In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vorderde de besloten vennootschap EIERENCENTRALE WEST NEDERLAND B.V. (EWN) in kort geding nakoming van een leveringsverplichting van eieren door de gedaagden, een maatschap en twee natuurlijke personen die een pluimveehouderij exploiteren. De procedure begon met een dagvaarding op 5 januari 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 januari 2023. EWN stelde dat er een koopovereenkomst was gesloten voor de levering van eieren met het Beter Leven-keurmerk voor een vaste prijs van € 9,10 per 100 stuks, en vorderde nakoming van deze overeenkomst voor de duur van de legperiode van ongeveer 75 weken. De gedaagden voerden verweer en stelden dat er geen duurovereenkomst was, maar slechts een aanvangsprijs was afgesproken die tussentijds kon worden aangepast.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de stelling van EWN dat er een koopovereenkomst was gesloten met een wekelijkse leveringsverplichting. De rechter concludeerde dat de gedaagden gehouden waren om eieren te leveren tegen de afgesproken prijs, en dat hun beroep op een variabele prijs niet kon worden aangenomen. De rechter wees de vordering van EWN toe, inclusief een dwangsom voor het geval de gedaagden niet aan hun verplichtingen voldeden. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagden opgelegd. Dit vonnis is uitgesproken op 31 januari 2023 door mr. D.T. Boks.