ECLI:NL:RBGEL:2023:479

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
399314
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake verdeling van de nalatenschap van vader en moeder met betrekking tot erfdeel en kosten

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen twee kinderen van een overleden vader en moeder over de verdeling van de nalatenschap. De vader is overleden op een onbekende datum, en de moeder is op een andere onbekende datum overleden. De kinderen hebben beiden recht op een erfdeel van € 96.962,00 uit de nalatenschap van de vader, zoals vastgesteld door de belastingdienst. De procedure is gestart door de eiseres, die vorderingen heeft ingediend om de verdeling van de nalatenschap te regelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen recht hebben op een gelijk deel van de nalatenschap, maar er zijn geschillen over de kosten die door de eiseres zijn voorgeschoten en de negatieve rente die door de bank in rekening is gebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgeschoten kosten van de eiseres voor vergoeding in aanmerking komen, evenals de kosten van de negatieve rente, die ten laste van de nalatenschap komen. De rechtbank heeft de verdeling van de nalatenschap vastgesteld, waarbij het saldo van de ervenrekeningen bij helfte tussen partijen wordt verdeeld, na betaling van een bedrag van € 150,90 aan de eiseres. De rechtbank heeft ook bepaald dat de eiseres een duplicaat van bepaalde foto’s aan de gedaagde moet verstrekken. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/399314 / HZ ZA 22-42
Vonnis van 1 februari 2023
in de zaak van
[eis.conv/verw.reconv.],
wonende te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [eis.conv/verw.reconv.] ,
advocaat: mr. T. Proper te Alkmaar,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.],
wonende [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [ged.conv./eis.reconv.] ,
advocaat: mr. J. van Berk te Nijmegen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 september 2022
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 november 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn de kinderen van [naam vader] (hierna te noemen: vader) en [naam moeder] (hierna te noemen: moeder).
2.2.
Vader is op [overlijdensdatum vader] overleden. Bij testament van 16 maart 1978 (productie 1 van [ged.conv./eis.reconv.] ) heeft vader over zijn nalatenschap beschikt, op grond waarvan moeder alle tot zijn nalatenschap behorende activa en passiva verkreeg en partijen in verband met overbedeling van moeder recht kregen op een uitkering in contanten ten laste van moeder ten bedrage van het aan hen toekomende erfdeel. Daarnaast is aan moeder een levenslang vruchtgebruik gelegateerd van de erfdelen van partijen.
2.3.
Op 6 maart 2018 heeft de belastingdienst in de uitspraak op bezwaar (productie 4B van [eis.conv/verw.reconv.] ) opgenomen dat het totaal te verdelen saldo in de nalatenschap van vader € 290.885,00 bedraagt en dat het erfdeel van [eis.conv/verw.reconv.] , [ged.conv./eis.reconv.] en moeder een derde daarvan bedraagt, zijnde € 96.962,00.
2.4.
Moeder is op [overlijdensdatum moeder] overleden. Moeder heeft bij testament van 16 maart 1978 over haar nalatenschap beschikt. Op grond van haar testament zijn partijen de erfgenamen van moeder, ieder voor de helft. Partijen hebben de nalatenschap van moeder zuiver aanvaard (productie 1B van [eis.conv/verw.reconv.] ).
2.5.
Door (en namens) partijen is na het overlijden van moeder in 2018 en 2019 overleg gevoerd over de verdeling van de nalatenschap van moeder (hierna: de nalatenschap). De advocaat van [eis.conv/verw.reconv.] heeft veelvuldig gecorrespondeerd met [ged.conv./eis.reconv.] over onder meer de verkoop van de tot de nalatenschap behorende woning (hierna: de woning) en verdeling van de inboedel (onder meer producties 6 t/m 15 van [eis.conv/verw.reconv.] ).
2.6.
In het voorjaar van 2020 is de woning verkocht. Bij brieven van 6 en 28 april, 31 mei en 24 juni 2020 heeft [eis.conv/verw.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] onder meer verzocht om te overleggen over de datum van overdracht en het leeghalen van de woning en verdeling van sieraden (productie 16 van [eis.conv/verw.reconv.] ). Op 31 mei 2020 heeft [eis.conv/verw.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] onder meer bericht dat zij van de kopers heeft begrepen dat [ged.conv./eis.reconv.] niet meewerkt aan een overdracht begin juli en dat zij dat treurig en onbegrijpelijk vindt en dat zij door gebrek aan antwoorden van [ged.conv./eis.reconv.] op de door haar gestelde vragen geen afspraken met hem kan maken om de afwikkeling van de nalatenschap te bevorderen. Op 24 juni 2020 heeft [eis.conv/verw.reconv.] onder meer het volgende aan [ged.conv./eis.reconv.] geschreven:
“(…)
Tot u toe herhaal je in de contacten slechts jouw eis “er mogen geen spullen uit het ouderlijk huis worden verplaatst”. Dit kan ik niet accepteren. De tijd schrijdt voort en mijn agenda vraagt het om zaken te plannen. Ik kan niet pas in augustus met het leegmaken van het huis beginnen.
(… opsomming van door [eis.conv/verw.reconv.] ondernomen acties om de woning leeg en schoon te maken, rb
)
Als mede-erfgenaam roep ik jou op om actie te ondernemen in het leegmaken van het huis en over de voortgang duidelijkheid te verschaffen.
(…)”
2.7.
In augustus 2020 is de woning overgedragen aan de kopers. [eis.conv/verw.reconv.] heeft bij brief van 11 september 2020 (productie 44 van [eis.conv/verw.reconv.] ) aan [ged.conv./eis.reconv.] bericht dat bij de eindinspectie van de woning is gebleken dat de CV-ketel defect was, dat de kopers daarna een reparatie-offerte hebben laten opmaken die uitkomt op € 1.115,87 maar dat zij met de kopers tot de afspraak is gekomen om hen € 400,00 te betalen als tegemoetkoming in de kosten van een nieuwe ketel. Bij brief van 18 oktober 2020 heeft [eis.conv/verw.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] bericht dat zij, bij gebrek aan reactie van [ged.conv./eis.reconv.] op haar vraag en die van de makelaar, het bedrag van € 400,00 heeft voorgeschoten en dat het bedrag verrekend dient te worden bij de verdeling. Daarnaast heeft [eis.conv/verw.reconv.] voorgesteld om over te gaan tot verdeling van het saldo op de ervenrekening op basis van 50%-50% en [ged.conv./eis.reconv.] verzocht met zijn verdelingsvoorstel te komen.
2.8.
Bij brief van 14 februari 2021 heeft [eis.conv/verw.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] bericht dat vanaf 1 maart 2021 negatieve rente aan de bank dient te worden betaald over het saldo op de ervenrekening en dat het ook om die reden goed is om tot verdeling over te gaan (productie 17 van [eis.conv/verw.reconv.] ).
2.9.
Bij brief van 27 februari 2021 (productie 8 van [ged.conv./eis.reconv.] ) heeft [eis.conv/verw.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] bericht:
“(…)
Via de bank heb ik jouw verzoek gekregen om een deel van de nalatenschap te verdelen en verder beide rekeningen met max 250.000 euro te laten staan.
Mijn standpunt rondom de verdeling blijft onveranderd:
1. We verdelen in 1 keer alles en gaan dus niet in partjes de nalatenschap verdelen. (…)
2. We verdelen op basis van gelijkwaardigheid.
(…)
Ik zie jouw voorstel tegemoet (…)”
2.10.
Bij brief van 22 juni 2021 (productie 19 van [eis.conv/verw.reconv.] ) heeft de advocaat van [eis.conv/verw.reconv.] als volgt aan [ged.conv./eis.reconv.] bericht:
“(…)
Na een lang traject is de tot de nalatenschap behorende woning te [plaats] uiteindelijk verkocht en op 28 augustus 2020 geleverd. Omdat u niet tot overeenstemming kon komen over de verdeling van het saldo van de nalatenschap, is de verkoopopbrengst gestort op de ervenrekening. Op die ervenrekening (…) staat per 9 juni 2021 een bedrag van in totaal € 618.739,39 geparkeerd. In dat bedrag zijn u en uw zus gerechtigd.
Voorafgaande aan de levering heeft cliënte u via de notaris voorgesteld het na overdracht totaal beschikbare bedrag te delen door twee. U bent daarmee niet akkoord gegaan en heeft richting cliënte in het geheel niet gereageerd.
(…)
Hierbij stel ik namens cliënte andermaal voor het beschikbare saldo 50-50 te verdelen (…), onder de voorwaarde dat de kosten van uw uitvaartpolis die na het overlijden blijvend van de rekening van moeder zijn voldaan, door u op die rekening zijn teruggestort en u het fotoboek van cliënte met haar babyfoto’s ter hand stelt voor het dupliceren daarvan. Na duplicatie ontvang u het boek terug. Indien en voor zover u de kosten van uw eigen uitvaartverzekering niet zelf zou hebben gedragen, dient dit te worden verrekend met het saldo van de verdeling.
Hoewel cliënte eerder aanspraak heeft gemaakt op verrekening van kosten en betaalde lasten, zoals ten behoeve van u gemaakte (gebruiks)kosten van de woning, een gebruiksvergoeding als zodanig, vergoeding van onnodig gemaakte kosten et cetera, komt cliënte een 50-50 verdeling – mede van uit proceseconomische redenen – nog altijd constructief voor. (…)
Ik verzoek u – en voor zover nodig sommeer ik u – om mij binnen tien dagen na dagtekening dezes te berichten of u zich met het hierboven geformuleerde voorstel kunt verenigen. (…)”
2.11.
Bij brief van 26 juni 2021 (productie 20 van [eis.conv/verw.reconv.] ) heeft [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv/verw.reconv.] gereageerd. Hij heeft – kort samengevat – beschreven hoe hij verschillende fases in zijn leven heeft ervaren en medegedeeld dat hij door zijn leven en gezondheid niet bestand is tegen de harde opstelling van [eis.conv/verw.reconv.] en niet in staat is de nalatenschap af te wikkelen op de manier waarop het tot dan toe gaat. Hij heeft meer tijd verzocht voor het doen van een verdelingsvoorstel.
2.12.
Bij brief van 6 juli 2021 (productie 21 van [eis.conv/verw.reconv.] ) heeft de advocaat van [eis.conv/verw.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] bericht dat [eis.conv/verw.reconv.] niet met hem over het verleden wil praten, dat de nalatenschap drie jaar ervoor is opengevallen en juridisch overzichtelijk is. [ged.conv./eis.reconv.] is verzocht binnen 5 dagen te reageren op het eerder gedane voorstel. Ten slotte is aangekondigd dat bij gebreke van een toereikende reactie van [ged.conv./eis.reconv.] een verdelingsprocedure aanhangig zal worden gemaakt.
2.13.
Na verdere correspondentie tussen [ged.conv./eis.reconv.] en de advocaat van [eis.conv/verw.reconv.] in juli 2021 (producties 22 t/m 24 van [eis.conv/verw.reconv.] ) heeft [ged.conv./eis.reconv.] bij brief van 14 augustus 2021 een voorstel gedaan (productie 25 van [eis.conv/verw.reconv.] ), naar aanleiding waarvan tussen de advocaat van [eis.conv/verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] in de periode september 2021 tot en met januari 2022 veelvuldig is gecorrespondeerd (productie 26 tot en met 32 van [eis.conv/verw.reconv.] ). Omdat partijen niet tot overeenstemming over de verdeling zijn gekomen heeft de advocaat van [eis.conv/verw.reconv.] bij brief van 12 januari 2022 aan [ged.conv./eis.reconv.] bericht dat [eis.conv/verw.reconv.] akkoord gaat met betaling van de vordering van partijen in de nalatenschap als gevolg van het overlijden van vader en dat zij opdracht aan de bank zal geven tot die betaling. Ten slotte heeft de advocaat van [eis.conv/verw.reconv.] op 12 januari 2022 bericht dat zij, gelet op de correspondentie, geen andere mogelijkheid ziet dan een procedure aanhangig te maken.
2.14.
Bij brief van 26 januari 2022 (productie 6 van [ged.conv./eis.reconv.] ) heeft [ged.conv./eis.reconv.] de advocaat van [eis.conv/verw.reconv.] verzocht de dagvaarding nog niet aan te brengen of in te trekken omdat hij wil overleggen over een minnelijk voorstel. Bij brief van 27 januari 2022 (productie 7 van [ged.conv./eis.reconv.] ) heeft de advocaat van [eis.conv/verw.reconv.] daarop gereageerd dat de dagvaarding zal worden aangebracht maar dat het [ged.conv./eis.reconv.] vrij staat een schriftelijk voorstel te doen waarop gereageerd zal worden als dat de indruk wekt dat er alsnog tot een vergelijk kan worden gekomen.
2.15.
Op 14 februari 2022 heeft [eis.conv/verw.reconv.] op haar vraag aan mevrouw [naam adviseur] , adviseur bij de Regiobank, of [ged.conv./eis.reconv.] gehoor heeft gegeven aan haar verzoek om het erfdeel van vader te laten uitbetalen, een e-mailbericht ontvangen van Van Geel (productie 34 van [eis.conv/verw.reconv.] ) met de mededeling dat [ged.conv./eis.reconv.] zich tot dat moment nog niet bij de bank heeft gemeld met een verzoek tot uitbetaling daarvan aan partijen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eis.conv/verw.reconv.] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat de vordering die is ontstaan als gevolg van het overlijden van vader uit de beschikbare banksaldi wordt betaald, aldus dat aan zowel [eis.conv/verw.reconv.] als [ged.conv./eis.reconv.] een bedrag toekomt van € 96.962,00;
II. de verdeling vast te stellen aldus dat de – na uitbetaling van de onder I genoemde vorderingen – totaal resterende banksaldi gelijk tussen partijen worden verdeeld/betaald onder verrekening van de bedragen zoals onder punt 56 tot en met 62 van de dagvaarding genoemd, althans door de rechtbank te bepalen bedragen, althans de verdeling vast te stellen op een door de rechtbank te bepalen wijze;
III. [ged.conv./eis.reconv.] te veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van hetgeen door de rechtbank op de vorderingen onder I en II is beslist en om het nadien resterende saldo op de rekeningen conform de vastgestelde verdeling uit te betalen, althans om hem te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de feitelijke uitvoering van de verdeling van de nalatenschap, althans de feitelijke uitvoering van de opdracht tot betalingen, door het verrichten van alle daartoe benodigde rechtshandelingen;
IV. [ged.conv./eis.reconv.] te veroordelen het fotoboek met de babyfoto’s van [eis.conv/verw.reconv.] voor duplicatie ter hand te stellen;
V. een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor elke dag of dagdeel dat [ged.conv./eis.reconv.] niet of niet volledig meewerkt aan de door hem in het kader van de veroordelingen onder III en IV noodzakelijk te verrichten (rechts)handelingen, met een maximum van € 25.000,00, en daarbij te bepalen dat – voor het geval het maximum aan dwangsommen is bereikt en [ged.conv./eis.reconv.] alsdan nog steeds geheel of gedeeltelijk in gebreke is – dit vonnis in de plaats treedt van die vereiste medewerking en/of – voor zover nodig – in de plaats treedt van (het gedeelte van) de akte(n) c.q. geschriften die de handtekening van [ged.conv./eis.reconv.] betreft;
VI. te bepalen dat de dwangsommen – als die zijn verbeurd – ten behoeve van [eis.conv/verw.reconv.] direct in mindering zullen strekken op hetgeen aan haar toekomt als gevolg van de verdeling;
VII. [ged.conv./eis.reconv.] te veroordelen in de kosten van dit geding, de nakosten – waaronder begrepen eventuele betekeningskosten ten aanzien van de dwangsom – daaronder begrepen, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, en – voor het geval de voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[eis.conv/verw.reconv.] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij de tussen haar en [ged.conv./eis.reconv.] bestaande gemeenschap wil opheffen en dat zij daartoe op grond van artikel 3:178 BW het recht heeft. Omdat zij en [ged.conv./eis.reconv.] ieder voor de helft gerechtigd zijn tot de nalatenschap dient het saldo op de ervenrekening bij helfte te worden verdeeld, met dien verstande dat de door haar voorgeschoten bedragen ten behoeve van de nalatenschap moeten worden verrekend, evenals de kosten van de uitvaarverzekering bij DELA van [ged.conv./eis.reconv.] en de negatieve rente die de bank in rekening heeft gebracht omdat [ged.conv./eis.reconv.] niet bereid was tot verdeling over te gaan.
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert geen verweer tegen het door [eis.conv/verw.reconv.] onder I gevorderde maar stelt dat hij eveneens recht heeft op bedrag van € 96.962,00 uit de nalatenschap van vader. [ged.conv./eis.reconv.] kan zich voorts vinden in verrekening van een bedrag van € 242,34 in verband met ten behoeve van hem betaalde premies van de DELA-verzekering. Voor het overige concludeert [ged.conv./eis.reconv.] om [eis.conv/verw.reconv.] niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eis.conv/verw.reconv.] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eis.conv/verw.reconv.] in de werkelijke kosten die hij in deze procedure heeft gemaakt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat de vordering van [eis.conv/verw.reconv.] , ontstaan als gevolg van het overlijden van vader, € 96.962,00 is en dient te worden betaald uit het beschikbare banksaldo van de nalatenschap van moeder;
II. te bepalen dat de vordering van [ged.conv./eis.reconv.] , ontstaan als gevolg van het overlijden van vader, € 96.962,00 is en dient te worden betaald uit het beschikbare banksaldo van de nalatenschap van moeder;
III. de verdeling aldus vast te stellen dat – na uitbetaling van de onder I en II genoemde vorderingen – het totaal resterende banksaldo tussen partijen wordt verdeeld en uitbetaald, onder verrekening van de bedragen zoals onder punt 22 tot en met 29 van de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, althans door de rechtbank te bepalen bedragen, althans de verdeling vast te stellen op een door de rechtbank te bepalen wijze;
IV. [eis.conv/verw.reconv.] te veroordelen tot afgifte, binnen 14 dagen na dit vonnis, aan [ged.conv./eis.reconv.] van de ingelijste zeefdruk “Molenakkers” door P. Holman, het zwart-wit dubbelportret van moeder en [naam?] en de kleurenfoto van vader en moeder met in het midden [naam tante] ;
V. [eis.conv/verw.reconv.] te veroordelen om binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van hetgeen de rechtbank beslist op de vorderingen onder I tot en met IV;
VI. [eis.conv/verw.reconv.] te veroordelen in de integrale kosten van dit geding en de nakosten, een en ander binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis aan [ged.conv./eis.reconv.] te betalen.
3.6.
[eis.conv/verw.reconv.] voert verweer. Zij stelt onder meer dat de vordering onnodig is ingesteld. Het betreft geen afzonderlijke vordering omdat partijen beiden verdeling wensen maar slechts van mening verschillen over de wijze waarop die verdeling moet geschieden. [eis.conv/verw.reconv.] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [ged.conv./eis.reconv.] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [ged.conv./eis.reconv.] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [ged.conv./eis.reconv.] in de kosten van deze procedure.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie hebben alle betrekking op de wijze van en het meewerken aan de verdeling van de nalatenschap. Gelet op de samenhang van de vorderingen, zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld als hierna volgend. Overigens volgt de rechtbank [eis.conv/verw.reconv.] niet in haar stelling dat [ged.conv./eis.reconv.] de vordering in reconventie nodeloos heeft ingesteld en de kosten daarvan voorkomen hadden kunnen worden. Gelet op het bepaalde in artikel 680 lid 2 Rv kan, in geval van een vordering strekkend tot verdeling, (iedere) gedaagde vaststelling van de verdeling door de rechter zelf vorderen. Hoewel de wetgever met deze bepaling gedaagde(n) de mogelijkheid biedt tot het instellen van een verdelingsvordering zonder daarvoor een reconventionele vordering in te stellen, valt niet in te zien dat het instellen van de reconventionele vordering door [ged.conv./eis.reconv.] daadwerkelijk tot extra kosten voor [eis.conv/verw.reconv.] heeft geleid. Dat [eis.conv/verw.reconv.] als gevolg daarvan heeft een extra akte (van antwoord in reconventie) heeft genomen doet daar niet aan af, juist omdat in die akte van antwoord in reconventie niet op een wezenlijk andere vordering ziet dan de dagvaarding.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat partijen beiden tot verdeling van de nalatenschap willen overgaan. Uit de stellingen van partijen blijkt dat tussen hen geen geschil bestaat over de hoogte van de vordering die zowel [eis.conv/verw.reconv.] als [ged.conv./eis.reconv.] op de nalatenschap (van moeder) heeft in verband met hun erfdeel op de nalatenschap van vader. Die vorderingen van [eis.conv/verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] op de nalatenschap zullen conform de stellingen en vorderingen van partijen worden vastgesteld op € 96.962,00. Evenmin is tussen partijen in geschil dat het erfdeel van [ged.conv./eis.reconv.] verrekend dient te worden met de ten laste van de nalatenschap voor hem aan DELA betaalde premies en dat die premies in totaal € 242,34 bedragen.
4.3.
[eis.conv/verw.reconv.] stelt dat bij de verdeling rekening dient te worden gehouden met door haar voorgeschoten bedragen van in totaal € 750,90 (€ 35,90 voor opvragen testament moeder, € 40,00 kosten boekhouder, € 250,00 kosten kringloopwinkel, € 25,00 kosten taxatie sieraden, € 400,00 kosten CV ketel kopers woning). [eis.conv/verw.reconv.] stelt dat daarnaast de € 1.279,75 die de bank aan negatieve rente op de ervenrekening heeft ingehouden ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] dient te wordt gebracht omdat hij niet eerder – ook nadat [eis.conv/verw.reconv.] op de negatieve rente had gewezen – is overgegaan tot verdeling. Bovendien gaat [eis.conv/verw.reconv.] ervan uit dat het saldo van de nalatenschap fictief dient te worden verhoogd met € 121,00 (notaris [eis.conv/verw.reconv.] ), € 334,34 uitkering verzekering [eis.conv/verw.reconv.] ) en € 600,00 (opbrengst verkoop [eis.conv/verw.reconv.] ), welke bedragen vervolgens van haar erfdeel afgetrokken moeten worden.
4.4.
[ged.conv./eis.reconv.] betwist de door [eis.conv/verw.reconv.] voorgeschoten kosten en stelt geen toestemming te hebben gegeven voor het maken van die kosten. De negatieve rente komt volgens [ged.conv./eis.reconv.] voor rekening van [eis.conv/verw.reconv.] omdat hij had voorgesteld tot partiële verdeling over te gaan maar [eis.conv/verw.reconv.] daar niet mee heeft ingestemd. [ged.conv./eis.reconv.] stelt bovendien dat [eis.conv/verw.reconv.] de door de ouders aan haar gedane schenking voor de aanschaf van een nieuwe keuken dient in te brengen, dat hij recht heeft op een vergoeding uit de nalatenschap van € 560,00 voor werkzaamheden die hij heeft verricht om de WOZ-waarde van de woning in 2018 te verlagen waardoor de aanslag erfbelasting – ook voor [eis.conv/verw.reconv.] – is verlaagd. Ten slotte vordert [ged.conv./eis.reconv.] afgifte door [eis.conv/verw.reconv.] van een zeefdruk en twee foto’s en verrekening van de waarde van roerende zaken die [eis.conv/verw.reconv.] zich heeft toegeëigend.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt over de tussen partijen bestaande geschilpunten.
Door [eis.conv/verw.reconv.] voorgeschoten kosten
4.6.
Kosten die door [eis.conv/verw.reconv.] zijn voorgeschoten komen voor vergoeding door de nalatenschap in aanmerking als die kosten zonder meer als schulden van de nalatenschap zijn aan te merken (in de zin van artikel 4:7 lid 1 BW), ófwel [ged.conv./eis.reconv.] heeft ingestemd met die kosten, ófwel het maken van die kosten niet kon wachten. Op grond van artikel 3:170 BW geschiedt het beheer van de gemeenschap (de nalatenschap) immers door deelgenoten tezamen maar kunnen handelingen dienende tot gewoon onderhoud of behoud van een gemeenschappelijk goed of handelingen die geen uitstel kunnen lijden door ieder der deelgenoten zo mogelijk zelfstandig worden verricht.
4.7.
[ged.conv./eis.reconv.] betwist niet dat bij de overdracht van de woning de CV-ketel niet meer werkte en de kopers ervan mochten uitgaan dat de CV-ketel wél werkte. Uit de door [eis.conv/verw.reconv.] als productie 16 overgelegde correspondentie blijkt dat zij [ged.conv./eis.reconv.] had gevraagd om in te stemmen met de afspraak om de kopers € 400,00 te betalen maar dat zij daar een maand later nog geen reactie op had gekregen van [ged.conv./eis.reconv.] . Naar het oordeel van de rechtbank is betaling aan de kopers aan te merken als een handeling die op dat moment geen nader uitstel meer kon lijden. [eis.conv/verw.reconv.] heeft met de door haar (als producties 45 en 47) overgelegde e-mail van de makelaar en het bankafschrift die afspraak met de kopers en de betaling van € 400,00 door haar aan de kopers met omschrijving
“compensatie kapotte cv ketel (…)”onderbouwd. Die kosten komen daarom in aanmerking voor vergoeding aan [eis.conv/verw.reconv.] door de nalatenschap. Dat geldt eveneens voor de aan de kringloopwinkel voorgeschoten kosten van € 250,00 dat door [eis.conv/verw.reconv.] is onderbouwd met productie 42. Uit door [eis.conv/verw.reconv.] als productie 16 overgelegde brieven blijkt dat zij na verkoop van de woning diverse keren heeft geprobeerd tot afspraken te komen over het leeghalen van de woning maar dat [ged.conv./eis.reconv.] , ondanks het verzoek van kopers om begin juli 2020 te kunnen afnemen, niet meewerkte. Onder die omstandigheden is het leeghalen van de woning door [eis.conv/verw.reconv.] te beschouwen als een handeling die geen nader uitstel kon lijden, zodat de daarmee gemoeide kosten van de kringloopwinkel – ook zonder instemming van [ged.conv./eis.reconv.] – voor rekening van de nalatenschap komen.
De door [eis.conv/verw.reconv.] betaalde kosten van de boekhouder (€ 40,00 in het kader van de aangifte IB 2017 en 2018 voor moeder) en de notaris (€ 35,90 voor opvragen van het testament in juli 2018) heeft zij onderbouwd met de door haar overgelegde producties 37 tot en met 41. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit kosten van executele in de zin van artikel 4:7 lid 1 onder d BW. Zonder testament is het immers niet mogelijk om de nalatenschap af te wikkelen en de kosten van de boekhouder zijn gemaakt in het kader van de verplichting om belastingaangifte te doen. Die kosten komen als schulden van de nalatenschap dus eveneens voor vergoeding aan [eis.conv/verw.reconv.] in aanmerking. Dat geldt ook voor de kosten van taxatie van de sieraden (€ 25,00). Gelet op de door [eis.conv/verw.reconv.] als productie 16 overgelegde correspondentie van april 2020 heeft zij [ged.conv./eis.reconv.] aangekondigd dat zij de sieraden had meegenomen om te laten taxeren in het kader van de verdeling. Omdat niet is gebleken dat [ged.conv./eis.reconv.] daarop bezwaar heeft gemaakt en/of een andere taxatie of wijze van verdeling heeft voorgesteld, zullen die kosten – mede vanwege het geringe bedrag – aan [eis.conv/verw.reconv.] worden vergoed.
4.8.
Uit het voorgaande vloeit voort dat en verband met de door [eis.conv/verw.reconv.] voorgeschoten kosten rekening zal worden gehouden met een bedrag van € 750,90.
Negatieve rente
4.9.
[eis.conv/verw.reconv.] stelt dat de negatieve rente in mindering op het erfdeel van [ged.conv./eis.reconv.] dient te komen omdat hij niet eerder tot verdeling is overgegaan. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [eis.conv/verw.reconv.] er in februari 2021 bij [ged.conv./eis.reconv.] op heeft aangedrongen tot verdeling over te gaan omdat met ingang van maart 2021 negatieve rente diende te worden betaald over het saldo op de ervenrekening. [ged.conv./eis.reconv.] heeft daarop voorgesteld tot partiële verdeling over te gaan waarna [eis.conv/verw.reconv.] hem berichtte slechts tot volledige verdeling te willen overgaan. Mede gelet op het bepaalde in artikel 3:179 lid 1 BW hoefde [eis.conv/verw.reconv.] niet in te stemmen met partiële verdeling maar mocht zij volledige verdeling verlangen. [eis.conv/verw.reconv.] stelt bovendien dat de door [ged.conv./eis.reconv.] voorgestelde verdeling niet tot gevolg zou hebben gehad dat geen negatieve rente verschuldigd zou zijn omdat de saldi van de ervenrekeningen na betaling van de door [ged.conv./eis.reconv.] voorgestelde bedragen nog steeds zo hoog zouden zijn geweest dat de bank negatieve rente in rekening zou hebben gebracht.
4.10.
Niet in geschil is dat de bank negatieve rente in rekening heeft gebracht over het saldo van de nalatenschap. Niet gebleken is van een wettelijke grondslag op grond waarvan [ged.conv./eis.reconv.] verplicht is die negatieve rente te vergoeden. Voor zover [eis.conv/verw.reconv.] zich beroept op grond van onrechtmatige daad, heeft zij onvoldoende onderbouwd welke norm [ged.conv./eis.reconv.] heeft geschonden en wat de (omvang van) schade is die als gevolg daarvan is geleden. De verschuldigde rente is immers mede het gevolg van de afwijzing door [eis.conv/verw.reconv.] van de partiële verdeling. Hoewel partiële verdeling niet tot gevolg zou hebben gehad dat géén negatieve rente verschuldigd zou zijn geweest, was het saldo van de ervenrekeningen in dat geval wel lager geweest, net als de daarover berekende negatieve rente. De negatieve rente zal daarom niet worden verrekend met het erfdeel van [ged.conv./eis.reconv.] maar komt ten laste van de nalatenschap.
Inbreng giften
4.11.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt dat [eis.conv/verw.reconv.] een bedrag van € 8.621,82 dient in te brengen in de nalatenschap in verband met een gift door de ouders. [eis.conv/verw.reconv.] betwist de omvang van de gift. Zij stelt bovendien dat de ouders haar hebben geholpen bij de aanschaf van een nieuwe keuken omdat [ged.conv./eis.reconv.] ook bedragen van de ouders geschonken had gekregen. Na betwisting door [eis.conv/verw.reconv.] heeft [ged.conv./eis.reconv.] niet onderbouwd welk bedrag precies aan [eis.conv/verw.reconv.] is geschonken – en ook niet of de schenking door vader, moeder of ieder voor een deel is gedaan – terwijl op [ged.conv./eis.reconv.] de bewijslast rust. Bij gebrek aan onderbouwing is onvoldoende komen vast te staan welk bedrag [eis.conv/verw.reconv.] van moeder geschonken heeft gekregen. Omdat [eis.conv/verw.reconv.] giften door moeder aan [ged.conv./eis.reconv.] – die [ged.conv./eis.reconv.] op zichzelf niet heeft betwist – evenmin heeft onderbouwd, is de hoogte van die bedragen ook niet duidelijk. De rechtbank zal bij gebrek aan duidelijkheid over de omvang van de bedragen bij de verdeling geen rekening houden met in te brengen giften.
Werkzaamheden WOZ-waarde
4.12.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt dat hij recht heeft op vergoeding van werkzaamheden die hij ten behoeve van de nalatenschap heeft verricht ter verlaging van de WOZ-waarde. [eis.conv/verw.reconv.] voert ten verwere onder meer aan dat het bedrag van € 560,00 nergens op is gebaseerd en dat [ged.conv./eis.reconv.] niet heeft onderbouwd waarom de nalatenschap dat bedrag aan hem verschuldigd is.
Naar het oordeel van de rechtbank is het maken van bezwaar tegen een vastgestelde WOZ-waarde niet aan te merken als een handeling van beheer van de nalatenschap in de zin van artikel 3:170 lid 1 BW. Er was geen verplichting om bezwaar te maken en evenmin is gebleken dat [eis.conv/verw.reconv.] heeft ingestemd met het instellen van bezwaar ten behoeve van de nalatenschap. Dat betekent dat de kosten daarvan – waarvan [ged.conv./eis.reconv.] de hoogte overigens niet heeft onderbouwd – niet ten laste van de nalatenschap komen. Dat de nalatenschap (en daarmee ook [eis.conv/verw.reconv.] ) profijt heeft van de werkzaamheden van [ged.conv./eis.reconv.] doet daar niet aan af.
Inboedel
4.13.
Partijen hebben de inboedel reeds onderling verdeeld, zo is ter zitting gebleken. [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat [eis.conv/verw.reconv.] een bedrag van € 1.500,00 aan de nalatenschap verschuldigd is in verband met de verkoop van een tafel, een dressoir en zes stoelen van moeder.
[eis.conv/verw.reconv.] voert ten verwere aan dat zij genoemde zaken voor € 600,00 heeft verkocht, dat zij [ged.conv./eis.reconv.] daar voor de verkoop van op de hoogte had gesteld maar dat hij niet heeft gereageerd.
[eis.conv/verw.reconv.] heeft bij conclusie van antwoord en ter zitting verklaard dat bij verdeling rekening kan worden gehouden met het bedrag van € 600,00. Nu niet gebleken is dat deze zaken voor meer dan € 600,00 zijn verkocht en [ged.conv./eis.reconv.] niet heeft onderbouwd dat deze méér dan € 600,00 waard waren, zal de rechtbank rekening houden met dit bedrag voor deze door [eis.conv/verw.reconv.] verkochte zaken.
4.14.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt voorts dat [eis.conv/verw.reconv.] sieraden aan de nalatenschap heeft onttrokken. [eis.conv/verw.reconv.] stelt dat de sieraden zijn verdeeld. Ter onderbouwing van de waarde van de sieraden en de wijze van verdeling heeft zij als productie 35 een taxatie van juwelier [naam juwelier] overgelegd en als productie 36 haar voorstel tot verdeling van 5 mei 2020 op basis van die taxatie met het verzoek aan [ged.conv./eis.reconv.] daarop te reageren. Niet gebleken is dat [ged.conv./eis.reconv.] op dat voorstel heeft gereageerd. Ter zitting heeft hij aangevoerd dat er een verschil zit in het lijstje van 5 mei 2020 en de feitelijke verdeling omdat [eis.conv/verw.reconv.] een ring van € 250,00 volgens hem heeft vervangen. Daarnaast zijn er volgens [ged.conv./eis.reconv.] sieraden die nog niet zijn verdeeld.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft de waarde van de getaxeerde sieraden niet (onderbouwd) betwist, zodat de rechtbank van die waardes zal uitgaan. [ged.conv./eis.reconv.] heeft niet concreet gesteld of onderbouwd welke sieraden nog niet zijn verdeeld, zodat onvoldoende is gebleken dat daarvan sprake is. Dat betekent dat, zélfs als uitgangspunt is dat de ring van € 250,00 niet aan [ged.conv./eis.reconv.] is toebedeeld maar door een andere is vervangen met een waarde van € 180,00 (zoals [ged.conv./eis.reconv.] stelt), [ged.conv./eis.reconv.] bij de verdeling van de sieraden nog steeds is overbedeeld ten opzichte van [eis.conv/verw.reconv.] . Ook in dat geval is de waarde van de aan [ged.conv./eis.reconv.] toebedeelde sieraden hoger dan de aan [eis.conv/verw.reconv.] toebedeelde sieraden en wordt [ged.conv./eis.reconv.] dus niet benadeeld door het voorstel van [eis.conv/verw.reconv.] om bij de verdeling van de nalatenschap de sieraden buiten beschouwing te laten.
4.15.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert in om [eis.conv/verw.reconv.] te veroordelen tot afgifte van de zeefdruk “Molenakkers, het zwart-wit portret van moeder en [naam?] en een kleurenfoto van vader, moeder en [naam tante] . [eis.conv/verw.reconv.] stelt dat de zeefdruk aan haar is gegeven, al vanaf 2004 in haar bezit is en niet tot de nalatenschap behoort. Over de foto’s stelt [eis.conv/verw.reconv.] dat zij bij herhaling heeft aangeboden om duplicaten voor [ged.conv./eis.reconv.] te maken maar dat hij daarop niet heeft gereageerd.
De rechtbank overweegt dat de [ged.conv./eis.reconv.] in een (als productie 27) door [eis.conv/verw.reconv.] overgelegde brief van 26 oktober 2021 schrijft dat de zeefdruk al sinds 2015 bij [eis.conv/verw.reconv.] is. [ged.conv./eis.reconv.] heeft in de brief vermeld dat [eis.conv/verw.reconv.] de zeefdruk volgens moeder zonder toestemming heeft meegenomen. [ged.conv./eis.reconv.] heeft dat niet onderbouwd met een verklaring van moeder en evenmin is gesteld of gebleken dat moeder de zeefdruk aan [eis.conv/verw.reconv.] heeft teruggevraagd. De rechtbank gaat ervan uit dat de zeefdruk dus al een aantal jaren voor het overlijden van moeder in het bezit was van [eis.conv/verw.reconv.] (overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:107 lid 1 en 3:109 BW) en dus niet tot de nalatenschap behoort. De vordering tot toedeling aan [ged.conv./eis.reconv.] is daarom niet toewijsbaar. Voor de foto’s geldt dat [ged.conv./eis.reconv.] niet heeft gesteld waarom hij –meer dan [eis.conv/verw.reconv.] – belang heeft bij de originelen daarvan. Conform het voorstel van [eis.conv/verw.reconv.] zal worden bepaald dat zij de foto’s zal dupliceren en een duplicaat aan [ged.conv./eis.reconv.] zal geven.
Over het fotoboek met babyfoto’s waarvan [eis.conv/verw.reconv.] afgifte vordert voor duplicatie heeft [ged.conv./eis.reconv.] betwist dat hij dat heeft. Omdat niet is gebleken dat [ged.conv./eis.reconv.] dat fotoboek heeft, kan die vordering niet worden toegewezen.
Resumerend
4.16.
Het voorgaande brengt met zich dat [eis.conv/verw.reconv.] een vordering op de nalatenschap heeft van € 750,90 en dat de nalatenschap een vordering op [eis.conv/verw.reconv.] heeft van € 600,00, zodat per saldo sprake is van een vordering van [eis.conv/verw.reconv.] op de nalatenschap van € 150,90. Bij vaststelling van verdeling zal de rechtbank daarom bepalen dat het saldo van de ervenrekeningen bij helfte dient te worden verdeeld met dien verstande nadat aan [eis.conv/verw.reconv.] € 150,90 is betaald van de ervenrekeningen. [ged.conv./eis.reconv.] heeft nog gesteld dat geen rekening dient te worden gehouden met meerkosten van de notaris. De rechtbank begrijpt uit de berekening van [eis.conv/verw.reconv.] dat zij die meerkosten niet ten laste van de nalatenschap brengt. Zij heeft het saldo van de nalatenschap in haar berekening fictief verhoogd met € 121,00 maar datzelfde bedrag immers weer van haar aanspraak op de nalatenschap afgetrokken. Net als [eis.conv/verw.reconv.] zal de rechtbank, zoals in r.o. 4.7 reeds is overwogen, bij de verdeling alleen met de notariskosten voor het opvragen van het testament van moeder (€ 35,90) rekening houden. De door [eis.conv/verw.reconv.] gevorderde dwangsom zal worden afgewezen. De vordering om te bepalen dat dit vonnis, voor zover nodig, in de plaats treedt van de vereiste medewerking van [ged.conv./eis.reconv.] en/of van de door [ged.conv./eis.reconv.] vereiste medewerking en/of akte om tot de in dit vonnis bepaalde verdeling te komen zal op grond van artikel 3:300 BW worden toegewezen. Dat betekent dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van [ged.conv./eis.reconv.] en [eis.conv/verw.reconv.] zonder die medewerking van [ged.conv./eis.reconv.] bij de bank kan bewerkstelligen dat uitvoering wordt gegeven aan de vastgestelde verdeling, zodat oplegging van een dwangsom niet nodig is om dat te bewerkstelligen.
4.17.
Vanwege het declaratoire karakter van dit vonnis is de vordering om het uitvoerbaar bij voorraad te verklaren maar beperkt toewijsbaar als hierna volgend.
Proceskosten
4.18.
Partijen vorderen over en weer elkaar te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank zal vanwege de bloedverwantschap tussen partijen de proceskosten in lijn met het bepaalde in artikel 237 Rv compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. In het door partijen gestelde ziet de rechtbank geen aanleiding hiervan af te wijken.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat de vordering van [eis.conv/verw.reconv.] en van [ged.conv./eis.reconv.] op de nalatenschap van moeder in verband met het eerdere overlijden van vader € 96.962,00 bedraagt en bepaalt dat in verband daarmee aan partijen ieder een bedrag van € 96.962,00 dient te worden betaald ten laste van het banksaldo van de nalatenschap van moeder;
5.2.
stelt de verdeling van de nalatenschap van moeder aldus vast dat het saldo van de tot de nalatenschap van moeder behorende rekeningen bij helfte tussen partijen dient te worden verdeeld nadat daarvan aan [eis.conv/verw.reconv.] € 150,90 is betaald;
5.3.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] en [eis.conv/verw.reconv.] hun medewerking te verlenen aan de in dit vonnis vastgestelde verdeling van de nalatenschap van moeder;
5.4.
bepaalt dat deze uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte die de medewerking van [ged.conv./eis.reconv.] aan hetgeen in dit vonnis is bepaald inhoudt;
5.5.
veroordeelt [eis.conv/verw.reconv.] om binnen 14 dagen na dit vonnis aan [ged.conv./eis.reconv.] van een duplicaat af te geven van het zwart-wit dubbelportret van moeder en [naam?] en van de kleurenfoto van vader en moeder met in het midden [naam tante] ;
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.3 en 5.5 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.8.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.K.J. Steketee en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.
JO/MS