In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 augustus 2023 een beschikking gegeven in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank moest beoordelen of betrokkene, die analfabeet is en de Nederlandse taal niet beheerst, voldoende was opgeroepen om zich te laten horen. De advocaat van betrokkene stelde dat de oproep niet adequaat was, omdat betrokkene de oproepbrief niet had kunnen lezen. De rechtbank oordeelde echter dat betrokkene op de hoogte had kunnen zijn van de procedure en dat zij de brief door iemand in haar moedertaal had kunnen laten voorlezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een paranoïde psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor haarzelf en haar omgeving. De behandelaren hebben meerdere pogingen gedaan om contact met betrokkene te krijgen, maar dit is niet gelukt. De dochter van betrokkene heeft haar zorgen geuit over de agressie van haar moeder en de veranderingen in haar gedrag. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden.
De rechtbank verleende een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, waarbij verschillende maatregelen zijn toegestaan, zoals het toedienen van voeding en medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg volgens de Wvggz. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 17 augustus 2023.