ECLI:NL:RBGEL:2023:4917

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
05/037501-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor woninginbraken en diefstal uit een restaurantkoelcel

Op 22 augustus 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man uit Beekbergen, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee woninginbraken en diefstal uit een koelcel van een restaurant in Apeldoorn. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. De man heeft op 6 februari 2023 in Apeldoorn een woning binnengekomen en daar meerdere sleutels weggenomen, en in de periode van 4 tot 5 februari 2023 heeft hij in een andere woning een groot aantal goederen, waaronder gereedschap, gestolen. Daarnaast heeft hij op 5 februari 2023 etenswaren uit de koelcel van een restaurant gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de diefstallen heeft gepleegd door middel van braak en inklimming. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problematiek en de aard van de woningen die niet bewoond waren. De rechtbank heeft ook de recidive van de verdachte meegewogen in de strafmaat. De benadeelde partij, het restaurant, heeft een schadevergoeding van €752,35 toegewezen gekregen voor de materiële schade die door de diefstal is ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/037501-23
Datum uitspraak : 22 augustus
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. A.R. Maarsingh, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1hij op of omstreeks 6 februari 2023 te Apeldoorn, althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 2] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meerdere sleutel(s) en/of een of meerdere goed/goederen naar zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen sleutel(s) en/of goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
Feit 2hij in of omstreeks de periode van 4 februari 2023 tot en met 5 februari 2023 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten
[adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een speaker/geluidsbox en/of een (gevulde) jerrycan (met brandstof) en/of een sleutel en/of (een groot aantal) gereedschap(pen), bestaande uit (onder meer) een kettingzaag en/of schroevendraaier(s) en/of schroefboor en/of koevoet en/of een of meerdere baco(‘s) (verstelbare tang(en)) en/of slijpschijfmachine en/of (ijzer)zaag en/of een bak/doos met divers (hand)gereedschap, in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 februari 2023 te Apeldoorn, een of meerdere baco(‘s) (verstelbare tang(en)) en/of een slijpschijfmachine en/of schroevendraaier en/of ijzerzaag en/of koevoet, althans één of meerdere goed/goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed/goederen betrof/betroffen;
Feit 3hij op of omstreeks 5 februari 2023 te Apeldoorn, een of meerdere etenswaren/consumptiemiddelen, bestaande uit (onder meer) een of meerdere kalfswang(en) en/of kalfsstaartstuk(ken) en/of runderbavette(n) en/of kaas/kazen en/of zalm en/of tonijn en/of oesters, in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3] en/of Restaurant [restaurant] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1, feit 2 primair, met uitzondering van het medeplegen, en feit 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte partieel wordt vrijgesproken van het medeplegen onder feit 2 primair en de inklimming, braak en verbreking onder feit 3. Verdachte heeft namelijk ten aanzien van feit 3 verklaard dat hij de koelcel niet heeft opengebroken, omdat deze al open was toen hij aankwam.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2 primair
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , p. 14;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 augustus 2023.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen de diefstal door middel van braak en inklimming bewezen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2 primair:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 69;
- het proces-verbaal van forensische onderzoek woning ( [adres 3] ) p. 73-75;
- het proces-verbaal van bevindingen (resultaat NFI-rapport), p. 81;
- het proces verbaal van vergelijkend schoensporenonderzoek, p. 47;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 augustus 2023.
Medeplegen
Uit het dossier blijkt onvoldoende dat sprake is geweest van medeplegen. De rechtbank spreekt verdachte hiervan partieel vrij.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen de diefstal door middel van braak en inklimming bewezen.
Feit 3
Aangever [aangever 3] , eigenaar van restaurant [restaurant] aan de [adres 4] , heeft verklaard dat hij op 5 februari 2023 door een van zijn koks werd gebeld dat de deur van de koelcel geforceerd was. De koelcel bevindt zich buiten en grenst aan het restaurant. Het slot van de koelcel was kapot. [2] Uit de koelcel ontbraken 6 kilo kalfswangen, 4 kalfsstaartstukken, 2 pakken runderbavette, diverse kazen, 2 zijdes gerookte zalm, 9 kilo verse tonijn en een kist oesters. [3] Verdachte heeft verklaard dat hij de etenswaren uit de koelcel heeft meegenomen. [4] Verdachte ontkent de koelcel te hebben opengebroken. Aan de hand van camerabeelden die gemaakt zijn van de diefstal vindt een herkenning van verdachte plaats door twee agenten. [5]
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte de diefstal heeft gepleegd. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij de braakschade aan de koelcel niet heeft veroorzaakt ongeloofwaardig. Aangever heeft verklaard dat de koelcel op zaterdagavond 4 februari 2023 is vergrendeld en dat de koelcel op 5 februari 2023 geforceerd was en los aan de deur hing. De rechtbank ziet geen reden om aan die verklaring te twijfelen. Uit het dossier zijn geen feiten en omstandigheden gebleken dat de schade door een ander of op andere wijze is veroorzaakt. De rechtbank acht dan ook de diefstal door middel van braak bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1hij op
of omstreeks6 februari 2023 te Apeldoorn,
althans in Nederland,in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 2] , alwaar hij, verdachte, zich
buiten weten oftegen de wil van de rechthebbende bevond,
een ofmeerdere sleutel
(s
) en/of een of meerdere goed/goederen naar zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [aangever 1] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachtetoebehoorde
(n
), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen sleutel(s) en/of goed/goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
, verbreking,en inklimming
en/of een valse sleutel;
Feit 2hij
in ofomstreeks
de periode van4 februari 2023
tot en met 5 februari 2023te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 3] , alwaar verdachte
en/of zijn mededader(s) zich buiten weten oftegen de wil van de rechthebbende bevond
(en), een speaker/geluidsbox en
/ofeen (gevulde) jerrycan (met brandstof) en
/ofeen sleutel en
/of (een groot aantal
)gereedschap
(pen
), bestaande uit (onder meer) een kettingzaag en
/ofschroevendraaier
(s
)en
/ofschroefboor en
/ofkoevoet en
/of een ofmeerdere baco
(‘s
)(verstelbare tang
(en
)) en
/ofslijpschijfmachine en
/of (ijzer
)zaag en/of een bak/doos met divers
(hand
)gereedschap,
in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [aangever 2] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft
en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking,en inklimming
en/of een valse sleutel;
Feit 3hij op
of omstreeks5 februari 2023 te Apeldoorn,
een ofmeerdere etenswaren/consumptiemiddelen, bestaande uit
(onder meer)een of meerdere kalfswang
(en
)en
/ofkalfsstaartstuk
(ken
)en
/ofrunderbavette
(n
)en
/of kaas/kazen en
/ofzalm en
/oftonijn en
/ofoesters,
in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [aangever 3] en/of Restaurant [restaurant] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachtetoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
feit 2:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 3:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden op te leggen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee woninginbraken en een diefstal uit een koelcel van een restaurant. Alle drie de diefstallen heeft hij gepleegd door middel van braak. Verdachte heeft niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar ook een inbreuk gemaakt op de veiligheidsgevoelens van de eigenaren van de woningen. Ondanks dat de woningen niet werden bewoond (er werd op dat moment in geklust) is het voor de eigenaren, tevens de toekomstige bewoners, onaangenaam om te weten dat een vreemde in hun woning is geweest. Daarbij heeft verdachte klusgereedschap uit een woning weggenomen. De rechtbank vindt dit alles kwalijk.
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit volgt dat verdachte de afgelopen vijf jaar vaker is veroordeeld voor vermogensdelicten. Er is dus sprake van veelvuldige recidive.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de geldende oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hieruit volgt dat voor een woninginbraak, waarbij sprake is van veelvuldige recidive, een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden als uitgangspunt geldt. Voor inbraak uit een bedrijfspand geldt bij veelvuldige recidive een uitgangspunt van een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. De rechtbank neemt deze oriëntatiepunten tot uitgangspunt, maar legt ten aanzien van de woninginbraken een lagere straf op omdat het nog niet bewoonde woningen (‘kluswoningen') betrof. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij ter zitting openheid van zaken heeft gegeven.
Uit het reclasseringsadvies van 25 april 2023 volgt dat sprake is van psychische problematiek bij verdachte, maar dat hij niet wil meewerken aan diagnostiek. Hij heeft aangegeven “hulpverleningsmoe” te zijn. Er is in de afgelopen jaren veel inzet geweest vanuit hulpverlening en reclassering, waarin het soms goed ging. De reclassering ziet de noodzaak van de inzet van nadere interventies, maar ziet ook dat het inzetten van een te strak kader met te hoge verwachtingen contra-geïndiceerd is. Derhalve adviseert zij wel tot reclasseringstoezicht, maar laagdrempelig ingestoken. In eerste instantie moet deze vooral zijn gericht op het opbouwen van een samenwerkingsrelatie en vervolgens verdachte proberen te motiveren tot diagnostiek. De reclassering twijfelt aan de haalbaarheid van een dergelijk toezicht, maar acht het gezien de risico’s en de aanwezige problematiek wel nodig om verdachte nog een laatste kans te bieden. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij open staat voor hulp en zijn medewerking wil verlenen aan reclasseringstoezicht en diagnostiek.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden waarvan zeven maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten wordt van de straf afgetrokken. De voorlopige hechtenis zal worden opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van de hechtenis gelijk wordt aan de straf.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [aangever 3] heeft (handelend onder de naam van zijn eenmanszaak: Restaurant [restaurant] ) in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.137,10 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde kosten van de productietijd van de kalfsstaartstukken (90 euro), met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de kosten aan de deur van de koelcel (105 euro) dient te worden afgewezen, gelet op het verweer tot partiële vrijspraak van de braak. Het overige kan worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadeposten van de tonijn (294,75 euro) en de productietijd van de kalfsstaartstukken (90 euro) onvoldoende zijn onderbouwd. De productietijd van de kalfstaartstukken is niet onderbouwd met stukken en de bijgevoegde facturen van de tonijn zijn van 17 en 25 december 2022, terwijl het bewezenverklaarde feit ziet op 5 februari 2023, en de weggenomen tonijn vers zou zijn. De rechtbank ziet ten aanzien van deze beide kostenposten onvoldoende causaal verband met het bewezenverklaarde en verklaart de benadeelde partij hierin niet-ontvankelijk.
De overige schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot een hoogte van 752,35 euro kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 5 februari 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
9. De vorderingen tot tenuitvoerlegging (parketnummers 05.027642.20 en 05.232176.19)
05.027642.20
De politierechter heeft verdachte op 12 februari 2020 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, met een proeftijd van twee jaren. Deze proeftijd is ingegaan op 27 februari 2020.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, omdat verdachte onderhavige feiten, naar wordt aangenomen, buiten de proeftijd heeft gepleegd.
05.232176.19
De politierechter heeft verdachte op 24 september 2020 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken, met een proeftijd van twee jaar. Deze proeftijd is ingegaan op 8 oktober 2020 en is bij vonnis van de politierechter van 25 maart 2022 met een jaar verlengd.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden toegewezen, nu is komen vast te staan dat verdachte in de (verlengde) proeftijd opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte partieel vrij van het ten laste gelegde medeplegen onder feit 2;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
7 maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
- verdachte zich binnen drie dagen meldt na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Leger des Heils op het adres Tubantiasingel 5, 7514 AA te Enschede of op telefoonnummer 088-0654200. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- indien door de reclassering noodzakelijk geacht, werkt verdachte aan nader diagnostisch onderzoek en de eventueel daaruit voortvloeiende behandeling door een forensisch zorgverlener, nader te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- indien door de reclassering noodzakelijk geacht, verblijft verdachte in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt wanneer en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft de voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de hechtenis gelijk is aan de straf;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij
[aangever 3] (Restaurant [restaurant] )voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;

wijst afde vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 12 februari 2020 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 30 dagen (parketnummer 05.027642.20);

wijst toede vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 24 september 2020 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 weken (parketnummer 05.232176.19).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. E.H.T. Rademaker en mr. T.M.A. Arts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 augustus 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023057507, PL0600-2023055847 en PL0600-2023058863, gesloten op 20 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , p. 88 en 89.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 97.
4.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 augustus 2023.
5.Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 120 en het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 124.