat heeft sinds installatie op 10 maart 9 betredingen gehad (wedstrijden en trainingen)
 Ondergrond is niet geheel naar wens
Onze bevindingen:
 Grasmat heeft slechte stukken waarvan sommige ook volledig los liggen.
 Deze stukken hebben echter nog wel een wortelpakket. Dit wortelpakket was op plaatsen volledig ingedroogd waardoor zand lost laat.
 Meststoffen worden niet echt ogenomen
 Graszaad lag er op maar was niet ontkiemd
 We hebben op 6 plaatsen stukjes eruit genomen en geen emelten/engerlingen gezien.
 We hadden een stukje gras meegenomen van het veld waar de grasmat van [voetbalclub] geoogst is, wat nu ook in het stadion ligt. Ook bij ons is een zeer geringe populatie van emelten waargenomen en zijn er geen betredingen geweest. Dit stuk is echter heel vitaal, ondanks dat het nog geen bemesting of verzorging heeft gehad, alleen maaien (…)”
2.8.
Naar aanleiding van de bevindingen van [eiseres conv/verweerster rec] is [gedaagde conv/eiseres rec] begonnen met prikzaaien. Daarbij heeft [gedaagde conv/eiseres rec] geconstateerd dat er een aanzienlijke hoeveelheid emelten en/of engerlingen in de grasmat aanwezig was. Op 15 maart 2022 heeft [gedaagde conv/eiseres rec] hiervan melding gemaakt bij [eiseres conv/verweerster rec]. Met het oog op een geplande eredivisiewedstrijd is [eiseres conv/verweerster rec] daarnaast bij brief van de advocaat van [gedaagde conv/eiseres rec] gesommeerd om maatregelen te treffen die nodig zijn om te komen tot een veilig bespeelbare grasmat en opnieuw aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade. [eiseres conv/verweerster rec] is daarna ter plaatse gekomen om de grasmat te bekijken. Vervolgens heeft diezelfde dag, op 15 maart 2022, een e-mailwisseling tussen [eiseres conv/verweerster rec] en [gedaagde conv/eiseres rec] plaatsgevonden. [eiseres conv/verweerster rec] schrijft, in reactie op de brief van de advocaat van [gedaagde conv/eiseres rec], allereerst:
“Beste [betrokkene 1],
Twee van onze medewerkers hebben hedenmorgen het veld van [voetbalclub] bezocht om de status te belijken en eventuele gedeeltes te vervangen. Echter de constatering was dat de grasmat nog verder achteruitgegaan is. Opmerkelijk is dat de stoppen die vervangen zijn (van het gras door ons op 10 januari 2022 geleverd, wat achter bij de poort van [voetbalclub] ligt) een mooie groene kleur hebben en vitaal zijn.
Het is duidelijk dat er op deze grasmat geen wedstrijd gespeeld kan worden. Wij zijn daarvoor niet aansprakelijk en zien het volgende als een constructief voorstel binnen onze zakelijke relatie. (…)
In het gezamenlijk belang stellen wij het volgende voor.
[gedaagde conv/eiseres rec] verwijdert, op eigen kosten en risico, de oude grasmat en zorgt dat het veld donderdag 17 maart rond 12.00 uur klaar ligt voor herbezoding.
[eiseres conv/verweerster rec] begint donderdag rond 12 uur met de herbezoding (…)
Mede in verwijzing naar onderstaande mail (…) vinden wij een 50/50 regeling reëel. (…)”.
[gedaagde conv/eiseres rec] heeft daarop als volgt gereageerd:
“Beste [betrokkene 2],
Wij kunnen ons absoluut niet vinden in de inhoud van onderstaande e-mail.
Het is inderdaad duidelijk dat op deze grasmat geen wedstrijd gespeeld kan worden. (…)
Prioriteit voor nu is echter dat er aanstaande zondag, 20 maart, een nieuwe grasmat ligt waarop onze opdrachtgever een wedstrijd kan spelen. De schadelijke gevolgen zullen anders immers vele malen groter zijn en onze opdrachtgever heeft al aangekondigd bij geen bevredigend antwoord vandaag nog een kort geding op te zullen starten indien de grasmat niet vervangen zal worden. (…)
Wij stellen dan ook voor om nu gezamenlijk alles in het werk te stellen om uiterlijk vóór zondag een nieuwe grasmat aan te leggen en de discussie over de aansprakelijkheid voor nu te parkeren tot na de vervanging van de grasmat. (…)
Gaarne ontvang ik per omgaande de bevestiging dat [eiseres conv/verweerster rec] haar medewerking daartoe zal verlenen, bij gebreke waarvan wij [eiseres conv/verweerster rec] in een kort geding zullen betrekken en tevens aansprakelijk zullen houden voor alle schade wij lijden als gevolg aanspraken van onze opdrachtgever. (…)”.
[eiseres conv/verweerster rec] heeft daarop als volgt gereageerd:
“Beste [betrokkene 1], (…)
Zoals bekend staan wij er zakelijk en constructief in en begrijpen wij daarom het parkeren van de discussie over de te maken kosten. (…) Bovendien bleek al dat wij bereid en klaar staan om het probleem op te lossen (dat al hebben voorbereid), maar duidelijk moeten zijn dan wij dat niet doen omdat wij aansprakelijk zouden zijn en dat wij niet zomaar alle kosten daarvan moeten/ willen dragen.
Eerst maar de focus op de oplossing en dan later op de vraag wie de kosten draagt. (…)
Zoals telefonisch besproken met jou beginnen we donderdag 17 maart rond 12 uur met de herbezoding van de grasmat bij [voetbalclub].(…)”.
2.9.
De eerste grasmat is op 17 en 18 maart 2022 door [eiseres conv/verweerster rec] vervangen door een geheel nieuwe grasmat (hierna ook: de tweede grasmat).
2.10.
Daarna hebben in opdracht van (een van de) partijen diverse onderzoeken plaatsgevonden om de oorzaak van de verslechterde kwaliteit van de eerste grasmat te onderzoeken.
2.11.
Allereerst heeft Eurofins Agro in opdracht van [eiseres conv/verweerster rec] een DNA multiscan en nutriëntenonderzoek uitgevoerd naar het grasmonster dat uit het stadion is meegenomen. Op verzoek van [eiseres conv/verweerster rec] heeft de heer Carelse, adviseur sportterreinen en openbaar groen bij B.A.S., zich over deze onderzoeksresultaten uitgelaten. Hij verklaart, kort samengevat, dat het opvalt dat een aantal voedingsstoffen ontbreekt die nodig zijn voor de groei van het gras en dat een groot aantal schimmels ver boven het gewenste aantal is. Volgens Carelse kan dit mede de oorzaak zijn dat er schade ontstaat aan de mat door een matige of aangetaste beworteling. Op basis van een aantal foto’s lijken de problemen met het gras naar de mening van Carelse te zijn ontstaan door een combinatie van binnen liggen, voeding en schimmels.
2.12.
Vervolgens heeft de heer Vlug van Insect Consultancy op verzoek van [eiseres conv/verweerster rec] op 25 maart 2022 de graszodenkwekerij van [eiseres conv/verweerster rec] bezocht. Tijdens dat bezoek heeft Vlug de oorspronkelijke graszoden op het perceel van [eiseres conv/verweerster rec], waarvan de betreffende grasmat afkomstig was, onderzocht. Hij heeft daarbij enkele engerlingen aangetroffen. Op het kweekveld werd door Vlug geen schade geconstateerd en de achtergebleven graszoden verkeerden volgens hem in een goede conditie.
2.13.
Enkele dagen later, op 28 maart 2022, heeft de heer Paulussen van NibScanPro in opdracht van [gedaagde conv/eiseres rec] een bezoek aan het kweekveld van [eiseres conv/verweerster rec] gebracht. Hij heeft daar geen (in)directe schade door emelten of engerlingen waargenomen. Aan de hand van door [gedaagde conv/eiseres rec] toegezonden foto’s verklaart Paulussen dat sprake is van een hoge emeltenactiviteit en aanwezigheid van engerlingen. Volgens Paulussen is het mogelijk dat deze grasveldinsecten vanuit het kweekveld zijn meegekomen en kunnen deze tot schade aan de grasmat leiden. Daarnaast heeft Paulussen uit het nutriëntenonderzoek door Eurofins opgemaakt dat de bodem qua voeding goed in balans was en acht hij het aannemelijk dat er een ‘vitale grasmat’ heeft gelegen.
2.14.
Vervolgens heeft Sedgwick in opdracht van [gedaagde conv/eiseres rec] een onderzoeksrapport uitgebracht. Sedgwick komt op basis van door [gedaagde conv/eiseres rec] gemaakte foto’s en de eerdere onderzoeken tot de conclusie dat het zeer aannemelijk is dat de grasmat emelten en engerlingen bevatte op het moment van levering en dat deze de schade aan de grasmat hebben veroorzaakt. Op grond van het schadebeeld is het volgens Sedgwick niet mogelijk dat de aanwezigheid van schimmels en slecht onderhoud door [gedaagde conv/eiseres rec] de oorzaken van de schade zijn geweest.
2.15.
Tenslotte heeft de heer Vorstenbosch van DGP B.V. op verzoek van [gedaagde conv/eiseres rec] een verklaring uitgebracht op basis van foto’s en videobeelden die hij heeft ontvangen. Vorstenbosch komt tot de conclusie dat de op die beelden zichtbare schade aan het gras zonder twijfel is ontstaan door de aanwezigheid van emelten en engerlingen. Dat de engerlingenactiviteit zo vroeg in het seizoen is opgemerkt is volgens Vorstenbosch verklaarbaar door de kunstmatig verhoogde temperatuur van de ondergrond.
2.16.
Naar aanleiding van de uitgevoerde onderzoeken hebben partijen in de periode van 21 maart tot en met 17 mei 2022 met elkaar gecorrespondeerd over de aansprakelijkheid voor de vervangingskosten. Dit heeft niet tot een oplossing geleid.
2.17.
Bij e-mailbericht van 17 mei 2022 van de advocaat van [eiseres conv/verweerster rec] aan de advocaat van [gedaagde conv/eiseres rec] is een factuur gevoegd met datum 16 mei 2022 waarmee het leveren en leggen van de tweede grasmat op 17 en 18 maart 2022 bij [gedaagde conv/eiseres rec] in rekening wordt gebracht. [gedaagde conv/eiseres rec] heeft het factuurbedrag van € 79.629,51 niet betaald.

3.Het geschil in conventie en reconventie

3.1.
[eiseres conv/verweerster rec] vordert
in conventieom bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde conv/eiseres rec] te veroordelen tot betaling van € 79.629,52 in hoofdsom en € 1.505,55 aan buitengerechtelijke incassokosten, beide te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
9 augustus 2022, een en ander met veroordeling van [gedaagde conv/eiseres rec] in de proceskosten en nakosten.
3.2.
[eiseres conv/verweerster rec] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Tussen partijen is een (nieuwe) mondelinge koopovereenkomst tot stand gekomen toen zij hebben afgesproken dat [eiseres conv/verweerster rec] de eerste grasmat in het stadion zou vervangen. Ter uitvoering van deze overeenkomst heeft [eiseres conv/verweerster rec] een nieuwe grasmat geleverd en geïnstalleerd, waarvoor zij op 17 mei 2022 een factuur aan [gedaagde conv/eiseres rec] heeft verstuurd. [gedaagde conv/eiseres rec] heeft deze factuur onbetaald gelaten. Daarom vordert [eiseres conv/verweerster rec] primair op grond van artikel 3:296 BW dat [gedaagde conv/eiseres rec] wordt veroordeeld tot betaling daarvan. Subsidiair stelt [eiseres conv/verweerster rec] dat sprake is van zaakwaarneming, omdat [eiseres conv/verweerster rec] de belangen van [gedaagde conv/eiseres rec] heeft behartigd door met het vervangen van de grasmat de aanmerkelijke kans op schade te voorkomen. [gedaagde conv/eiseres rec] is dan ook gehouden tot vergoeding van de uit de zaakwaarneming door [eiseres conv/verweerster rec] voortvloeiende schade, zijnde de vervangingskosten ad € 73.054,60 exclusief BTW, aldus [eiseres conv/verweerster rec]. Meer subsidiair is volgens [eiseres conv/verweerster rec] sprake van ongerechtvaardigde verrijking, nu [gedaagde conv/eiseres rec] de voordelen van een nieuwe grasmat heeft gekregen zonder daarvoor te betalen. Ook om die reden is [gedaagde conv/eiseres rec] gehouden tot schadevergoeding.
3.3.
[gedaagde conv/eiseres rec] voert gemotiveerd verweer en concludeert onder I. tot afwijzing van de vordering in conventie. Zij vordert daarnaast “in conventie”:
II. primair voor recht te verklaren dat de door [eiseres conv/verweerster rec] gemaakte kosten ter zake van de vervanging van de grasmat op 17 en 18 maart 2022 voor haar eigen rekening komen;
III. subsidiair de overeenkomst tussen [gedaagde conv/eiseres rec] en [eiseres conv/verweerster rec] van 23 december 2021 ter zake de eerste grasmat te ontbinden en [eiseres conv/verweerster rec] in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren althans deze als ongegrond af te wijzen althans gedeeltelijk af te wijzen;
en “in reconventie”
IV. [eiseres conv/verweerster rec] te veroordelen tot betaling aan [gedaagde conv/eiseres rec] van een bedrag van € 25.724,42, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met rente;
een en ander met veroordeling van [eiseres conv/verweerster rec] (in conventie en in reconventie) in de proceskosten en nakosten vermeerderd met rente.
3.4.
Hoewel de vorderingen onder II en III door [gedaagde conv/eiseres rec] in het petitum van de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie zijn aangeduid als vorderingen in conventie, beschouwt de rechtbank (ook) deze vorderingen als onderdeel van de eis in reconventie, aangezien het voor [gedaagde conv/eiseres rec] als gedaagde niet mogelijk is om in conventie vorderingen in te stellen.
3.5.
[gedaagde conv/eiseres rec] legt primair aan haar vordering ten grondslag dat [eiseres conv/verweerster rec] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst met betrekking tot de eerste grasmat, omdat deze gebrekkig was en dus niet voldeed aan de aan [eiseres conv/verweerster rec] gegunde inkoopopdracht. Vanwege de tekortkoming rustte op [eiseres conv/verweerster rec] de verplichting tot herstel van de gebrekkige grasmat. Die verplichting impliceert volgens
[gedaagde conv/eiseres rec] dat [eiseres conv/verweerster rec] gehouden is de kosten die [gedaagde conv/eiseres rec] in dat kader heeft gemaakt op grond van artikel 7:21 lid 1 sub c BW te betalen. Subsidiair stelt [gedaagde conv/eiseres rec] dat [eiseres conv/verweerster rec] de kosten van [gedaagde conv/eiseres rec] in het kader van een ongedaanmakingsverplichting op grond van artikel
6:277 BW moet vergoeden. Meer subsidiair is [gedaagde conv/eiseres rec] van mening dat [eiseres conv/verweerster rec] ongerechtvaardigd is verrijkt, omdat [gedaagde conv/eiseres rec] onverplicht heeft geholpen bij het vervangen van de grasmat. De kosten die [gedaagde conv/eiseres rec] in dat kader heeft gemaakt zijn [eiseres conv/verweerster rec] bespaard gebleven, zodat [eiseres conv/verweerster rec] die kosten aan [gedaagde conv/eiseres rec] moet terugbetalen.
3.6.
[eiseres conv/verweerster rec] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de rechtbank deze gezamenlijk.
4.2.
[eiseres conv/verweerster rec] heeft op grond van een in december 2021 tot stand gekomen overeenkomst met [gedaagde conv/eiseres rec] (hierna ook aangeduid als de initiële overeenkomst) een grasmat geleverd en geplaatst in stadion [stadion]. Enkele maanden na levering heeft [gedaagde conv/eiseres rec] geconstateerd dat de conditie van de grasmat achteruit ging en met name dat er stukken gras los lagen, en heeft zij op diverse plaatsen in het gras larven van grasinsecten aangetroffen. In verband met de benodigde conditie van het gras ten behoeve van de (eredivisie)voetbalwedstrijden van [voetbalclub], hebben partijen in overleg besloten dat de gehele grasmat in het stadion zou worden vervangen. De vraag die partijen verdeeld houdt is wie de kosten van het vervangen van de eerste grasmat moet dragen.
Nieuwe overeenkomst
4.3.
Aan zijn vordering tot betaling legt [eiseres conv/verweerster rec] primair ten grondslag dat partijen een nieuwe koopovereenkomst hebben gesloten op het moment dat zij hebben afgesproken dat de eerste grasmat zou worden vervangen, waaruit een betalingsverplichting voortvloeit voor [gedaagde conv/eiseres rec]. Ter onderbouwing daarvan verwijst zij naar de e-mailwisseling die op 15 maart 2022 heeft plaatsgevonden.
4.4.
[gedaagde conv/eiseres rec] heeft betwist dat een nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen waaruit voor haar een betalingsverplichting voortvloeit. Volgens [gedaagde conv/eiseres rec] is er geen sprake van een aanbod tot het aangaan van een dergelijke overeenkomst dat zij heeft aanvaard. [eiseres conv/verweerster rec] heeft immers zelf voorgesteld tot vervanging van de grasmat over te gaan omdat deze niet (meer) bespeelbaar was. Omdat partijen de vraag wie de vervangingskosten moest betalen hebben geparkeerd, is er ook geen wilsovereenstemming bereikt over de prijs die betaald zou moeten worden.
4.5.
De vraag die beantwoord moet worden is of met betrekking tot de tweede grasmat een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen waaruit voor [gedaagde conv/eiseres rec] een betalingsverplichting voortvloeit. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. In de overwegingen hierna licht de rechtbank dit toe.
4.6.
Voor het tot stand komen van een overeenkomst zijn op grond van artikel
6:217 BW een aanbod en aanvaarding van dat aanbod vereist. De vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen redelijkerwijs hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden hebben mogen afleiden. Hierbij moeten de verbintenissen die partijen op zich nemen voldoende bepaalbaar zijn. Dat betekent dat tussen partijen ten minste overeenstemming moet bestaan over de essentialia van de overeenkomst. Bij een koopovereenkomst is één van de essentialia (de verplichting tot het betalen van) een koopprijs.
4.7.
Vast staat dat partijen met elkaar in onderhandeling zijn geweest over een oplossing voor de verslechterde staat van het gras dat [eiseres conv/verweerster rec] in januari 2022 heeft geleverd. Dit blijkt uit de e-mailwisseling die op 15 maart 2022 tussen partijen heeft plaatsgevonden. Anders dan [eiseres conv/verweerster rec] stelt, kan uit deze berichten niet meer worden afgeleid dan dat partijen in verband met de vereiste spoed en de druk vanuit [voetbalclub] vanwege een naderende eredivisiewedstrijd hebben afgesproken dat het gras vervangen wordt en dat de discussie over de aansprakelijkheid en de kosten daarvan werd geparkeerd totdat het herstel had plaatsgevonden. Afgaande op de tekst van de betreffende e-mails lijkt het er naar het oordeel van de rechtbank op dat het vervangen van het gras een noodmaatregel is geweest, zonder dat partijen op dat moment nadere afspraken hebben gemaakt over de prijs daarvan en wie deze (onder welke voorwaarden) moet betalen. Dat tussen partijen nog andere communicatie of verklaringen hebben plaatsgevonden met betrekking tot de kosten van de tweede grasmat dan de inhoud van de e-mails is gesteld noch gebleken. Dat betekent dat [eiseres conv/verweerster rec] uit hetgeen partijen over en weer hebben verklaard redelijkerwijs niet heeft mogen afleiden dat sprake was van een overeenkomst waaruit voor [gedaagde conv/eiseres rec] een verbintenis voortvloeide om voor de levering en het leggen van de tweede grasmat te betalen. Tussen [eiseres conv/verweerster rec] en [gedaagde conv/eiseres rec] is over de essentialia van een koopovereenkomst dus ook geen overeenstemming bereikt. Bij die stand van zaken kan niet de conclusie worden getrokken dat partijen een nieuwe overeenkomst met elkaar zijn aangegaan die inhield dat [eiseres conv/verweerster rec] het gras zou vervangen tegen betaling van € 79.629,52 door [gedaagde conv/eiseres rec]. De geldvordering van [eiseres conv/verweerster rec] kan daarom niet op de primaire grondslag – nakoming van een (koop) overeenkomst – worden toegewezen.
Zaakwaarneming
4.8.
Subsidiair heeft [eiseres conv/verweerster rec] een beroep gedaan op zaakwaarneming. Ook daarvan is echter geen sprake, zoals de rechtbank hierna toelicht.
4.9.
Voor zaakwaarneming is vereist dat de waarnemer (hier: [eiseres conv/verweerster rec]) zich op redelijke grond inlaat met de behartiging van de belangen van een ander, zonder de bevoegdheid daartoe aan een rechtshandeling of een elders in de wet geregelde rechtsverhouding te ontlenen.
4.10.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de eigen stellingen van [eiseres conv/verweerster rec] en de hiervoor aangehaalde e-mailwisseling op 15 maart 2022 dat er een afspraak bestond tussen partijen die inhield dat [eiseres conv/verweerster rec], met behulp van [gedaagde conv/eiseres rec], het gras zou vervangen. Omdat [eiseres conv/verweerster rec] heeft gehandeld uit hoofde van die afspraak, zoals door [gedaagde conv/eiseres rec] terecht en onbetwist is aangevoerd, kan van zaakwaarneming zoals bedoeld in artikel 6:198 BW geen sprake zijn. Daarom kan de vordering van [eiseres conv/verweerster rec] ook niet op de subsidiaire grondslag worden toegewezen.
Ongerechtvaardigde verrijking
4.11.
Meer subsidiair heeft [eiseres conv/verweerster rec] haar vordering gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking. Artikel 6:212 lid 1 BW bepaalt dat hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, verplicht is, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. Voor toewijzing van een vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking dient sprake te zijn van een verrijking enerzijds, van een verarming anderzijds en causaal verband tussen die twee. Verder is een verrijking ongerechtvaardigd indien daarvoor geen redelijke grond aanwezig is.
4.12.
[eiseres conv/verweerster rec] stelt dat geen rechtsgrond aanwezig is geweest voor het kosteloos leveren van de tweede grasmat. [gedaagde conv/eiseres rec] heeft daar tegen in gebracht, zo begrijpt de rechtbank, dat voor het kosteloos vervangen van het gras wel een redelijke grond aanwezig was. Uit de diverse onderzoeken blijkt volgens [gedaagde conv/eiseres rec] namelijk dat de schade aan de eerste grasmat is ontstaan door de emelten en/of engerlingen. De schade aan het gras komt immers overeen met schade die door emelten en/of engerlingen wordt veroorzaakt, aldus [gedaagde conv/eiseres rec]. Nu de (eitjes van) emelten en/of engerlingen reeds bij levering en installatie in de grasmat aanwezig waren, is [gedaagde conv/eiseres rec] van mening dat [eiseres conv/verweerster rec] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de initiële overeenkomst. Daarom ruste op [eiseres conv/verweerster rec] de plicht de gebreken in de grasmat te herstellen. De kosten voor het vervangen van de grasmat moeten dan ook voor rekening van [eiseres conv/verweerster rec] blijven, aldus [gedaagde conv/eiseres rec].
4.13.
[eiseres conv/verweerster rec] weerspreekt dat de eerste grasmat gebreken vertoonde op het moment van levering. Uit de diverse onderzoeken blijkt volgens [eiseres conv/verweerster rec] juist dat niet de (beperkte) aanwezigheid van emelten en/of engerlingen de oorzaak van de slechte conditie van het gras is geweest, maar het gebrek aan adequaat onderhoud en verzorging door [gedaagde conv/eiseres rec]. [eiseres conv/verweerster rec] voert aan dat [gedaagde conv/eiseres rec] heeft nagelaten schimmels voldoende te bestrijden en/of behandelen, de benodigde voedingsstoffen toe te dienen en de grasmat voldoende bloot te stellen aan licht en lucht door het speelveld naar buiten te schuiven. Deze factoren vallen onder de verantwoordelijkheid van [gedaagde conv/eiseres rec], aldus [eiseres conv/verweerster rec]. Volgens [eiseres conv/verweerster rec] bestond er daarom geen verplichting tot herstel. Verder betekent de aanwezigheid van grasveldinsecten volgens [eiseres conv/verweerster rec] niet dat daarom een grasmat gebrekkig is, omdat het gras zich dan nog steeds in een goede conditie kan bevinden en kan blijven verkeren. [eiseres conv/verweerster rec] wijst er in dat verband op dat de graszoden die afkomstig zijn van hetzelfde veld en die als reserve buiten het stadion van [voetbalclub] waren geplaatst met daaromheen een betonnen rand, en waarin ook grasveldinsecten zijn aangetroffen, nog wel in goede conditie verkeerden ten tijde van de vervanging van de eerste grasmat van het stadion. Over de van hetzelfde kweekveld afkomstige graszoden die bij andere voetbalclubs zijn gelegd zijn bovendien geen kwaliteitsproblemen gemeld en geen klachten ontvangen. En ook het gras op het eigen kweekveld van [eiseres conv/verweerster rec] heeft steeds in een goede conditie verkeerd, ondanks dat ook daarin enkele larven van grasveldinsecten zijn aangetroffen. Verder was het gras in het stadion zelf ook in goede conditie ten tijde van de levering en installatie daarvan tot het moment dat [gedaagde conv/eiseres rec] daarover op 8 maart 2022 voor het eerst klaagde. [eiseres conv/verweerster rec] is daarom van mening dat zij aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zodat er geen grond bestond voor vervanging van de grasmat.
4.14.
Gelet op het voorgaande is allereerst de vraag of [eiseres conv/verweerster rec] tekort is geschoten in de nakoming van de initiële overeenkomst door de levering van de eerste grasmat. Indien dat niet het geval is bestond er immers geen rechtsgrond voor het kosteloos vervangen van de eerste grasmat door [eiseres conv/verweerster rec]. Voor het antwoord op die vraag is ten eerste van belang welke eigenschappen [gedaagde conv/eiseres rec] op grond van die overeenkomst van de grasmat mocht verwachten. Nu gesteld noch gebleken is dat partijen specifieke vereisten met betrekking tot de kwaliteit van de grasmat zijn overeengekomen (zoals bijvoorbeeld het ontbreken van (eitjes van) grasveldinsecten) moet ervan uitgegaan worden dat [gedaagde conv/eiseres rec] een grasmat mocht verwachten die niet gebrekkig was en geschikt voor het doel waarvoor zij hem (voor [eiseres conv/verweerster rec] kenbaar) aanschafte, namelijk als ondergrond voor (prof)voetbalwedstrijden in een stadion. De vraag is vervolgens of de eerste grasmat aan die maatstaf voldeed, waarbij de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de gebrekkigheid van de grasmat rusten op [gedaagde conv/eiseres rec].
4.15.
Niet in geschil is dat het gras bij levering in vitale conditie verkeerde. Na ongeveer twee maanden en 9 betredingen heeft [gedaagde conv/eiseres rec] opgemerkt dat de vitaliteit van het gras achteruit ging en dat er stukken los lieten. Partijen hebben toen na onderzoek geconstateerd dat er zich emelten en/of engerlingen in het gras bevonden. Het enkele feit dat zich bij de levering van de eerste grasmat mogelijk (eitjes van) emelten en/of engerlingen bevonden, leidt echter niet per definitie tot non-conformiteit. Hoewel dit een belangrijke onderdeel is van de argumentatie van [gedaagde conv/eiseres rec], is gesteld noch gebleken dat gras dat (eitjes van) emelten en/of engerlingen bevat niet vitaal kan zijn en blijven en niet geschikt is voor bespeling tijdens (prof)voetbalwedstrijden. Integendeel. [eiseres conv/verweerster rec] heeft onbetwist aangevoerd dat bij diverse (top)clubs gras is geleverd dat van hetzelfde kweekveld afkomstig is en dat deze clubs geen problemen met het gras hebben ervaren. Daarnaast is het stuk overgebleven gras dat als reserve buiten het [stadion] stadion heeft gelegen, dat van hetzelfde kweekveld afkomstig was, kennelijk wel vitaal gebleven, ondanks dat ook hierin grasveldinsecten zijn aangetroffen. Bovendien is en blijft gras een levend product. Daaraan is inherent dat sprake is van bodemleven, waarbij het optreden van 'besmettingen of plagen' een natuurlijk proces is. Vele factoren, ook externe zoals het onderhoud van het gras en de omstandigheden waaronder dit wordt gehouden, kunnen daarbij een rol spelen. Al met al is de rechtbank van oordeel dat bij deze stand van zaken niet vastgesteld kan worden dat [eiseres conv/verweerster rec] tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de initiële overeenkomst. De door partijen overgelegde deskundigenrapporten maken dat niet anders. Deze spreken elkaar niet alleen tegen wat betreft de oorzaak en gevolgen van de problemen die zich met het gras hebben voorgedaan, zij gaan ook niet in op de vraag of gras dat (eitjes van) insecten bevat per definitie non-conform is. Haar stelling dat dat wel het geval is heeft [gedaagde conv/eiseres rec] in het licht van de vaststaande feiten onvoldoende onderbouwd, zodat aan bewijslevering op dat punt niet wordt toegekomen.
4.16.
Nu niet is komen vast te staan dat de door [eiseres conv/verweerster rec] geleverde eerste grasmat gebrekkig was komt de rechtbank ook niet toe aan de beoordeling van hetgeen partijen hebben aangevoerd over de kwalificatie van de tussen hen gesloten overeenkomst (als overeenkomst van aanneming van werk dan wel als koopovereenkomst) en het al dan niet van toepassing zijn van algemene voorwaarden van [eiseres conv/verweerster rec] of van [gedaagde conv/eiseres rec].
4.17.
De conclusie is dan ook dat geen redelijke grond aanwezig was voor het kosteloos moeten vervangen van het gras door [eiseres conv/verweerster rec]. Vervolgens is de vraag of [gedaagde conv/eiseres rec] ten koste van [eiseres conv/verweerster rec] verrijkt is.
4.18.
[eiseres conv/verweerster rec] stelt dat hiervan sprake is, omdat, zo begrijpt de rechtbank, [gedaagde conv/eiseres rec] de kosten voor het vervangen van het gras bespaard zijn gebleven terwijl [gedaagde conv/eiseres rec] deze wel had moeten betalen. [gedaagde conv/eiseres rec] betwist dat zij door het vervangen van het gras is verrijkt, omdat niet zij maar [voetbalclub] eigenaar is van de grasmat. Ook voert [gedaagde conv/eiseres rec] aan dat zij geen voordelen geniet van het nieuwe veld.
4.19.
De rechtbank oordeelt dat sprake is van verrijking van [gedaagde conv/eiseres rec]. Tussen partijen is niet in geschil dat vervanging van de eerste grasmat noodzakelijk was. Verder blijkt uit het e-mailbericht van [gedaagde conv/eiseres rec] zelf van 15 maart 2022 dat [voetbalclub] haar in een kort geding zou betrekken om vervanging van het grasveld af te dwingen. Uit de communicatie tussen partijen destijds blijkt dat [gedaagde conv/eiseres rec] in haar relatie met [voetbalclub] verantwoordelijk werd gehouden voor de aanwezigheid van een deugdelijke, bespeelbare grasmat in het stadion en [gedaagde conv/eiseres rec] heeft niet gesteld dat dit standpunt van [voetbalclub] rechtens niet juist was. Ook zonder de exacte contractuele relatie tussen [gedaagde conv/eiseres rec] en [voetbalclub] te kennen (partijen hebben daarover in deze procedure geen duidelijkheid verschaft en de betreffende overeenkomst is niet overgelegd) moet het er dus voor gehouden worden dat [gedaagde conv/eiseres rec] in relatie tot [voetbalclub] verantwoordelijk was voor de staat van de grasmat. Als [eiseres conv/verweerster rec] de grasmat niet zou hebben vervangen, zou [gedaagde conv/eiseres rec] dat dus zelf hebben moeten (laten) doen en daarvoor kosten moeten maken. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde conv/eiseres rec] zich de kosten van vervanging heeft bespaard en aldus is verrijkt. Of [gedaagde conv/eiseres rec] eigenaar geworden is van de grasmat is daarvoor niet van doorslaggevend belang.
4.20.
Er is ook sprake van een verarming aan de kant van [eiseres conv/verweerster rec]. Zij heeft immers de kosten voor het gras, de levering en de installatie daarvan gedragen. Hierdoor is de verrijking van [gedaagde conv/eiseres rec] ten koste gegaan van [eiseres conv/verweerster rec].
4.21.
[eiseres conv/verweerster rec] vordert dat [gedaagde conv/eiseres rec] de schade vergoed tot het bedrag van haar verrijking, namelijk € 79.629,52. [gedaagde conv/eiseres rec] heeft dit bedrag niet betwist. Wel heeft zij aangevoerd dat daarop haar eigen kosten voor het verwijderen van de eerste grasmat in mindering moeten worden gebracht. Ook voor het verhaal van die kosten is geen andere rechtsgrond gesteld dan de non-conformiteit van de eerste grasmat, die, zoals hiervoor is overwogen, niet is komen vast te staan. Anders dan [gedaagde conv/eiseres rec] meent, kunnen deze kosten dan ook niet in mindering strekken op de aan [eiseres conv/verweerster rec] toekomende schadevergoeding.
4.22.
Op grond van alles wat er hierboven is overwogen, oordeelt de rechtbank dat het redelijk is dat [gedaagde conv/eiseres rec] een bedrag van € 79.629,52 inclusief BTW aan [eiseres conv/verweerster rec] vergoedt. [gedaagde conv/eiseres rec] zal veroordeeld worden om dit bedrag, vermeerderd met de (niet betwiste) wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding, bij wijze van schadevergoeding wegens ongerechtvaardigde verrijking aan [eiseres conv/verweerster rec] te voldoen.
De vorderingen van [gedaagde conv/eiseres rec]
4.23.
Gelet op de hiervoor gegeven oordelen dat niet vastgesteld kan worden dat [eiseres conv/verweerster rec] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en dat [eiseres conv/verweerster rec] wel recht heeft op een vergoeding voor de vervanging van de eerste grasmat, worden de reconventionele vorderingen van [gedaagde conv/eiseres rec] onder II, III en IV afgewezen. Daardoor is een verklaring voor recht dat de kosten van de vervanging van de eerste grasmat voor rekening van [eiseres conv/verweerster rec] komen immers niet toewijsbaar en bestaat voor ontbinding van de initiële overeenkomst tussen partijen geen grondslag. Ook ontbreekt dan een grondslag voor vergoeding van de door [gedaagde conv/eiseres rec] gemaakte kosten voor de vervanging.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.24.
De door [eiseres conv/verweerster rec] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, nu niet is gebleken dat deze betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan het enkele (eventueel herhaalde) aanmaning of sommatie.
Proceskosten
4.25.
[gedaagde conv/eiseres rec] zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres conv/verweerster rec] worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 108,41
- betaald griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
2.228,00(2 punten × tarief € 1.183,00)
Totaal € 5.173,41
4.26.
De in conventie gevorderde nakosten zullen als niet weersproken worden toegewezen.
4.27.
[gedaagde conv/eiseres rec] zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. Nu de vorderingen van [gedaagde conv/eiseres rec] in reconventie samenhangen met de vorderingen van [eiseres conv/verweerster rec] in conventie, zal voor salaris advocaat in reconventie niet het volledige tarief worden toegepast. De kosten aan de zijde van [eiseres conv/verweerster rec] worden tot op heden begroot op € 766,00 aan salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 766,00).
4.28.
De in reconventie gevorderde nakosten zullen als niet weersproken worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde conv/eiseres rec] om aan [eiseres conv/verweerster rec] te betalen een bedrag van € 79.629,52 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 9 augustus 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde conv/eiseres rec] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres conv/verweerster rec] tot op heden begroot op € 5.173,41, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
5.3.
wijst de vordering af,
5.4.
veroordeelt [gedaagde conv/eiseres rec] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres conv/verweerster rec] tot op heden begroot op € 766,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in conventie en in reconventie
5.5.
veroordeelt [gedaagde conv/eiseres rec] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 271,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres conv/verweerster rec] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023.