ECLI:NL:RBGEL:2023:4846

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 augustus 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 23_4589
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in verband met handhaving van werkzaamheden aan een bedrijventerrein met betrekking tot de bescherming van het leefgebied van de das

Op 25 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak tussen de gemeente Nunspeet en het college van gedeputeerde staten van Gelderland. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening van de gemeente Nunspeet tegen een handhavingsbesluit van het college, dat op 11 juli 2023 was genomen. Dit handhavingsbesluit hield in dat werkzaamheden voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein in Elspeet moesten worden stilgelegd vanwege de aanwezigheid van een dassenburcht en de mogelijke verstoring van het leefgebied van de das. Tijdens de zitting op 14 augustus 2023 hebben partijen overeenstemming bereikt over de te treffen voorlopige voorziening. Een onafhankelijk deskundige zal onderzoek doen naar de gevolgen van de werkzaamheden voor het leefgebied van de das. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, onder de voorwaarde dat de werkzaamheden kunnen worden hervat, mits de bestaande migratieroutes voor de dassen worden behouden en niet worden verstoord.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling geen uitspraak gedaan over de kans van slagen van het bezwaar van de gemeente tegen het handhavingsbesluit. De uitspraak volgt op een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein in rechte had vastgesteld, maar ook had aangegeven dat de dassen hun territorium kunnen blijven bereiken. De voorzieningenrechter heeft de schorsing van het handhavingsbesluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar uitgesproken, met de nadruk op het behoud van de migratieroutes voor de dassen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/4589

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 augustus 2023

in de zaak tussen

de gemeente Nunspeet

(gemachtigde: mr. I.M.C. van Leeuwen),
en

het college van gedeputeerde staten van Gelderland

(gemachtigde: mr. T. Paas).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting [A] uit [plaats B] ( [A] )
(gemachtigde: [C] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de gemeente hangende haar bezwaar tegen het handhavingsbesluit van het college van 11 juli 2023.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens de gemeente ing. G. Fairhust, mr. J. van den Noord, wethouder J. Groothuis en de gemachtigde van de gemeente. Namens het college hebben deelgenomen ecoloog P. Meeuwissen en de gemachtigde van het college. Ook is verschenen de gemachtigde van [A] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Partijen hebben namelijk tijdens de zitting overeenstemming bereikt over de te treffen voorlopige voorziening.
2.1.
De voorzieningenrechter laat zich daarom niet uit over de vraag of het bezwaar van de gemeente een redelijke kans van slagen heeft. Dat betekent dat hij niet ingaat op de vraag of sprake is van een overtreding door de gemeente van de Wet natuurbescherming (Wnb) die maakt dat het college bevoegd is om een last onder dwangsom op te leggen.
Voorgeschiedenis en totstandkoming van het besluit
3. De gemeente wenst een bedrijventerrein te ontwikkelen ten zuiden van de kern Elspeet. Daarom heeft de raad van de gemeente op 24 juni 2021 het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Elspeet’ vastgesteld en op 28 april 2022 dit bestemmingsplan opnieuw en gewijzigd vastgesteld. Bij uitspraak van 15 februari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit van 28 april 2022 vernietigd en de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten [1] . In die uitspraak heeft de Afdeling overwogen dat het aannemelijk is dat de dassen ook na aanleg van het bedrijventerrein het noordoostelijke gedeelte van hun territorium kunnen bereiken en daar kunnen foerageren. De raad heeft zich daarom volgens de Afdeling redelijkerwijs op het standpunt mogen stellen dat de Wnb niet op voorhand aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. [2] Met deze uitspraak is het bestemmingsplan in rechte vast komen te staan.
3.1.
De gemeente is begonnen met de voorbereiding van de uitvoering van het bestemmingsplan, waarna de daadwerkelijke werkzaamheden zijn gestart.
3.2.
Het college heeft naar aanleiding van een tweetal meldingen en een handhavingsverzoek van [A] op 27 april 2023 van werkzaamheden op het in ontwikkeling zijnde bedrijventerrein De Heetkamp in Elspeet, een toezichthouder op 6 juli 2023 een controle laten uitvoeren. Uit deze controle blijkt dat door de gemeente, dan wel in opdracht van de gemeente, werkzaamheden worden uitgevoerd. Over een lengte van 100 meter zijn staalplaten aangebracht. Bij de houtwal op ongeveer 50 meter afstand van de dassenburcht was men begonnen met het slopen van een schuur.
3.2.1.
De toezichthouder heeft in verband met overtreding van de verbodsbepaling van artikel 3.10, eerste lid, onder b, van de Wnb de werkzaamheden per direct stilgelegd. In het besluit van 11 juli 2023 heeft het college de mondelinge mededeling van de toezichthouder op 6 juli 2023 bevestigd en besloten dat alle activiteiten op het in ontwikkeling zijnde bedrijventerrein De Heetkamp die een overtreding inhouden direct te staken en gestaakt te houden. Ook heeft het college besloten om een last onder dwangsom op te leggen om te voorkomen dat overtredingen van artikel 3.10, eerste lid, onder b, van de Wnb zich voordoen.
3.3.
In het bestreden besluit stelt het college dat door deze en nog uit te voeren werkzaamheden het leefgebied van de das wordt verstoord en mogelijk sprake zal zijn van onomkeerbare negatieve effecten op het leefgebied van de das. Aangezien de geplande ontwikkeling van het bedrijventerrein, in cumulatie met andere ontwikkelingen, gevolgen heeft voor 1. de omvang van het essentiële foerageergebied van de aanwezige dassen en 2. de migratiemogelijkheden van de das vanuit het zuidelijk deelgebied (aan de zijde van Heetkamp) naar het noordelijk en westelijk deelgebied en daarmee de functionaliteit van aanwezige burchten wordt aangetast, is een Wnb-ontheffing als bedoeld in artikel 3.8 van de Wnb noodzakelijk en is er sprake van een overtreding van de verbodsbepaling van artikel 3.10, eerste lid, onder b, van de Wnb zo lang geen Wnb-ontheffing daarvoor is verleend.
3.3.1.
Met het bestreden besluit heeft het college een last onder dwangsom opgelegd inhoudende dat de gemeente de overtredingen van artikel 1.11, eerste lid, en artikel 3.10, eerste lid, onder b, van de Wnb moet beëindigen en beëindigd moet houden door de werkzaamheden p[ de locatie bedrijventerrein De Heetkamp te staken en gestaakt te houden. Het college stelt dat de gemeente in het bezit moet zijn van een ontheffing op grond van artikel 3.8 van de Wnb en heeft een dwangsom opgelegd ten bedrage van € 50.000 ineens.
Waarover hebben partijen overeenstemming bereikt?
4. Tijdens de zitting zijn partijen overeengekomen dat een onafhankelijk deskundige onderzoek moet doen naar de gevolgen van de nog uit te voeren werkzaamheden voor de omvang van het essentiële foerageergebied van de aanwezige dassen en de migratiemogelijkheden van de das vanuit het zuidelijk deelgebied (aan de zijde van Heetkamp) naar het noordelijk en westelijk deelgebied en of daarmee de functionaliteit van de aanwezige burchten wordt aangetast. Op deze manier kan worden beoordeeld of de werkzaamheden maken dat sprake is van een overtreding van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wnb waar een ontheffing voor nodig is.
4.1.
De gemeente heeft op zitting uiteengezet dat er een beplantingsplan is opgesteld. Op deze manier wil de gemeente bewerkstelligen dat na de realisering van het bedrijventerrein de dassen door middel van een migratieroute aan de oostkant van het plangebied het noordoostelijk essentiële foerageergebied kunnen bereiken.
4.2.
In afwachting van de uitkomst van het onderzoek, de hoorzitting bij de bezwaarschriftencommissie en de realisatie van deze migratieroute zijn partijen overeengekomen dat de werkzaamheden kunnen worden hervat onder de voorwaarde dat totdat deze oostelijke migratieroute functioneel is de gemeente de aan partijen bekende midden migratieroute langs de oude bosgroeiplaats in stand blijft en de bomen bij de oude bosgroeiplaats niet gekapt mogen worden.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe vanwege de afspraak die partijen hebben gemaakt zoals omschreven onder 4.2. Dit betekent dat het handhavingsbesluit van 11 juli 2023 wordt geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat zolang de route genoemd in het beplantingsplan niet functioneel is de midden migratieroute beschikbaar blijft en de bomen bij de oude bosgroeiplaats niet gekapt worden.
5.1.
De voorzieningenrechter ziet vanwege de overeenstemming die partijen hebben bereikt geen aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten die de gemeente heeft gemaakt.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit van 11 juli 2023 tot zes weken na de beslissing op bezwaar onder de onder 5 vermelde voorwaarde.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. Visscher, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op: 25 augustus 2023
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.ABRvS 28 april 2022, ECLI:NL:RVS:2023:603.
2.Overweging 8.9 van de uitspraak van 28 april 2022.