ECLI:NL:RBGEL:2023:4913

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
05/023446-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met voetganger door bestuurder met beslagen voorruit

Op 18 augustus 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 december 2022 in Borculo een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed met een beslagen voorruit en zag een voetganger over het hoofd toen hij rechtsaf sloeg. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, maar sprak hem vrij van het primair ten laste gelegde feit, namelijk het veroorzaken van een ernstig verkeersongeval door geen voorrang te verlenen aan de voetganger. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van aanmerkelijke schuld, omdat de verdachte wel degelijk voorzichtigheid had betracht door zijn ruiten te krabben voordat hij vertrok. De officier van justitie had een taakstraf geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een geldboete van 750 euro op, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. De rechtbank benadrukte dat de voetganger, hoewel hij geen voorrang had, al op de weg was toen de verdachte hem aanreed. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer in Arnhem, en de zaak is behandeld op tegenspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/023446-23
Datum uitspraak : 18 augustus 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. M. Jonk, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 augustus 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 december 2022 te Borculo, in de gemeente Berkelland, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, Graaf Wichmanstraat, zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg met de Prins Bernhardstraat, Koppeldijk en/of de Barchemseweg naderde en/of
- terwijl in strijd met artikel 5.18.4 onder a van de Regeling Voertuigen de ruit van het linker voorportier en/of de voorruit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig onvoldoende en/of gedeeltelijk ijsvrij waren (gemaakt) en/of zodanig waren beslagen/bewasemd dat het zicht door die ruiten in ernstige mate, althans in enige mate, werd belemmerd en/of
- terwijl het schemer(ig) was en/of
- terwijl voor voornoemde kruising op het wegdek haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of
-terwijl voor dat fietspad aan de rechterzijde van die weg (de P.C. Hooftlaan) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" met daaronder de aanduiding dat verkeer uit beide richtingen kon komen, was geplaatst en/of
- niet of onvoldoende heeft opgelet op het verkeer (van links) en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- de voornoemde kruising is opgereden, terwijl voor en/of dicht bij het door verdachte bestuurde motorrijtuig een voetganger overstak, althans aanwezig was, en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, deze voetganger,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 december 2022 te Borculo, in de gemeente Berkelland, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Graaf Wichmanstraat,
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg met de Prins Bernhardstraat, Koppeldijk en/of de Barchemseweg naderde en/of
- terwijl in strijd met artikel 5.18.4 onder a van de Regeling Voertuigen de ruit van het linker voorportier en/of de voorruit van het door verdachte bestuurde voertuig onvoldoende en/of gedeeltelijk ijsvrij waren (gemaakt) en/of zodanig waren beslagen/bewasemd dat het zicht door die ruiten in ernstige mate, althans in enige mate, werd belemmerd en/of
- terwijl het schemer(ig) was en/of
- terwijl voor voornoemde kruising op het wegdek haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of
- terwijl voor dat fietspad aan de rechterzijde van die weg (de P.C. Hooftlaan) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" met daaronder de aanduiding dat verkeer uit beide richtingen kon komen, was geplaatst en/of
- niet of onvoldoende heeft opgelet op het verkeer (van links) en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- de voornoemde kruising is opgereden, terwijl voor en/of dicht bij het door verdachte bestuurde voertuig een voetganger overstak, althans aanwezig was, en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, deze voetganger,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ernstig verkeersongeval door geen voorrang te verlenen aan een voetganger die bezig was de weg over te steken. Daarnaast was het zicht dat verdachte had vanuit zijn auto ernstig beperkt, omdat de ramen niet volledig ijsvrij waren en de voorruit beslagen was. Er is sprake van aanmerkelijke schuld van verdachte. Het slachtoffer heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet (hierna: WVW). Verdachte heeft de extra voorzichtigheid die van hem werd verwacht ook betracht. Tijdens het rijden is zijn voorruit beslagen geraakt. Omdat hij niet goed zicht had, is hij gestopt voordat hij de voorrangsweg opreed. Hij had voor vertrek zijn ruiten gekrabd. Ondanks zijn voorzichtigheid heeft hij het slachtoffer over het hoofd gezien. De raadsman heeft ook vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde feit bepleit, omdat verdachte voldoende heeft ondernomen om gevaarzetting te voorkomen.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 14 december 2022, iets na 08.00 uur, wandelde op de Koppeldijk in de richting van Barchem. Hij stak de Graaf Wichmanstraat over. Net voordat hij de stoep aan de overzijde bereikte, werd hij aangereden door een auto en is hij via de motorkap op de grond terecht gekomen. Hij heeft de auto niet gezien. Het was schemerig. [2]
Om 08.08 uur kwam de melding dat er een aanrijding had plaatsgevonden binnen bij de meldkamer van de politie. De politie kwam vier minuten na de melding ter plaatse. Zij constateerden dat de voorruit van de personenauto, met name aan de bestuurderskant, aan de binnenkant beslagen was. Een van de verbalisanten ging in de auto zitten en zag dat het zicht door de voorruit beperkt was en heeft daarvan foto’s gemaakt. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij reed over de Graaf Wichmanstraat en wilde afslaan naar de Barchemseweg richting Barchem. Hij stopte voor de haaientanden, omdat hij voorrang moest verlenen aan een auto die van links kwam over de voorrangsweg. Nadat hij de woning van zijn vriendin had verlaten om iets over 8 uur ’s ochtends, ontstond er condens in de auto. De condens nam tijdens het rijden toe. [4]
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of voornoemde feiten en omstandigheden een overtreding van artikel 6 WVW opleveren.
Of er sprake is van schuld in de zin van die bepaling hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dit brengt met zich dat niet in het algemeen valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld. Uit de ernst van de gevolgen alleen kan niet worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De verkeersfout die verdachte heeft gemaakt is dat hij, terwijl hij klaarblijkelijk onvoldoende zicht had op andere verkeersdeelnemers door de condens die op de ruiten in zijn auto was ontstaan en zonder zich voldoende ervan te vergewissen dat de weg voor hem vrij was, naar rechts is afgeslagen op een kruispunt. Hij had verantwoordelijkheid moeten nemen door niet verder te rijden totdat de condens was verdwenen en hij vrij zicht had. Door toch op te trekken en het kruispunt op te rijden heeft verdachte een verkeersovertreding begaan.
Het rijden in een auto met beslagen voorruit waardoor het zicht in enige mate werd belemmerd en daarbij onvoldoende opmerken van een voetganger betreft een moment van onoplettendheid van verdachte maar is, hoewel de gevolgen voor het slachtoffer ernstig en ingrijpend zijn (het slachtoffer heeft hierdoor een gebroken kuitbeen, gekneusde heup en een klapvoet opgelopen), in de gegeven omstandigheden naar haar aard en ernst onvoldoende om te spreken van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Daarvoor is nodig dat ten minste sprake is van
aanmerkelijkonvoorzichtig of onoplettend handelen. Handelen dat als ‘onvoorzichtig’ kan worden gekenmerkt, is dus onvoldoende om tot een bewezenverklaring van 'schuld' te kunnen komen. Verdachte heeft bij het wegrijden wel het ijs op de ruiten weg gekrabd, zoals verbalisanten hebben geconstateerd. Hij is kennelijk niet een bestuurder die alle voorzichtigheid uit het oog verliest en geen oog heeft voor de verkeersveiligheid. Algemeen bekend is dat in koude en natte weersomstandigheden condens op de autoruiten gemakkelijk tijdens het rijden kan optreden. Daarom zal verdachte van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich door zijn handelen heeft schuldig gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 5 WVW. Verdachte heeft met zijn verkeersgedrag gevaar op de weg veroorzaakt door niet voldoende oplettend te zijn geweest op weggebruikers die de straat overstaken. Dit gevaar voor andere weggebruikers heeft zich daadwerkelijk verwezenlijkt in het verkeersongeval. Daarvoor is vaststelling van enige mate van schuld niet vereist. Het enkele plegen van de gedraging is voldoende voor strafbaarheid. Hoewel de voetganger wellicht geen voorrang had omdat hij niet overstak op een zebrapad, had verdachte, toen de voetganger eenmaal op de weg was en zich vóór de auto bevond, hem niet mogen aanrijden. Dat is duidelijk.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de gedachtestreepjes die betrekking hebben op verschillende voorrangsregels, waarvan de officier van justitie heeft betoogd dat deze verkeersregels tot de conclusie leiden dat overstekende voetgangers ter plaatse voorrang hebben. De rechtbank ziet dat anders. Zowel de haaientanden als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 als het bord B6 van de bijlage van dit Reglement zien op de verplichting voorrang te verlenen aan bestuurders van de kruisende weg. Voetgangers zijn geen bestuurders. Ook blijkt niet dat verdachte, rijdende op de Graaf Wichmanlaan, om andere daar ter plaatse geldende verkeersregels voorrang diende te verlenen aan voetgangers die aldaar de straat wilden oversteken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks14 december 2022 te Borculo, in de gemeente Berkelland,
in elk geval in Nederland,als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Graaf Wichmanstraat,
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg met de Prins Bernhardstraat, Koppeldijk en/of de Barchemseweg naderde en
/of
- terwijl in strijd met artikel 5.18.4 onder a van de Regeling Voertuigen de ruit van het linker voorportier en
/ofde voorruit van het door verdachte bestuurde voertuig
onvoldoende en/of gedeeltelijk ijsvrij waren (gemaakt) en/ofzodanig waren beslagen/bewasemd dat het zicht door die ruiten
in ernstige mate, althans in enige mate, werd belemmerd en
/of
- terwijl het schemer(ig) was en
/of
-
terwijl voor voornoemde kruising op het wegdek haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of
- terwijl voor dat fietspad aan de rechterzijde van die weg (de P.C. Hooftlaan) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" met daaronder de aanduiding dat verkeer uit beide richtingen kon komen, was geplaatst en/of
-
niet ofonvoldoende heeft opgelet op het verkeer (van links) en
/ofde verkeerssituatie ter plaatse en
/of
- de voornoemde kruising is opgereden, terwijl voor en/of dicht bij het door verdachte bestuurde voertuig een voetganger overstak
, althans aanwezig was,en
/of
- is gebotst tegen
, althans in aanrijding gekomen met,deze voetganger,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt
, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
subsidiair:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat oplegging van een (onvoorwaardelijke) ontzegging van de rijbevoegdheid niet doelmatig is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft een aanrijding veroorzaakt tussen de door hem bestuurde personenauto en een voetganger. Hoewel de voetganger geen voorrang had, was deze reeds begonnen met het oversteken van de weg waar verdachte reed. Verdachte had onvoldoende zicht doordat zijn voorruit was beslagen. Hij heeft de voetganger over het hoofd gezien, waarna het tot een botsing kwam. Ten gevolge van de botsing heeft de voetganger zijn kuitbeen gebroken en zijn heup gekneusd. Ook had hij last van een klapvoet.
Naast het slachtoffer heeft ook verdachte het verkeersongeval niet gewild. Verdachte heeft vlak na het ongeluk contact gezocht met het slachtoffer en telefonisch een goed gesprek met hem gehad. Ook ter zitting heeft hij jegens het aanwezige slachtoffer aangegeven het erg vervelend te vinden dat deze nog lang de gevolgen van de aanrijding heeft ondervonden. De rechtbank waardeert de houding van verdachte.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 22 juni 2023
.Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Op te leggen straf
Gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, komt de rechtbank tot oplegging van een andersoortige en tevens lagere straf dan geëist door de officier van justitie.
Hoewel de gevolgen voor het slachtoffer groot zijn, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke geldboete van 750 euro voldoende recht doet aan de enkele overtreding die de botsing veroorzaakte.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 23, 24 c van het Wetboek van Strafrecht;
- 5, 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het overige ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een geldboete van € 750,- (zevenhonderd vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Bruins (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. F.J.H. Hovens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 augustus 2023.
Mr. W. Bruins is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022579393-1, gesloten op 16 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , p. 28.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11.
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 augustus 2023.