1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 december 2022 te Borculo, in de gemeente Berkelland, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, Graaf Wichmanstraat, zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg met de Prins Bernhardstraat, Koppeldijk en/of de Barchemseweg naderde en/of
- terwijl in strijd met artikel 5.18.4 onder a van de Regeling Voertuigen de ruit van het linker voorportier en/of de voorruit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig onvoldoende en/of gedeeltelijk ijsvrij waren (gemaakt) en/of zodanig waren beslagen/bewasemd dat het zicht door die ruiten in ernstige mate, althans in enige mate, werd belemmerd en/of
- terwijl het schemer(ig) was en/of
- terwijl voor voornoemde kruising op het wegdek haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of
-terwijl voor dat fietspad aan de rechterzijde van die weg (de P.C. Hooftlaan) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" met daaronder de aanduiding dat verkeer uit beide richtingen kon komen, was geplaatst en/of
- niet of onvoldoende heeft opgelet op het verkeer (van links) en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- de voornoemde kruising is opgereden, terwijl voor en/of dicht bij het door verdachte bestuurde motorrijtuig een voetganger overstak, althans aanwezig was, en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, deze voetganger,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 december 2022 te Borculo, in de gemeente Berkelland, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Graaf Wichmanstraat,
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg met de Prins Bernhardstraat, Koppeldijk en/of de Barchemseweg naderde en/of
- terwijl in strijd met artikel 5.18.4 onder a van de Regeling Voertuigen de ruit van het linker voorportier en/of de voorruit van het door verdachte bestuurde voertuig onvoldoende en/of gedeeltelijk ijsvrij waren (gemaakt) en/of zodanig waren beslagen/bewasemd dat het zicht door die ruiten in ernstige mate, althans in enige mate, werd belemmerd en/of
- terwijl het schemer(ig) was en/of
- terwijl voor voornoemde kruising op het wegdek haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of
- terwijl voor dat fietspad aan de rechterzijde van die weg (de P.C. Hooftlaan) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" met daaronder de aanduiding dat verkeer uit beide richtingen kon komen, was geplaatst en/of
- niet of onvoldoende heeft opgelet op het verkeer (van links) en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- de voornoemde kruising is opgereden, terwijl voor en/of dicht bij het door verdachte bestuurde voertuig een voetganger overstak, althans aanwezig was, en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, deze voetganger,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ernstig verkeersongeval door geen voorrang te verlenen aan een voetganger die bezig was de weg over te steken. Daarnaast was het zicht dat verdachte had vanuit zijn auto ernstig beperkt, omdat de ramen niet volledig ijsvrij waren en de voorruit beslagen was. Er is sprake van aanmerkelijke schuld van verdachte. Het slachtoffer heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet (hierna: WVW). Verdachte heeft de extra voorzichtigheid die van hem werd verwacht ook betracht. Tijdens het rijden is zijn voorruit beslagen geraakt. Omdat hij niet goed zicht had, is hij gestopt voordat hij de voorrangsweg opreed. Hij had voor vertrek zijn ruiten gekrabd. Ondanks zijn voorzichtigheid heeft hij het slachtoffer over het hoofd gezien. De raadsman heeft ook vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde feit bepleit, omdat verdachte voldoende heeft ondernomen om gevaarzetting te voorkomen.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 14 december 2022, iets na 08.00 uur, wandelde op de Koppeldijk in de richting van Barchem. Hij stak de Graaf Wichmanstraat over. Net voordat hij de stoep aan de overzijde bereikte, werd hij aangereden door een auto en is hij via de motorkap op de grond terecht gekomen. Hij heeft de auto niet gezien. Het was schemerig.
Om 08.08 uur kwam de melding dat er een aanrijding had plaatsgevonden binnen bij de meldkamer van de politie. De politie kwam vier minuten na de melding ter plaatse. Zij constateerden dat de voorruit van de personenauto, met name aan de bestuurderskant, aan de binnenkant beslagen was. Een van de verbalisanten ging in de auto zitten en zag dat het zicht door de voorruit beperkt was en heeft daarvan foto’s gemaakt.
Verdachte heeft verklaard dat hij reed over de Graaf Wichmanstraat en wilde afslaan naar de Barchemseweg richting Barchem. Hij stopte voor de haaientanden, omdat hij voorrang moest verlenen aan een auto die van links kwam over de voorrangsweg. Nadat hij de woning van zijn vriendin had verlaten om iets over 8 uur ’s ochtends, ontstond er condens in de auto. De condens nam tijdens het rijden toe.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of voornoemde feiten en omstandigheden een overtreding van artikel 6 WVW opleveren.
Of er sprake is van schuld in de zin van die bepaling hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dit brengt met zich dat niet in het algemeen valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld. Uit de ernst van de gevolgen alleen kan niet worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De verkeersfout die verdachte heeft gemaakt is dat hij, terwijl hij klaarblijkelijk onvoldoende zicht had op andere verkeersdeelnemers door de condens die op de ruiten in zijn auto was ontstaan en zonder zich voldoende ervan te vergewissen dat de weg voor hem vrij was, naar rechts is afgeslagen op een kruispunt. Hij had verantwoordelijkheid moeten nemen door niet verder te rijden totdat de condens was verdwenen en hij vrij zicht had. Door toch op te trekken en het kruispunt op te rijden heeft verdachte een verkeersovertreding begaan.
Het rijden in een auto met beslagen voorruit waardoor het zicht in enige mate werd belemmerd en daarbij onvoldoende opmerken van een voetganger betreft een moment van onoplettendheid van verdachte maar is, hoewel de gevolgen voor het slachtoffer ernstig en ingrijpend zijn (het slachtoffer heeft hierdoor een gebroken kuitbeen, gekneusde heup en een klapvoet opgelopen), in de gegeven omstandigheden naar haar aard en ernst onvoldoende om te spreken van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Daarvoor is nodig dat ten minste sprake is van
aanmerkelijkonvoorzichtig of onoplettend handelen. Handelen dat als ‘onvoorzichtig’ kan worden gekenmerkt, is dus onvoldoende om tot een bewezenverklaring van 'schuld' te kunnen komen. Verdachte heeft bij het wegrijden wel het ijs op de ruiten weg gekrabd, zoals verbalisanten hebben geconstateerd. Hij is kennelijk niet een bestuurder die alle voorzichtigheid uit het oog verliest en geen oog heeft voor de verkeersveiligheid. Algemeen bekend is dat in koude en natte weersomstandigheden condens op de autoruiten gemakkelijk tijdens het rijden kan optreden. Daarom zal verdachte van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich door zijn handelen heeft schuldig gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 5 WVW. Verdachte heeft met zijn verkeersgedrag gevaar op de weg veroorzaakt door niet voldoende oplettend te zijn geweest op weggebruikers die de straat overstaken. Dit gevaar voor andere weggebruikers heeft zich daadwerkelijk verwezenlijkt in het verkeersongeval. Daarvoor is vaststelling van enige mate van schuld niet vereist. Het enkele plegen van de gedraging is voldoende voor strafbaarheid. Hoewel de voetganger wellicht geen voorrang had omdat hij niet overstak op een zebrapad, had verdachte, toen de voetganger eenmaal op de weg was en zich vóór de auto bevond, hem niet mogen aanrijden. Dat is duidelijk.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de gedachtestreepjes die betrekking hebben op verschillende voorrangsregels, waarvan de officier van justitie heeft betoogd dat deze verkeersregels tot de conclusie leiden dat overstekende voetgangers ter plaatse voorrang hebben. De rechtbank ziet dat anders. Zowel de haaientanden als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 als het bord B6 van de bijlage van dit Reglement zien op de verplichting voorrang te verlenen aan bestuurders van de kruisende weg. Voetgangers zijn geen bestuurders. Ook blijkt niet dat verdachte, rijdende op de Graaf Wichmanlaan, om andere daar ter plaatse geldende verkeersregels voorrang diende te verlenen aan voetgangers die aldaar de straat wilden oversteken.