ECLI:NL:RBGEL:2023:4883

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
05.054180.23 vs
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van kinderporno, maar veroordeling voor heimelijk filmen in kleedhokje en zonnebankruimte

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het maken van heimelijke beeldopnames in een kleedhokje van een zwembad en van een vrouw die gebruik maakte van een zonnebank in zijn woning. De verdachte werd vrijgesproken van het bezit van kinderporno, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat hij deze afbeeldingen in de ten laste gelegde periode in zijn bezit had. De rechtbank oordeelde dat de afbeeldingen op zijn telefoon en laptop niet in de ten laste gelegde periode waren verworven of aanwezig waren. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan het heimelijk maken van afbeeldingen van een gezin in het kleedhokje van het zwembad, waar de vrouw en haar dochter zich aan het omkleden waren. Dit gebeurde op 18 juni 2021. De rechtbank achtte de verklaringen van de aangeefster en getuigen geloofwaardig, ondersteund door camerabeelden. De verdachte ontkende feit 2, maar de rechtbank oordeelde dat hij met zijn telefoon foto’s en/of video-opnames had gemaakt door de telefoon onder het kleedhokje door in een naastgelegen kleedhokje te houden. Ook werd hij schuldig bevonden aan het maken van beelden van een vrouw in zijn woning tijdens het gebruik van de zonnebank. De rechtbank legde een taakstraf van 60 uur op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de reclassering en behandeling voor zedenproblematiek. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.054180.23
Datum uitspraak : 29 augustus 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2020 tot en met 18 juni 2021 te Aalten, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) (een) (aantal) afbeelding(en), te weten (een)(aantal) foto(’s) en/of (een)(aantal) video(’s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) te weten een laptop (merk Asus N705U) en/of een mobiele telefoon (merk Apple iPhone 12 Pro Max) heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
en/of
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en);
(bestandsna(a)m(en): foto 1 in toonmap)
en/of
het betasten en/of aanraken van de eigen geslachtsdelen en/of billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en);
(bestandsna(a)m(en): foto 2 en 3 in toonmap)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(bestandsna(a)m(en): foto 4, 5, 6 en 7 in toonmap)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 18 juni 2021 te [plaatsnaam] , in de gemeente Hardenberg, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt opzettelijk en wederrechtelijk van [aangeefster 1] en/of één of meer van haar gezinsleden
aanwezig in een woning of op/in een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in een familiekleedhokje behorende bij het zwembad in [recreatiepark] (een) afbeelding(en) heeft vervaardigd;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 januari 2020 tot 18 juni 2021 te Aalten, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op
duidelijke wijze kenbaar was gemaakt (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk van [aangeefster 2] aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in een (zolderruimte/kamer voorzien van een zonnebank in een) woning, gelegen op/aan de [adres 2] ( [adres 2] ) (een) afbeelding(en) heeft vervaardigd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1, 2 en 3.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft ten aanzien van feit 1 verklaard dat hij betwijfelt dat er kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon stonden nu hij deze telefoon [aangeefster 2] een maand had. Voor zover al afbeeldingen zijn aangetroffen weet hij niet of deze wel kinderpornografisch van aard zijn. Als dat wel zo is, moeten die afbeeldingen via WhatsApp zijn binnengekomen. Verdachte zit in WhatsApp-groepen met soms wel duizend deelnemers en daarin worden allerlei dingen verstuurd. Vaak kijkt verdachte niet wat hij precies binnenkrijgt, maar als hij iets ziet binnenkomen wat niet mag, verwijdert hij dat direct. Kinderporno is tegen de regels van de groepsapp en verdachte heeft niet het gevoel dat hij kinderporno heeft zien binnenkomen.
Feit 2 heeft verdachte ontkend. Hij heeft verklaard dat hij bij de kleedhokjes was omdat hij zich niet lekker voelde. Hij moest mogelijk braken of bewegen om zich beter te voelen. Hij had geen telefoon bij zich, alleen een zonnebril. De badjuffrouw heeft bij het fouilleren geen telefoon gevonden.
Verdachte heeft feit 3 bekend.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Op verdachte rust de verdenking dat hij in de periode van 1 november 2020 tot en met 18 juni 2021 – kort gezegd – kinderpornografische afbeeldingen zou hebben verworven of in het bezit hebben gehad.
De rechtbank overweegt dat op 18 juni 2021 de woning van verdachte is doorzocht. Daarbij zijn onder meer een iPhone 12 en een laptop van het merk Asus in beslag genomen. Op de iPhone 12 zijn 35 foto’s en een video met kinderpornografische afbeeldingen gevonden, op de laptop 14 video’s met kinderpornografische afbeeldingen.
De rechtbank overweegt dat de afbeeldingen die op de iPhone 12 en laptop van verdachte zijn aangetroffen zijn beoordeeld door een rechercheur die gecertificeerd is voor het beoordelen van kinderpornografisch beeldmateriaal. Bij de beoordeling van de afbeeldingen is gebruikt gemaakt van de criteria zoals opgenomen in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, de geldende jurisprudentie en de Aanwijzing kinderpornografie van het College van procureurs-generaal, waarin deze criteria nader zijn uitgewerkt. De rechtbank overweegt dat zij gelet hierop geen enkele twijfel heeft dat de afbeeldingen kinderpornografisch van aard zijn.
In de tenlastelegging zijn zeven van de aangetroffen afbeeldingen nader omschreven. Uit het dossier komt naar voren dat afbeelding 2 kennelijk op 4 juli 2018 door verdachte is verworven en de afbeeldingen 3, 4 en 7 kennelijk op 23 juli 2018. In ‘Bijlage III – Overzicht geselecteerde afbeeldingen’ worden deze data genoemd als aanmaakdata. Bij de afbeeldingen 1, 5 en 6 zijn geen aanmaakdata vermeld.
De rechtbank stelt vast dat de data genoemd bij de afbeeldingen 2, 3, 4 en 7 buiten de ten laste gelegde periode liggen. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte deze afbeeldingen in de ten laste gelegde periode nog in zijn bezit heeft gehad. Op enig moment zijn deze afbeeldingen namelijk ontoegankelijk gemaakt (verwijderd) op de apparatuur van verdachte, maar uit het dossier blijkt niet of dat is gebeurd vóór of tijdens de periode die is gekozen door de opsteller van de tenlastelegging. Van de afbeeldingen 1, 5 en 6 kan de rechtbank niet vaststellen of verdachte deze in de ten laste gelegde periode heeft verworven dan wel in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank kan daarom niet anders dan verdachte vrij spreken van feit 1.
Feit 2
Aangeefster [aangeefster 1] heeft verklaard dat zij op 17 mei 2021, de rechtbank begrijpt 17 juni 2021, omstreeks 14.00 uur met haar man, zoontje en dochtertje in een familiekleedhokje van het zwembad van [recreatiepark] was. Aangeefster had een ontbloot bovenlichaam en haar dochter was naakt. Toen ze zich aan het omkleden was, zag ze dat er een mobiele telefoon onder hun kleedhokje door te voorschijn kwam. Die mobiele telefoon werd door iemand vastgehouden en de camera’s waren op hen gericht. Het was een zwarte mobiele telefoon met vier camera’s aan de achterkant. Na ongeveer drie seconden werd de telefoon weer teruggetrokken. Toen ze het aan haar man vertelde zag aangeefster dat diezelfde telefoon weer onder hun kleedkamer door te voorschijn kwam. De telefoon werd weer na ongeveer drie seconden weggehaald. Aangeefster heeft haar man gevraagd of hij een medewerker van het attractiepark wilde ophalen. Toen hij weg was keek aangeefster zelf onder de kleedhokjes door om te kijken of ze iemand kon zien. Ze zag toen dat er een man met een ontbloot bovenlichaam op zijn knieën zat, voorover gebukt, en dat hij met zijn rechterhand een telefoon onder de andere kleedhokjes door stak. Ze zag dat hij foto’s en/of video’s maakte van een kindje dat in het kleedhokje daarnaast zat. Na ongeveer vijf seconden trok de man zijn telefoon weer terug. Volgens aangeefster ging het om een blanke man van 30/35 jaar, 1.75 meter, normaal tot vol postuur, met kaal / gemillimeterd haar en een ontbloot bovenlichaam. [2]
[getuige] , medewerkster van het attractiepark, heeft verklaard dat ze met een man die haar aansprak is meegelopen naar de familiekleedruimtes. Ze keek onder de deuren door om te zien of ze benen en/of personen in de kleedruimtes zag staan. Ze zag blanke benen met een zwarte korte broek waarop aan de linkerzijde een witte tekst stond, gebukt op de grond tegen een kleedkamerwand staan. Een man was met een zwarte telefoon in zijn hand onder de wanden van de kleedruimtes door aan het filmen en/of foto’s aan het maken van kleedruimtes naast hem. Op een gegeven moment verliet de man de kleedruimte snel vanuit de andere deur. Op aanwijzing van de man die haar had aangesproken is [getuige] naar de gele kleedruimtes gelopen. Eén kleedkamer zat dicht. Ze keek onder de deur door en zag wederom dezelfde benen met dezelfde korte broek die ze had gezien bij de man die had gefilmd en/of foto’s had gemaakt bij de familiekleedruimtes van de vrouw en de kinderen. [3]
Op camerabeelden van verschillende locaties/ruimtes in [recreatiepark] is te zien dat op 17 juni 2021 omstreeks 13:00:00 uur een man rechts het beeld in komt lopen en een rood kleedhokje in gaat. De man heeft gemillimeterd haar, een ontbloot bovenlichaam, draagt een zwarte driekwart (zwem)broek en in zijn rechterhand heeft hij een zwart voorwerp vast. Omstreeks 13:00:26 uur gaat de andere deur van het kleedhokje open en weer dicht.
Omstreeks 13:03:20 uur komt de man weer vanuit rechts het beeld inlopen. Ogenschijnlijk komt hij nu gehaast over. Hij draagt dezelfde zwarte driekwart (zwem)broek en in zijn rechterhand heeft hij weer een zwart voorwerp vast. Hij gaat direct hetzelfde rode kleedhokje in en verlaat dit direct weer aan de andere zijde. Omstreeks 13:07:17 uur komt de man weer vanaf rechts het beeld inlopen. Hij passeert het gangpad met de rode kleedhokjes en heeft zijn linkerhand in de linker zak van de driekwart (zwem) broek. Hij loopt voorbij de gele lockers en slaat omstreeks 13:07:23 uur rechtsaf een tweede gangpad in. Als de man uit beeld is, komt vanaf dezelfde richting waar de man vandaan kwam een licht getinte man van buitenlandse afkomst in beeld. Deze man komt ook gehaast over en heeft een licht versnelde pas . Hij kijkt in het eerste gangpad waar zich de rode kleedhokjes bevinden. Hij loopt gehaast door en gaat uiteindelijk hetzelfde (tweede) gangpad in. De man met buitenlands uiterlijk loopt het gangpad in en stopt bij de eerste gele lockers aan de rechterzijde. Omstreeks 13:07:38 uur komt een vrouw het beeld in lopen. Zij draagt een blauw shirt met de opdruk “crew” op haar rug, nader te noemen
badjuffrouw. De buitenlandse man wijst naar het gele kleedhokje en maakt enkele gebaren. De badjuffrouw gaat op haar knieën zitten om onder het kleedhokje door te kijken. [4]
’s Avonds wordt verdachte in het huisje op het attractiepark waar hij verblijft bezocht door twee verbalisanten. Daarbij wordt een foto gemaakt van de telefoon van verdachte. Deze foto wordt kort daarop getoond aan aangeefster. Zij verklaart dat zij de telefoon herkent. Het was precies zo’n model dat zij eerder die dag onder het kleedhokje vandaan had zien komen. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 17 juni 2021 in de kleedruimtes van het zwembad van [recreatiepark] is geweest. Aan de beveiliging heeft hij zijn naam opgegeven. [6]
De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af dat verdachte op 17 juni 2021 in kleedruimtes van het zwembad van [recreatiepark] is geweest. Door aangeefster en [getuige] , de medewerkster van het zwembad, is gezien dat verdachte met zijn telefoon foto’s en/of video-opnames heeft gemaakt door de telefoon onder het kleedhokje door in een naastgelegen kleedhokje te houden. De verklaringen van aangeefster en [getuige] vinden ondersteuning in de camerabeelden, waaruit blijkt dat verdachte eerst in een kleedruimte naast een familiekleedruimte was, de kleedruimte via de andere deur verliet en later in een gele kleedkamer was.
De verklaring van verdachte dat hij vanwege keelproblemen mogelijk zou moeten braken dan wel dat hij moest bewegen en daarom in de kleedkamer en in het familiebadhokje was, acht de rechtbank niet aannemelijk. In deze kleedruimtes ontbraken sanitaire voorzieningen. Het ligt daarom niet voor de hand om met braakneigingen daarheen te gaan. Bovendien kan een kleedruimte gelet op de beperkte oppervlakte niet geschikt worden geacht om te bewegen zoals verdachte heeft verklaard.
Verdachte heeft verder verklaard dat hij geen telefoon bij zich had en door de badjuffrouw is gefouilleerd. Ter terechtzitting heeft verdachte toegelicht dat hij op haar verzoek zijn zakken binnenstebuiten heeft gekeerd.
De rechtbank overweegt in dit verband dat op voornoemde camerabeelden was te zien dat verdachte een zwart voorwerp in zijn hand had toen hij de kleedruimtes inging. Op camerabeelden van het buitenbad (AQM-Buiten-1) is omstreeks 13:09:00 uur te zien dat verdachte vanuit onder in beeld het buitenbad inloopt. Hij loopt met zijn handen in zijn zakken in de richting van een groene ligstoel. Hij bukt zich voorover en is ongeveer 25 seconden met een tas bezig die geplaatst is op een ligstoel. [7] [partner] , destijds partner van verdachte, heeft verklaard dat het haar opviel dat verdachte in [recreatiepark] op een gegeven moment zijn telefoon in haar tasje deed. Ze zat toen op een luchtbedje bij het buitenzwembad. Dit had hij nog nooit gedaan; zij mocht nooit aan zijn telefoon komen. Nadat verdachte de telefoon in haar tasje had gedaan zag ze dat de beveiliging kennelijk iemand zocht. [8]
Op basis van de camerabeelden en de verklaring van [partner] acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij geen telefoon bij zich had niet aannemelijk. Daar komt bij dat verdachte niet aan zijn lichaam is gefouilleerd. Hij heeft de telefoon bij zich gehad en, nadat hij naar het buitenbad was gelopen, in de tas van [partner] gedaan.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande feit 2 bewezen.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen, waarop de rechtbank het bewijs baseert:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 2] , p. 85-86;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 80;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 augustus 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij
op ofomstreeks 18 juni 2021 te [plaatsnaam] , in de gemeente Hardenberg, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt opzettelijk en wederrechtelijk van [aangeefster 1] en
/oféén of meer van haar gezinsleden
aanwezig
in een woning of op/in een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in een familiekleedhokje behorende bij het zwembad in [recreatiepark] (een) afbeelding(en) heeft vervaardigd;
3.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 09 januari 2020 tot 18 juni 2021 te Aalten, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op
duidelijke wijze kenbaar was gemaakt
(telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk van [aangeefster 2] aanwezig in een woning
of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in een
(zolderruimte/kamer voorzien van een zonnebank in een
)woning, gelegen
op/aan de [adres 2] ( [adres 2] )
(een)afbeelding
(en
)heeft vervaardigd.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2:
Gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen;
feit 3:
Gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft gevorderd daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden zoals door de reclassering geadviseerd en verzocht de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het heimelijk maken van afbeeldingen van een gezin in een familiekleedkamer in het zwembad van [recreatiepark] . De vrouw en haar dochter waren op dat moment geheel of gedeeltelijk naakt. Door adequaat ingrijpen van de man van aangeefster en de medewerkers/beveiliging van het attractiepark is voorkomen dat verdachte zijn handelen ongestoord kon voortzetten en is voorkomen dat verdachte nog meer heimelijke beeldopnames kon maken van andere bezoekers. Op de telefoon van verdachte zijn geen beelden aangetroffen die zijn gemaakt in het attractiepark. Het heeft er alle schijn van dat verdachte de beelden heeft gewist uit angst voor ontdekking.
Verdachte heeft daarnaast op meerdere tijdstippen in ieder geval in de maand februari 2021 beeldopnames gemaakt van een vrouw die gebruik maakte van de zonnebank op de zolder van zijn woning. Hij heeft hiermee het vertrouwen van de vrouw geschaad die dacht tegen betaling ongestoord gebruik te kunnen maken van de zonnebank van verdachte.
Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, maar lijkt daarvoor nauwelijks verantwoordelijkheid te nemen.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte. Daaruit komt naar voren dat verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld. Wel is hij in mei en september 2022 veroordeeld voor respectievelijk huiselijk geweld en inbraken en heeft hij in december 2021 een strafbeschikking ontvangen voor een verkeersdelict. De rechtbank zal daarom rekening houden met de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen het reclasseringsrapport van 31 juli 2023. Daaruit blijkt dat verdachte vanaf 8 juli 2022 onder toezicht bij de reclassering staat in verband met voornoemde veroordeling voor huiselijk geweld. De reclassering ziet in combinatie met onderhavige verdenking duidelijke aanwijzingen voor een parafiele stoornis en/of grensoverschrijdend gedrag, mogelijk voortkomend uit autistische trekken of een autismespectrumstoornis (ASS). Uit de afgenomen risicotaxatie-instrumenten gericht op zeden blijkt een hoge kans op recidive, waardoor een behandeling gericht op seksuele en/of gewelddadige recidive geïndiceerd blijkt. Geadviseerd wordt aan verdachte een meldplicht, ambulante behandelverplichting en het vermijden van kinderporno als bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank overweegt dat zij anders dan de officier van justitie niet komt tot een bewezenverklaring van feit 1. Zij komt daardoor tot een andere strafmaat dan de officier van justitie. Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank een taakstraf opleggen van 60 uur. Om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt, zal de rechtbank ook een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank zal daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte zich moet melden bij de reclassering zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt. Ook moet verdachte meewerken aan een ambulante behandelverplichting. Indien en voor zover de reclassering dat nodig vindt, moet verdachte meewerken aan diagnostiek en daaropvolgende behandeling gericht op zedenproblematiek. De rechtbank zal de voorwaarde dat verdachte moet vermijden in aanraking te komen met kinderporno niet opleggen, nu verdachte voor feit 1 wordt vrijgesproken. Overigens acht de rechtbank het wel zorgelijk dat op de iPhone en laptop van verdachte kinderporno is aangetroffen en dat verdachte daarna deelnemer is gebleven van een WhatsApp-groep waarin hij naar eigen zeggen de afbeeldingen moet hebben ontvangen die hebben geleid tot de verdenking van het bezit van kinderporno.
Voor dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden ziet de rechtbank geen aanleiding.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [aangeefster 1] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 6.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [aangeefster 2] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder wordt om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevraagd.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,-, met toekenning van de wettelijke rente. Voor het overige deel aan smartengeld heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij [aangeefster 1] niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De officier van justitie vordert voor beide benadeelde partijen oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Overweging van de rechtbank
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat beide benadeelde partijen door het bewezenverklaarde schade hebben geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 BW valt. De benadeelde personen zijn op andere wijze in de persoon aangetast. Van hen zijn heimelijk naaktafbeeldingen gemaakt, wat een inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer. Dat is aan verdachte toe te rekenen. In het geval van [aangeefster 2] geldt dat zij in angst heeft verkeerd omdat zij niet wist wat met de opgenomen beelden is gebeurd en of die zijn verspreid. Van [aangeefster 1] en/of haar dochter zijn geen afbeeldingen in de telefoon of laptop van verdachte aangetroffen. Aannemelijk is dat verdachte deze direct van zijn telefoon heeft verwijderd.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld voor [aangeefster 2] vaststellen op een bedrag van € 500,- en voor [aangeefster 1] op een bedrag van € 250,-.
De rechtbank zal de benadeelde partijen [aangeefster 1] en [aangeefster 2] voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.
Verdachte is ten aanzien van de vordering van [aangeefster 1] vanaf 17 juni 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd. Ten aanzien van de vordering van [aangeefster 2] is verdachte vanaf 1 februari 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen iPhone 12 en laptop van het merk Asus, die zijn aangetroffen bij het onderzoek naar het door verdachte begane feit, dan wel het feit waarvan hij werd verdacht, worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d, 36f, 57 en 139f van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich uiterlijk drie dagen
  • verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Transfore of een soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering. Verdachte werkt mee aan het afnemen van diagnostiek en de daarop volgende behandeling gericht op zedenproblematiek. De behandeling start wanneer de reclassering dit nodig vindt en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een taakstraf van 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de iPhone 12 en de laptop van het merk Asus;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangeefster 1] van € 250,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moeten maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [aangeefster 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangeefster 1] , een bedrag te betalen van € 250,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 5 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangeefster 2] van € 500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moeten maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • verklaart de benadeelde partij [aangeefster 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangeefster 2] , een bedrag te betalen van € 500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.S.M. van Bergen (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en
mr. M.S. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 augustus 2023.
mr. M.S. de Vries is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021277280, gesloten op 31 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster 1] , p. 20-21.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 30
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 37.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p 28/29
6.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 augustus 2023.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 37.
8.Aanvullend proces-verbaal van 21 maart 2023: proces-verbaal van aangifte door [partner] , blad 4.