ECLI:NL:RBGEL:2023:5033

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
05.045415.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor woninginbraken en gewapende overval met hogere straf dan geëist door de officier van justitie

Op 5 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken en een gewapende overval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie, waarbij de opgelegde straf hoger is dan de eis van de officier van justitie. De zaak kwam voort uit een reeks misdrijven die plaatsvonden in de gemeente West Betuwe, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte handelde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij hij gebruik maakte van een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als overtuigend beschouwd en heeft de verdachte veroordeeld op basis van de bewezen feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medewerking aan hulpverlening en zijn positieve ontwikkeling sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft de verdachte een jeugddetentie van vijftien maanden opgelegd, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor de proeftijd. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/045415-23
Datum uitspraak : 5 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. O.N.J. Maatje, advocaat in Zaltbommel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op terechtzittingen achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

De officier van justitie heeft een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging ingediend. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen. De tenlastelegging luidt nu:
1.
hij op of omstreeks 30 juni 2022, te Beesd, in de gemeente West Betuwe, in een
woning gelegen aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening ondermeer heeft/hebben
weggenomen:
- meerdere horloges, ondermeer van het merk Maurice Lacroix en Esprit en/of
- meerdere (gouden) dasspelden en/of
- meerdere (gouden) kettingen en/of
- meerdere (gouden) hangers en/of
- meerdere (gouden en zilveren) ringen en/of
- meerdere (gouden) oorrsieraden en/of
- meerdere (gouden) broches en/of
- contant geld in totaal (ongeveer) 16.615,00 Euro en/of
- een dames handtas en/of een schoudertas en/of
- 2 portemonnees en/of
- meerdere waardepapieren en/of foto’s en/of
- diverse gebruiksvoorwerpen zoals batterijen, flesjes, nagelvijl en/of
- een identiteitskaart,
in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1]
,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever 1] ( [leeftijd aangever 1] ),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk
te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij
verdachte en/of zijn mededader(s),
- voorzien van (een) vuurwapen(s), in ieder geval een op (een) vuurwapen(s)
gelijkend(e) voorwerp(en) en/of handschoenen en/of (een) bivakmuts(en), in
ieder geval gezichtsbedekkende kleding en/of donkere kleding naar voornoemde
woning is/zijn gegaan en/of
- bij voornoemde woning heeft/hebben aangebeld en/of op het moment dat die
[aangever 1] de deur opende een voet tussen de voordeur heeft/hebben gezet en
vervolgens die woning is/zijn binnengedrongen en/of
- ( een) vuurwapen(s), in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
het hoofd, in ieder geval op het lichaam van die [aangever 1] heeft/hebben gericht
en/of langere tijd gericht gehouden en/of
- tegen die [aangever 1] dreigend heeft/hebben gezegd/geroepen/geschreeuwd ‘Ik wil
geld. Ik wil geld!’, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- tegen die [aangever 1] dreigend heeft hebben gezegd dat zij de woonkamer in moest
lopen en/of op de bank moest gaan zitten, in ieder geval woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en die [aangever 1] constant een vuurwapen, in ieder
geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd heeft/hebben gericht
en/of gedurende langere tijd gericht gehouden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 22 juli 2022 tot en met 24 juli 2022, te Enspijk,
gemeente West Betuwe,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning, te weten [adres benadeelde] ,
meerdere horloges en/of een paspoort, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2022 tot en met 26 maart 2022, te Deil,
gemeente West Betuwe,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning, te weten [adres 2] ,
diverse sieraden, ondermeer een gouden choker en/of een trouwring en/of een
parelketting en/of een zilveren schakelarmband en/of
een laptop, merk Lenovo en/of
ongeveer 125 Euro en/of
een mobiele telefoon merk Samsung en/of
een geluidsbox, merk JBL,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 22 juli 2022 tot en met 23 juli 2022, te Enspijk,
gemeente West Betuwe
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning, [adres 3] ,
goed/goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
verbreking, inklimming
de achterdeur van voornoemde woning heeft opengebroken en/of een groot gat in
die achterdeur heeft gemaakt en/of het alarmsysteem heeft vernield/onklaar heeft
gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2022 tot en met 31 mei 2022 te
Gellicum, gemeente West Betuwe,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in een woning, te weten [adres 4] ,
(ondermeer)
meerdere sleutels en/of
een sieradendoos en/of
een laptop, merk Acer en/of meerdere printers, merk Elegoo en/of
8 whiskyflessen en/of
een televisie, merk Philips en/of
een accuschroefmachine, merk Makita en/of
contant geld ongeveer 2800,- Euro en/of
een dameshorloge en/of diverse sieraden zoals kettingen, armbanden,
oorbellen, spelden, manchetknopen en ringen en/of
een gouden trouwring van overgrootmoeder,
in elk geval enig goed en geldbedrag, die geheel of ten dele aan [aangever 4]
, in ieder geval aan een andere dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorden
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte (hierna ook: [verdachte] ) zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden met uitzondering van het genoemde gestolen geldbedrag van € 16.615,00 en het gebruik van twee vuurwapens. [verdachte] heeft verklaard dat slechts een geldbedrag van € 100,- tot € 300,- is weggenomen. [verdachte] had een hamer bij zich tijdens de overval en geen vuurwapen. Zijn medeverdachte, [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte] ) had het vuurwapen vast en hield aangeefster [aangever 1] (hierna: aangeefster) onder schot. Het initiatief voor de overal kwam van [medeverdachte] . Volgens [verdachte] was het de bedoeling dat zij zouden inbreken.
Beoordeling door de rechtbank
[verdachte] heeft dit feit bekend, behalve het gebruik van een vuurwapen en het wegnemen van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag van € 16.615,-. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (ex artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering) en daarnaast met een overweging over wat [verdachte] heeft ontkend.
Bewijsmiddelen
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 1] met bijlage, p. 28 – 29 zaaksdossiers, (ZK01-16/17);
  • de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting ter terechtzitting van 22 augustus 2023.
De rechtbank overweegt als volgt. Aangeefster, [leeftijd aangever 1] , heeft in de avond van 1 juli 2022 aangifte gedaan waarin het volgende is opgenomen. Op de avond van 30 juni 2022 ging bij aangeefster de deurbel. Op het moment dat aangeefster de voordeur opendeed, stonden daar twee mannen. Beide mannen hadden een zwart handpistool vast. Eén van de mannen zette direct zijn voet tussen de deur. Ook richtte één van de mannen een pistool op het hoofd van aangeefster en zei: “Ik wil geld, ik wil geld”. De twee mannen drongen de woning van aangeefster binnen. Aangeefster moest van één van de mannen op de bank gaan zitten. Deze man bleef zijn pistool richten op het hoofd van aangeefster en zei tegen de andere man dat hij het huis moest doorzoeken. Ondertussen zocht de man die bij aangeefster bleef in de kastjes van het tv-meubel. Aangeefster hield haar handen voor haar ogen en probeerde zich af te sluiten. Toen zij na tien minuten de deur hoorde dichtgaan, zag zij dat de mannen weg waren en belde zij haar dochter. Weggenomen werden een handtas met daarin een portemonnee, pinpas, ID-kaart, € 500,- aan briefgeld en wat muntgeld. Daarnaast werden een doosje met zilveren munten en herdenkingsmunten en vier zakjes met ongeveer € 100,- aan briefgeld erin weggenomen. [2] In de bijlage weggenomen goederen bij de aangifte staat daarnaast een weggenomen geldbedrag van € 15.000,- vermeld. [3] In een verhoor één dag na de aangifte verklaarde aangeefster aanvullend dat de mannen tijdens de overval riepen: “Geld, geld, geld” en beiden hun vuurwapens richtten op aangeefster. [4] Op 25 juli 2022 heeft de dochter van aangeefster, mw. [dochter] verklaard dat het weggenomen geldbedrag van € 15.000,- in een Rituals doos in het tv-meubel lag en bij de overval was weggenomen. [5]
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de aangifte ten aanzien van het weggenomen geldbedrag. Bovendien heeft medeverdachte [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte] ) verklaard dat hij degene is die bij aangeefster bleef en in de kastjes van het tv-meubel, waar het geld volgens aangeefster lag, gezocht heeft. [6] Daarbij komt dat een vriend van [verdachte] en [medeverdachte] , [getuige] (hierna: [getuige] ) heeft verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte] na de overval bij hem kwamen. [getuige] zag toen [verdachte] geld uit de tas halen. Ook heeft [getuige] verklaard dat hij voor de overval hoorde van [verdachte] dat er veel geld in de woning lag. [verdachte] had dit gehoord van [kennis 1] van aangeefster. [7] Ook [medeverdachte] heeft verklaard dat er volgens [verdachte] veel geld in de woning zou liggen. [8]
Gelet op dit alles acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de [verdachte] en [medeverdachte] , naast de overige in de tenlastelegging opgenomen goederen, ook het geldbedrag van in totaal € 16.615,- hebben weggenomen.
De rechtbank ziet evenmin reden om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster dat er twee vuurwapens werden gebruikt door [verdachte] en [medeverdachte] . Aangeefster is consequent in haar verklaring dat beide mannen een vuurwapen bij zich hadden. Daarnaast heeft [getuige] ook als volgt over twee wapens verklaard. [verdachte] en [medeverdachte] wilden graag veel geld hebben. Zij zijn toen gaan praten over hoe het zou gaan. Ook hebben [verdachte] en [medeverdachte] het huis bekeken. Zij hadden al eens eerder bij aangeefster gebeld maar toen deed er niemand open. Op dat moment hadden [verdachte] en [medeverdachte] de wapens in hun broeksriem. Toen zij een week later weer aanbelden, deed aangeefster open en vond de overval plaats. De wapens zaten toen bij [verdachte] in zijn tas. Het wapen van [medeverdachte] leek echt en die van [verdachte] was een alarmpistool. [getuige] heeft deze wapens al eens eerder gezien. [9] Volgens [verdachte] droeg [medeverdachte] een onklaar gemaakt 9mm vuurwapen. [10] Volgens [medeverdachte] had [verdachte] een alarmpistool bij zich. [11] De rechtbank vindt gelet op het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] allebei gebruik hebben gemaakt van in ieder geval op vuurwapens gelijkende voorwerpen.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
[verdachte] heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (ex artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , p. 239 zaaksdossiers (ZK02-29);
  • de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 22 augustus 2023.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
[verdachte] heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (ex artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 283 – 284 zaaksdossiers (ZK03-24/25);
  • de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 22 augustus 2023.
Feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
[verdachte] heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (ex artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , p. 304 zaaksdossiers (ZK04-05);
  • de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 22 augustus 2023.
Feit 5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden met uitzondering van het wegnemen van de whiskyflessen, de televisie en het geldbedrag van € 2.800,-. [verdachte] ontkent die goederen en dat geldbedrag weggenomen te hebben. Het wegnemen van een televisie was praktisch onmogelijk nu de verdachten gebruik maakten van een fiets bij de woninginbraak.
Beoordeling door de rechtbank
[verdachte] heeft dit feit bekend, behalve het wegnemen van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag van € 2.800,-, de televisie en de flessen whisky. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (ex artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering) en daarnaast een overweging over wat [verdachte] heeft ontkend.
Bewijsmiddelen
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 4] , p. 336 – 337 zaaksdossiers (ZK05-24/25);
  • de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting ter terechtzitting van 22 augustus 2023.
Aangever [aangever 4] (hierna: aangever) heeft op 13 juni 2022 aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat in de nacht van 31 mei 2022 is ingebroken in zijn woning. In de aangifte heeft aangever benoemd dat er onder andere een Philips televisie, 8 flessen whisky van diverse merken en € 2.800,- aan briefgeld is weggenomen. Bij de aangifte zitten foto’s waar onder andere op te zien is dat een tv-meubel overhoop is gehaald en dat er geen televisie op dat meubel staat. Aangever heeft verklaard dat hij en zijn partner op 20 mei 2022 geregistreerd partners zijn geworden en dat zij daarom veel briefgeld cadeau hadden gekregen. [12] De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de gedetailleerde aangifte en aan de volgens aangever weggenomen goederen en vindt wettig en overtuigend bewezen dat de [verdachte] en [medeverdachte] alle in de tenlastelegging opgenomen goederen hebben weggenomen. De verklaring van [verdachte] dat het vervoeren van een televisie op een fiets niet mogelijk is, volgt de rechtbank niet.
Daarnaast overweegt de rechtbank het volgende. [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte] werkzaam was bij het aannemersbedrijf dat de woning van aangever verbouwde. In de keet van het aannemersbedrijf lag de sleutel van de woning van aangever. [medeverdachte] heeft de sleutel van de keet gepakt, uit de keet de sleutel van de woning gepakt en zo zijn de [verdachte] en [medeverdachte] de woning binnengekomen. In de woning hebben zij bij een raam een plaat vernield om het te laten lijken alsof de inbrekers via het raam waren binnengekomen. Na de inbraak is de sleutel van de woning teruggehangen in de keet. Gelet op deze verklaring zal de rechtbank [verdachte] vrijspreken van het onderdeel dat ziet op het zich toegang verschaffen of de goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking of inklimming, nu de verdachten oneigenlijk gebruik hebben gemaakt van een sleutel.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks30 juni 2022, te Beesd, in de gemeente West Betuwe, in een
woning gelegen aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging
met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening onder meer heeft
/hebben
weggenomen:
- meerdere horloges, onder meer van het merk Maurice Lacroix en Esprit en
/of
- meerdere (gouden) dasspelden en
/of
- meerdere (gouden) kettingen en
/of
- meerdere (gouden) hangers en
/of
- meerdere (gouden en zilveren) ringen en
/of
- meerdere (gouden) oorsieraden en
/of
- meerdere (gouden) broches en
/of
- contant geld in totaal (ongeveer) 16.615,00 Euro en
/of
- een dames handtas en
/of een schoudertas en/of
- 2 portemonnees en
/of
- meerdere waardepapieren en/of foto’s en
/of
- diverse gebruiksvoorwerpen zoals batterijen, flesjes, nagelvijl en
/of
- een identiteitskaart,
in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag,die
geheel of ten deletoebehoren aan [aangever 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever 1] ( [leeftijd aangever 1] ),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden
en/ofgemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en
/ofaan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk
te maken en
/ofhet bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en), dat hij
verdachte en
/ofzijn mededader
(s),
- voorzien van
(een) vuurwapen(s), in ieder geval eenop
(een)vuurwapen
(s
)
gelijkend
(e
)voorwerp
(en
)en
/ofhandschoenen en
/of (een) bivakmuts(en), in
ieder gevalgezichtsbedekkende kleding en
/ofdonkere kleding naar voornoemde
woning
is/zijn gegaan en
/of
- bij voornoemde woning
heeft/hebben aangebeld en
/ofop het moment dat die
[aangever 1] de deur opende een voet tussen de voordeur
heeft/hebben gezet en
vervolgens die woning
is/zijn binnengedrongen en
/of
-
(een
) vuurwapen(s), in ieder geval eenop een vuurwapen gelijkende voorwerpen, op
het hoofd
, in ieder geval op het lichaamvan die [aangever 1]
heeft/hebben gericht
en
/oflangere tijd gericht gehouden en
/of
- tegen die [aangever 1] dreigend
heeft/hebben gezegd/geroepen/geschreeuwd ‘Ik wil
geld. Ik wil geld!’, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en
/of
- tegen die [aangever 1] dreigend
heefthebben gezegd dat zij de woonkamer in moest
lopen en
/ofop de bank moest gaan zitten, in ieder geval woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en die [aangever 1] constant
een vuurwapen, in ieder
gevaleen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd
heeft/hebben gericht
en
/ofgedurende langere tijd gericht hebben gehouden;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 22 juli 2022 tot en met 24 juli 2022, te Enspijk,
gemeente West Betuwe,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen
in een woning, te weten [adres benadeelde] ,
meerdere horloges en
/ofeen paspoort,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten
deleaan [benadeelde]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s)toebehoorde
(n
)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking,
inklimming;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 25 maart 2022 tot en met 26 maart 2022, te Deil,
gemeente West Betuwe,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen
in een woning, te weten [adres 2] ,
diverse sieraden, onder meer een gouden choker en
/ofeen trouwring en
/ofeen
parelketting en
/ofeen zilveren schakelarmband en
/of
een laptop, merk Lenovo en
/of
ongeveer 125 Euro en
/of
een mobiele telefoon merk Samsung en
/of
een geluidsbox, merk JBL,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] ,
in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking,
inklimming;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 22 juli 2022 tot en met 23 juli 2022, te Enspijk,
gemeente West Betuwe
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen
in een woning, [adres 3] ,
goed/goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengendoor middel van braak,
verbreking, inklimming
de achterdeur van voornoemde woning heeft opengebroken en/ofeen groot gat in
die achterdeur heeft gemaakt en
/ofhet alarmsysteem heeft vernield
/onklaar heeft
gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 30 mei 2022 tot en met 31 mei 2022 te
Gellicum, gemeente West Betuwe,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
in een woning, te weten [adres 4] ,
(onder meer)
meerdere sleutels en
/of
een sieradendoos en
/of
een laptop, merk Acer en
/of
meerdere printers, merk Elegoo en
/of
8 whiskyflessen en
/of
een televisie, merk Philips en
/of
een accuschroefmachine, merk Makita en
/of
contant geld ongeveer 2.800,- Euro en
/of
een dameshorloge en
/of
diverse sieraden zoals kettingen, armbanden, oorbellen, spelden, manchetknopen en ringen en
/of
een gouden trouwring van overgrootmoeder,
in elk geval enig goed en geldbedrag,die
geheel of ten deleaan [aangever 4]
,
in ieder geval aan een andere dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s)toebehoorden
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
[verdachte] zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 4:
poging diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van [verdachte] geheel uitsluiten. [verdachte] is strafbaar.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 270 dagen waarvan 211 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en aftrek van de dagen die [verdachte] in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan de proeftijd dienen de volgende bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld:
- dat [verdachte] meewerkt aan dagbesteding in de vorm van school en of werk;
- dat [verdachte] meewerkt aan behandeling of hulpverlening wanneer de jeugdreclassering dit nodig vindt;
- dat [verdachte] deelneemt aan de forensische behandeling “Leren van delict” bij Kairos of een soortgelijke instantie door de jeugdreclassering te bepalen;
- dat [verdachte] meewerkt aan het verkrijgen en vasthouden van een vrijetijdsbesteding in de
vorm van bijbaan, sport en of overige hobby;
- dat [verdachte] zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden aan de straat “ [straat] ” in Beesd zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
- dat [verdachte] gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [aangever 1] , [leeftijd aangever 1] , zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
alles voor zover en zo vaak als de jeugdreclassering dat nodig vindt.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat [verdachte] wordt veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen jeugddetentie bij het niet verrichten van die werkstraf.
De officier van justitie heeft verzocht het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis niet op te heffen zodat de voorwaarden bij een eventueel hoger beroep door blijven lopen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdediging zich kan vinden in de eis van de officier van justitie. [verdachte] heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis waardoor het niet in zijn belang is om hem terug in jeugddetentie te plaatsen.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan [verdachte] moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] en met de inhoud van de volgende stukken:
  • het uittreksel Justitiële Documentatie van 4 juli 2023 (het strafblad);
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 12 juli 2023;
  • de Evaluatie schorsingsvoorwaarden opgesteld door de Jeugdreclassering op 18 augustus 2023;
  • het psychologisch onderzoek Pro Justitia van 26 mei 2023, opgesteld door M.A. Aalbers-Passier, GZ-psycholoog, en M.M.M. Verberk, GZ-psycholoog.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Strafblad
[verdachte] heeft geen strafblad.
De ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan vijf ernstige feiten in zeer korte tijd, namelijk een woningoverval, twee woninginbraken, een poging tot woninginbraak en een diefstal uit een woning. [verdachte] is de reeks begonnen door samen met [medeverdachte] in te breken in de woning van een [kennis 2] in de nacht van 25 op 26 maart 2022 in Deil. Die [kennis 2] was op het moment van de inbraak niet thuis omdat zij een avondje weg was met [kennis 3] van [verdachte] , iets wat [verdachte] wist. [verdachte] en zijn medeverdachte hebben veel sieraden en andere persoonlijke spullen weggenomen uit die woning. Vervolgens hebben [verdachte] en [medeverdachte] in de nacht van 30 op 31 mei 2022 goederen gestolen uit een woning in Gellicum terwijl de bewoners op vakantie waren. Deze woning werd verbouwd door een aannemersbedrijf waar [medeverdachte] werkzaam was. Zodoende konden de [verdachte] en zijn medeverdachte met een sleutel die in vertrouwen aan het aannemersbedrijf was gegeven de woning betreden. Om het te laten lijken alsof de inbrekers via een raam waren binnengekomen, hebben de verdachten een deel van een dichtgetimmerd raam vernield. [verdachte] en [medeverdachte] hebben uit deze woning veel sieraden, een groot contant geldbedrag en andere persoonlijke spullen weggenomen. Toen volgde de woningoverval in Beesd op 30 juni 2022, waarover de rechtbank hierna meer zal zeggen. Tot slot hebben verdachten in de periode van 22 op 23 juli 2022 nog tweemaal ingebroken, althans dit geprobeerd. Allereerst hebben ze die avond ingebroken in de woning in Enspijk van een destijds [leeftijd] -jarige man van wie zij wisten dat hij in het ziekenhuis lag. De jongens hebben daar de woning overhoop gehaald en onder andere horloges weggenomen. Kennelijk was dit voor hen onvoldoende want nog diezelfde nacht hebben zij ook geprobeerd om in te breken in een andere woning in Enspijk waarvan de bewoners op vakantie waren. Door het afgaan van het alarmsysteem is het daar bij een poging gebleven, al hebben de verdachten wel een achterdeur en het alarmsysteem vernield.
Ten aanzien van deze feiten neemt de rechtbank neemt het [verdachte] kwalijk dat hij met zijn handelen niet alleen een groot gevoel van onveiligheid veroorzaakt heeft bij de slachtoffers maar ook het vertrouwen dat mensen hebben in anderen in hun directe omgeving zwaar heeft geschonden. Zo wist [verdachte] dat de [kennis 2] niet thuis was en heeft hij van die wetenschap misbruik gemaakt door bij de [kennis 2] in te breken. Daarnaast heeft [verdachte] er niet voor teruggedeinsd om spullen weg te nemen in een woning waar [medeverdachte] aan het werk was en waarvan deze wist waar de sleutel lag en dat de bewoners weg waren. Ook hebben [verdachte] en [medeverdachte] misbruik gemaakt van de wetenschap dat een oude man in het ziekenhuis ligt. Daarnaast zijn de gestolen goederen, bijvoorbeeld de sieraden, voor de eigenaren vaak niet alleen van financiële maar ook van grote emotionele waarde. Veel gestolen goederen zijn niet meer teruggevonden. [verdachte] heeft bij dit alles kennelijk geen moment stilgestaan.
Te midden van de genoemde reeks inbraken hebben [verdachte] en zijn [medeverdachte] een gewapende overval gepleegd. Op 30 juni 2022 hebben zij, nadat zij enkele dagen eerder al tevergeefs aan de deur waren geweest, een destijds [leeftijd aangever 1] alleenstaande vrouw overvallen in haar eigen woning. Deze vrouw is [kennis 4] van een vriend van [verdachte] , iets wat [verdachte] wist. Er zou volgens [verdachte] veel geld in de woning liggen. Ook hier maakte [verdachte] schijnbaar zonder enig schuldbesef misbruik van informatie die hem via bekenden ter ore was gekomen. [verdachte] en zijn medeverdachte hebben bij deze overval gebruik gemaakt van een alarmpistool en een onklaar gemaakt vuurwapen en het slachtoffer hiermee bedreigd. De wapens werden op haar hoofd gericht. Ook hier hebben de verdachten een groot geldbedrag, sieraden en veel persoonlijke spullen weggenomen. Zij hebben het slachtoffer in grote angst achtergelaten. De impact van de overval op het leven van het slachtoffer is enorm geweest, zo blijkt uit het door haar dochters uitgeoefende spreekrecht. Zij is verhuisd naar een zorginstelling omdat zij niet langer alleen durfde te wonen, en is volgens haar dochters veranderd van een ‘geluksvogel’ in een ‘dood vogeltje’.
Het feit dat zij [verdachte] kent en hem na de overval nog regelmatig heeft gezien zonder te weten dat hij één van de daders was heeft haar vertrouwen nog extra beschaamd. Dit alles neemt de rechtbank [verdachte] zeer kwalijk.
De rechtbank vindt de verklaring van [verdachte] dat het plan was om in te breken in de woning in plaats van het slachtoffer te overvallen volstrekt ongeloofwaardig, gelet op wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen over de gang van zaken. De verklaring van [verdachte] dat hij onder druk van zijn medeverdachte meedeed aan de overval vindt ook geen steun in het dossier. Door op deze wijze te blijven verklaren neemt [verdachte] , ondanks dat hij ook spijt heeft betuigd, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Dat maakt het voor het slachtoffer extra moeilijk.
Het advies van de deskundigen
[verdachte] is door een psycholoog onderzocht. Bij [verdachte] is er sprake van een matige stoornis in het gebruik van cannabis. Daarnaast ziet de deskundige kwetsbaarheden die samenhangen met onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling en informatieverwerkingsproblemen, maar deze geven geen op zichzelf staande ernstige (gedrags)problemen. De deskundige adviseert daarom de feiten volledig toe te rekenen aan [verdachte] . Tijdens zijn voorarrest en na zijn schorsing heeft [verdachte] laten zien dat hij gemotiveerd is voor behandeling en heeft zich positief opgesteld tegenover afspraken en voorwaarden. Hij werkt mee met de jeugdreclassering en de MST (Multi Systeem Therapie) en heeft op eigen initiatief hulp bij zijn verslavingsproblematiek gevraagd. Voor [verdachte] is het van belang dat hij geen contact heeft of zoekt met probleemjongeren vanwege zijn beïnvloedbaarheid. Ook het middelenmisbruik is van invloed op het recidiverisico en dient daarom behandeld te worden. Geadviseerd wordt dan ook om [verdachte] , al dan niet via de inmiddels opgestarte MST, aan te melden voor de erkende jeugdinterventie ‘Open en Alert’ (of een soortgelijke leerinterventie), gericht op middelenproblematiek. Daarnaast wordt geadviseerd jeugdreclasseringstoezicht op te leggen, waarbinnen [verdachte] zich moet houden aan de voorwaarden. Daarbij moet het vermijden van iedere vorm van contact met (groepen) probleemjongeren/antisociale jongeren centraal staan. Ook is het van belang dat de opgestarte schoolopleiding, stage en vrijetijdsbesteding doorgang vinden. De deskundige vindt dat een jeugddetentie alle positieve ontwikkelingen zal doorbreken. Dit is niet in het belang van [verdachte] .
Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming & de jeugdreclassering
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft het volgende over [verdachte] gerapporteerd en toegelicht ter terechtzitting. De Raad kan zich vinden in de uitkomsten van het psychologisch onderzoek en onderschrijft het advies van de psycholoog om geen nieuwe onvoorwaardelijke detentiestraf op te leggen. Een nieuwe onvoorwaardelijke detentiestraf zou de positieve ontwikkelingen doorkruisen. [verdachte] heeft enige tijd in detentie verbleven en laten zien gemotiveerd mee te werken aan de schorsingsvoorwaarden. [verdachte] gaat naar school en stage en heeft geen omgang meer met antisociale leeftijdsgenoten. Ook laat hij zich controleren op verdovende middelen middels urinecontrole. Een voorwaardelijke detentiestraf ziet de Raad wel als passende stok achter de deur voor [verdachte] om te voorkomen dat hij in de toekomst weer de verkeerde keuzes zal maken. De Raad schat het risico op recidive net als de psycholoog laag in. De psycholoog heeft de leerinterventie ‘Open en Alert’ geadviseerd. Deze interventie wordt echter alleen geboden binnen instellingen. Ook de interventie ‘Leefstijl 24/7’, zoals deze in het LIJ naar voren komt, is niet uitvoerbaar omdat deze niet in deze regio wordt aangeboden. Binnen het inmiddels afgeronde MST-traject is aandacht geweest voor het middelengebruik. De Raad ziet vooral meerwaarde in het opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf.
[verdachte] ervaart hiervan direct de consequenties van zijn aandeel in de delicten en snapt het verband hiertussen. Daarnaast adviseert de Raad de rechtbank een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk staat aan zijn voorarrest en onder de bijzondere voorwaarden dat [verdachte] zal meewerken aan dagbesteding in de vorm van school en of werk, zal meewerken aan behandeling of hulpverlening indien de jeugdreclassering dit nodig vindt en meewerkt aan het verkrijgen en vasthouden van een vrijetijdsbesteding in de vorm van bijbaan, sport en of overige hobby.
De jeugdreclassering kan zich vinden in het advies van de Raad en adviseert als aanvullende bijzondere voorwaarde deelname aan “Leren van delict”.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het volgende oordeel. Voor de ernstige feiten die [verdachte] heeft gepleegd worden in soortgelijke gevallen lange onvoorwaardelijke straffen in de vorm van jeugddetentie opgelegd. De oriëntatiepunten die rechtbanken hanteren noemen voor de bewezenverklaarde feiten een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van veertien tot achttien maanden. De rechtbank ziet in dit geval geen reden om van het uitgangspunt van onvoorwaardelijke jeugddetentie af te wijken. Een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf en voorwaardelijke jeugddetentie zoals geëist door de officier van justitie doet in dit geval geen recht aan de ernst van de gepleegde feiten. De gewapende overval op een weerloze alleenwonende oudere dame in haar eigen woning maakt alleen al dat niet kan worden volstaan met de onvoorwaardelijke jeugddetentie die [verdachte] al in voorarrest heeft doorgebracht. Daar komen de woninginbraken en de diefstal uit de woning nog bij. Dat [verdachte] first offender is en zich na de schorsing van de voorlopige hechtenis positief heeft ontwikkeld doet daar niet aan af. De rechtbank constateert dat de [verdachte] helaas tot op de dag van vandaag geen volledige verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. Ook ziet de rechtbank in de mogelijke studievertraging die [verdachte] door een onvoorwaardelijke jeugddetentie oploopt, onvoldoende aanleiding om te komen tot een andere straf.
De rechtbank zal wel een deel van de jeugddetentie in voorwaardelijke vorm opleggen omdat [verdachte] ten tijde van het plegen van de feiten nog jong was, heeft laten zien dat hij zich aan (schorsings)voorwaarden kan houden, baat heeft bij de gevraagde bijzondere voorwaarden en zijn spijt heeft betuigd. Dit alles maakt dat de rechtbank aan [verdachte] oplegt een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van vijftien maanden waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd die [verdachte] in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Aan de proeftijd zal de rechtbank de volgende bijzondere voorwaarden verbinden:
- dat [verdachte] meewerkt aan dagbesteding/zinvolle vrijetijdsbesteding in de vorm van school en/of werk en/of sport;
- dat [verdachte] meewerkt aan behandeling of hulpverlening wanneer de jeugdreclassering dit nodig vindt;
- dat [verdachte] deelneemt aan de forensische behandeling “Leren van delict” bij Kairos of een soortgelijke instantie, door de jeugdreclassering te bepalen;
- dat [verdachte] zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden aan de straat “ [straat] ” in Beesd zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
- dat [verdachte] gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [aangever 1] , geboren op 19 mei 1946, zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
alles voor zover en zo vaak als de jeugdreclassering dat nodig vindt.
De rechtbank zal het bevel tot voorlopige hechtenis niet opheffen, gelet op het daartoe strekkende verzoek van de officier van justitie en het feit dat de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie heeft opgelegd.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Feit 1
De benadeelde partij [aangever 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 17.953,66 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het gevorderde geldbedrag van € 16.615,00 gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van het geld niet kan worden toegewezen. Ten aanzien van de overige gevorderde materiële kosten heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. De verdediging heeft bepleit dat de immateriële schadevergoeding niet kan worden toegewezen nu er geen psychisch letsel kan worden vastgesteld. De vordering is onvoldoende onderbouwd en dient te worden afgewezen. Indien de rechtbank anders oordeelt, heeft de verdediging naar de letsellijst Schadefonds geweldsmisdrijven verwezen waar een bedrag van € 1.000,- wordt genoemd bij soortgelijke feiten.
De beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij [aangever 1] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van [verdachte] rechtstreeks schade heeft geleden. De gevorderde materiële posten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. Ook het deel van de vordering dat ziet op het weggenomen geldbedrag is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aan [verdachte] toe te rekenen gelet op de bewezenverklaring. De rechtbank wijst het gevorderde bedrag van € 17.953,66 aan materiële schade toe.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van immateriële schade in het geval dat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen. Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die onder deze categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Uit de onderbouwing bij het verzoek is voldoende gebleken dat de benadeelde immers geestelijk letsel in de vorm van PTSS heeft opgelopen door het strafbare feit. Dit is aan [verdachte] toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. In dit geval gaat het om een gewapende woningoverval op een oudere dame door een bekende waardoor het vertrouwen van de benadeelde partij ernstig is geschonden. De rechtbank vindt gelet daarop het gevorderde bedrag van € 10.000,- passend en zal dit toewijzen.
[verdachte] is ten aanzien van de immateriële schade vanaf de datum van het strafbare feit, 30 juni 2022, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd. Ten aanzien van de materiële schade is [verdachte] wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van indiening van de vordering, 11 augustus 2023, nu er geen gestelde of anderszins gebleken ingangsdatum is voor de materiële schade.
Om te bevorderen dat de schade door [verdachte] wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Ten aanzien van de vordering en de schadevergoedingsmaatregel wordt [verdachte] niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan.
In verband met de leeftijd van [verdachte] zal geen gijzeling worden opgelegd.
Feit 3
De benadeelde partij [aangever 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 22.195,95 aan materiële schade en € 2.250,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid.
Voor het overige deel aan immateriële schade heeft de officier van justitie verzocht de rechtbank gebruik te maken van de schattingsbevoegdheid.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat voor alle gevorderde materiële schade een onderbouwing ontbreekt. Voor dit deel dient de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard. Nader onderzoek naar de vordering is een te grote belasting voor het strafproces. De verdediging heeft daarnaast bepleit dat de benadeelde partij voor de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat er sprake is van een te ver verwijderd verband en medische informatie ontbreekt.
De beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade onvoldoende onderbouwd is. Uit de vordering en de daarbij gegeven toelichting blijkt onvoldoende welk deel van de gestolen en/of beschadigde inboedel en opstal door de verzekering is vergoed en kennelijk niet langer wordt gevorderd en welk deel in deze procedure nog wél wordt gevorderd. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die in een categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Uit de onderbouwing bij het verzoek is voldoende gebleken dat de benadeelde immers geestelijk letsel in de vorm van het ontstaan van een heropleving van eerder bestaande klachten behorend bij PTSS heeft opgelopen door het strafbare feit. Dit is aan [verdachte] toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. In dit geval gaat het om een inbraak door een bekende van de benadeelde partij. De rechtbank vindt gelet daarop een bedrag van € 1.000,- passend en zal dit toewijzen. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
[verdachte] is vanaf de datum van het strafbare feit, 26 maart 2022, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Om te bevorderen dat de schade door [verdachte] wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Ten aanzien van de vordering en de schadevergoedingsmaatregel wordt [verdachte] niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan.
In verband met de leeftijd van [verdachte] zal geen gijzeling worden opgelegd.
Feit 4
De benadeelde partij [aangever 3] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.458,70 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld de gevorderde kosten voor de campingovernachting en de reiskosten kunnen worden toegewezen. De opgenomen verlofuren zijn onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard voor dit deel van de vordering. Het deel van de vordering dat ziet op het alarmsysteem dient te worden afgewezen omdat het causaal verband tussen een nieuw alarmsysteem en de handelingen van [verdachte] ontbreekt. Ook moet rekening gehouden worden met afschrijving.
De beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij [aangever 3] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van [verdachte] rechtstreeks schade heeft geleden. [verdachte] en zijn mededader(s) hebben immers het alarmsysteem vernield. De benadeelde partij vordert in deze procedure de schade aan dit systeem die niet uit verzekering is vergoed, omdat hij van mening is dat er na deze uitkering, nog sprake is van meer schade. Hij heeft namelijk (deels) een nieuw systeem moeten aanschaffen omdat het oude niet langer leverbaar is.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat er rekening gehouden moet worden met afschrijving, omdat de benadeelde zich met een (deels) nieuw systeem op dit punt in een betere positie bevindt dan vóór de inbraak. De rechtbank heeft echter op basis van de vordering en de toelichting ter zitting onvoldoende informatie om een ander (lager) afschrijvingspercentage te hanteren dan die de verzekeringsmaatschappij kennelijk heeft gehanteerd bij haar uitkering. Bij gebreke aan deze aanknopingspunten zal de rechtbank de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering, zodat de benadeelde partij deze alleen bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de gevorderde kosten voor de gemiste campingovernachting overweegt de rechtbank dat deze kosten niet zijn betwist en voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank zal deze kosten € 56,50 toewijzen.
[verdachte] is vanaf de datum van het strafbare feit, 23 juli 2022, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Om te bevorderen dat de schade door [verdachte] wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Ten aanzien van de vordering en de schadevergoedingsmaatregel wordt [verdachte] niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
In verband met de leeftijd van [verdachte] zal geen gijzeling worden opgelegd.
Ten aanzien van de gevorderde proceskosten overweegt de rechtbank als volgt. Omdat de rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] aansprakelijk is uit onrechtmatige daad jegens de benadeelde partij, is [verdachte] als de in het ongelijk gestelde partij te beschouwen ter zake de vordering, ondanks het feit dat de benadeelde partij in een groot deel hiervan niet-ontvankelijk is verklaard. Om die reden is er plaats voor een proceskostenveroordeling ten nadele van [verdachte] . De benadeelde partij is bij [verdachte] eenmaal aanwezig geweest tijdens de inhoudelijke behandeling. De benadeelde partij heeft echter tweemaal reiskosten en parkeerkosten gevorderd. De reiskosten en parkeerkosten zullen daarom voor de helft worden toegewezen (€ 43,02). De rechtbank zal daarnaast de gevorderde kosten voor de verlofuren toewijzen voor de vier uren die de zitting heeft geduurd en drie uren voor de reistijd (€ 47,67) en de overige gevorderde proceskosten afwijzen.
Feit 5
De benadeelde partij [aangever 4] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.251,- aan materiële schade en € 400,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de materiële schade van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid. Voor het overige deel aan immateriële schade heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij [aangever 4] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van [verdachte] rechtstreeks schade heeft geleden. De gevorderde materiële posten voor de gemiste overnachtingen zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. De rechtbank zal deze kosten € 1.251,- toewijzen.
[verdachte] is vanaf de datum van het strafbare feit, 31 mei 2022, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Om te bevorderen dat de schade door [verdachte] wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Ten aanzien van de vordering en de schadevergoedingsmaatregel wordt [verdachte] niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
In verband met de leeftijd van [verdachte] zal geen gijzeling worden opgelegd.
Immateriële schade
De rechtbank overweegt dat in dit geval voor de gevorderde immateriële schade geen wettelijke basis bestaat. Geen van de gronden in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek is in dit geval van toepassing. Een inbraak in een woning is een nare situatie voor de bewoners maar is op zichzelf staand onvoldoende om te kunnen spreken van een dusdanige aard en ernst van de normschending dat de benadeelde partij in de persoon is aangetast. Daarom zal zij dit deel van de vordering afwijzen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een jeugddetentievoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
bepaaltdat van die
jeugddetentie 7 (zeven) maandenniet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
twee jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
onder de
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, en
en
steltals bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
- meewerkt aan dagbesteding/zinvolle vrijetijdsbesteding in de vorm van school en/of werk en/of sport;
- meewerkt aan behandeling of hulpverlening wanneer de jeugdreclassering dit nodig vindt;
- deelneemt aan de forensische behandeling “Leren van delict” bij Kairos of een soortgelijke instantie door de jeugdreclassering te bepalen;
- zich niet zal bevinden aan de straat “ [straat] ” in Beesd zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [aangever 1] , [leeftijd aangever 1] , zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
alles voor zover en zo vaak als de jeugdreclassering dat nodig vindt;
geeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland in [geboorteplaats] de opdracht om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
onder de voorwaarden dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in art. 77aa, eerste tot en met vierde lid, Wetboek van Strafrecht, uit te voeren door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland in [geboorteplaats] , waaronder de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt, daaronder begrepen;
beveeltdat de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht
bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
Feit 1 - [aangever 1]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [aangever 1], van een bedrag van € 17.953,66 (zeventienduizend negenhonderd drieënvijftig euro en zesenzestig eurocent) aan materiële schade en € 10.000,- (tienduizend euro) aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2022 voor de immateriële schade en 11 augustus 2023 voor de materiële schade tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 1] , een bedrag te betalen van € 17.953,66 (zeventienduizend negenhonderd drieënvijftig euro en zesenzestig eurocent) aan materiële schade en € 10.000,- (tienduizend euro) aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2022 voor de immateriële schade en 11 augustus 2023 voor de materiële schade tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt daarbij dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Feit 3 - [aangever 2]
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
  • verklaart de
  • bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 2] , een bedrag te betalen van € 1.000,- (duizend euro) aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt daarbij dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Feit 4 - [aangever 3]
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 4 tot betaling van
  • verklaart de
  • bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 3] , een bedrag te betalen van € 56,50,- (zesenvijftig euro en vijftig eurocent) aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt daarbij dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot € 90,69 (negentig euro en negenenzestig eurocent);
Feit 5 – [aangever 4]
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 5 tot betaling van
  • wijst de vordering ten aanzien van de immateriële schade af;
  • bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 4] , een bedrag te betalen van € 1.251,- (duizend tweehonderd eenenvijftig euro) aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt daarbij dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. van Dusschoten, voorzitter en (kinder)rechter, mr. M. Rietveld en mr. E.S.M. van Bergen, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Duis - van Grol, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2023.
mr. Van Bergen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023137886, gesloten op 17 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , p. 28 – 29 zaaksdossiers (ZK01-16/17).
3.Bijlage goederen bij proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , p. 35 zaaksdossiers (ZK01-23).
4.Proces-verbaal van aanvullende verhoor [aangever 1] , p. 37 zaaksdossiers (ZK01-25).
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 61 zaaksdossiers (ZK01-49).
6.Proces-verbaal van bevindingen van verhoor, p. 149 persoonsdossiers (PD02-054).
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 120 - 122 zaaksdossiers (ZK01-108/110).
8.Proces-verbaal van bevindingen van verhoor, p. 148 persoonsdossiers (PD02-054).
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 120 - 122 zaaksdossiers (ZK01-108/110).
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 62 persoonsdossiers (PD01-061).
11.Proces-verbaal van bevindingen van verhoor, p. 149 persoonsdossiers (PD02-054).
12.Proces-verbaal van aangifte [aangever 4] , p. 337 en 341 – 342 zaaksdossiers (ZK05-24 en 29/30).