ECLI:NL:RBGEL:2023:4742

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
C/05/422612 / KZ ZA 23-115
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van contact- en locatieverbod in kort geding met betrekking tot huiselijk geweld en bedreigingen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 18 augustus 2023, is een kort geding aanhangig gemaakt door de eisende partij, die een contact- en locatieverbod vorderde tegen de gedaagde partij. De partijen hebben een affectieve relatie gehad en hebben samen een minderjarig kind. De eisende partij heeft sinds juni 2023 samen met het kind op een geheim adres verbleven vanwege bedreigingen van de gedaagde partij. De eisende partij heeft diverse incidenten beschreven waarbij de gedaagde partij haar heeft bedreigd en haar grenzen heeft overschreden. De gedaagde partij heeft de beschuldigingen betwist en stelt dat hij nooit fysiek geweld heeft gebruikt.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende aannemelijk is dat de gedaagde partij een dreiging vormt voor de eisende partij, vooral gezien de verbale agressie en de herhaalde schending van haar grenzen. Het spoedeisend belang van de eisende partij is erkend, en de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een contactverbod en een beperkt locatieverbod gerechtvaardigd zijn. Het contactverbod is toegewezen zoals gevorderd, terwijl het locatieverbod is beperkt tot de woning van de eisende partij. De voorzieningenrechter heeft ook de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/422612 / KZ ZA 23-115
Vonnis in kort geding van 18 augustus 2023
in de zaak van
[eisende partij],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
advocaat: mr. N.C. Milani te Almere,
tegen
[gedaagde partij],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 15 augustus 2023
- tijdens de zitting heeft [gedaagde partij] nog een (kopie van een) kaart van [eisende partij] in het geding gebracht waarop hij een viertal plekken heeft gemarkeerd.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Partijen hebben gezamenlijk een minderjarig kind [naam minderjarige] , geboren op [datum] . [eisende partij] en [gedaagde partij] hebben sinds 2022 gezamenlijk het gezag over [naam minderjarige] .
2.2.
Begin 2020 heeft [eisende partij] de relatie tussen partijen beëindigd. Sinds 22 juni 2023 verblijft [eisende partij] samen met [naam minderjarige] via Moviera (een organisatie op het gebied van aanpak huiselijk geweld) op een geheim adres. Dit is een tijdelijke verblijfplaats.
2.3.
[naam minderjarige] gaat naar de school [naam school+adres+plaats] . De school van [naam minderjarige] start weer, na de zomervakantie, op 21 augustus 2023.
2.4.
Op 20 juli 2023 heeft Moviera een e-mail gestuurd naar (de advocaat van) [eisende partij] . In de e-mail staat, voor zover in deze zaak van belang, het volgende:

Hierbij een schrijven n.a.v. het verzoek van [eisende partij] om vanuit Moviera aan te geven of zij en haar zoontje [naam minderjarige] veilig terug naar huis in [adres+plaats] , kunnen.
Na aanleiding wat mevrouw mij heeft vertelt en na het laten lezen van mails en apps v haar ex-partner, de heer [gedaagde partij] , aan mevrouw, acht ik het niet veilig zonder extra maatregelen zoals een locatie en contact- verbod en een AWARE terug te keren naar haar woning.
De bedreigingen zijn in ernst en hoeveelheid toegenomen nadat mevrouw een nieuw relatie kreeg, ook naar familie en vrienden. Het zijn nu doodsbedreigingen geworden, mijnheer lijkt steeds bozer te worden.
(…)
Mevrouw heeft op mijn advies elke vrijdag een update aan de vader van haar zoontje gestuurd met daarin vermeld hoe het met hem ging, aangezien mijnheer ouderlijk gezag heeft.
Mijnheer was hier niet van gediend, heeft mevrouw zowel op de telefoon als in de mail geblokt en ontblokte weer als hij het wilde.
Mijnheer wilde omgang met zijn zoontje en het van hemzelf horen, onbegeleid.
Daarbij zei hij dat als hij zijn zoon niet kreeg, zij hem ook niet kreeg. Hierdoor werd mevrouw gealarmeerd dat mijnheer mogelijk het zoontje mee zou nemen, terwijl hij geen vaste woon- en verblijfplaats zou hebben op dat moment.
Via VT, na overleg waarbij mijnheer afwezig was, is sinds 2 weken een belmoment afgesproken met mijnheer,(…).
Hierna kreeg mevrouw weer een doodsbedreiging: mevrouw zou het einde vh jaar niet halen en ook dat k%$ vriendje van haar niet. Dit via een spraakbericht naar zijn zus.
Daarom is mijn advies eenhoofdig gezag, begeleide omgang locatie en contact verbod met een AWARE.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert samengevat - dat aan [gedaagde partij] een gebieds- en contactverbod wordt opgelegd voor de duur van zes maanden op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere keer dat hij deze verboden niet nakomt met een maximum van € 10.000,00.
3.2.
[eisende partij] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eisende partij] heeft in het belang van [naam minderjarige] getracht om het contact met [gedaagde partij] te behouden. [gedaagde partij] ging echter steeds meer over haar grenzen heen. [gedaagde partij] had een sleutel van de woning in geval van nood, maar daar maakte hij steeds vaker misbruik van. Hij ging de woning gebruiken als zijn eigen woning zonder inachtneming van de privacy van [eisende partij] . Op 19 februari 2023 heeft [eisende partij] per Whatsapp aan [gedaagde partij] bericht dat zij de sleutels terug wil. Diezelfde dag kwam [gedaagde partij] met een mes naar de woning en heeft hij haar bedreigd. [gedaagde partij] heeft de sleutel nooit afgegeven en [eisende partij] heeft uiteindelijk de sloten vervangen. Op 30 mei 2023 heeft [eisende partij] aangegeven dat als [gedaagde partij] bij zijn spullen in de schuur moest zijn, hij dit vooraf moest laten weten omdat de poort op slot zat. Diezelfde middag kwam [gedaagde partij] onaangekondigd naar de woning en heeft hij de poort / tuindeur opengetrapt. Vervolgens heeft [gedaagde partij] verbaal bedreigingen geuit naar [eisende partij] en een aanwezige vriendin. [eisende partij] heeft de politie gebeld en later die dag aan [gedaagde partij] bericht dat hij zijn spullen moest ophalen. De reactie van [gedaagde partij] was erg agressief en dreigend. De volgende dag kwam [gedaagde partij] weer onaangekondigd via het opentrappen van de poort/achterdeur de tuin in gelopen. [eisende partij] heeft toen 112 gebeld. [gedaagde partij] is vertrokken maar heeft zich ’s avonds weer door het opentrappen van de deur toegang tot de tuin verschaft. [gedaagde partij] heeft toen meerdere malen op de keukendeur en het raam van [naam minderjarige] geklopt. Op 21 juni 2023 heeft de wijkagent een stopgesprek gehad met [gedaagde partij] . [gedaagde partij] heeft daarna wederom diverse bedreigende berichten naar [eisende partij] gestuurd. Ook heeft [gedaagde partij] een spraakmemo naar zijn zus gestuurd waarin hij zegt over [eisende partij] : “
zij heeft geen plek bij ons in de familie”en verder “
zij gaat het einde van het jaar niet zal halen hoor met haar kankervriendje”.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer. [gedaagde partij] concludeert tot gedeeltelijke afwijzing van de vorderingen van [eisende partij] , met veroordeling van [eisende partij] in de proceskosten alsmede in de kosten die hij voor een treinkaartje heeft moeten maken.
3.4.
[gedaagde partij] voert het volgende aan. [gedaagde partij] betwist dat hij ooit fysiek gewelddadig is geweest naar [eisende partij] . [eisende partij] haalt de gebeurtenissen uit de context. Hij heeft haar niet geslagen en is niet tegen haar zin in seksueel bij haar binnengedrongen. [gedaagde partij] zou alles voor [naam minderjarige] doen. Hij is aanwezig geweest bij alle oudergesprekken op school. [eisende partij] houdt [naam minderjarige] bewust bij hem weg. [gedaagde partij] heeft weliswaar geen vaste woon- of verblijfplaats, maar hij heeft alles geregeld voor als hij weer omgang met [naam minderjarige] mag hebben. Dat kan bij een 76-jarige pedagoge die [gedaagde partij] kent.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een straat- en/of contactverbod zoals [eisende partij] vordert, vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
spoedeisend belang
4.2.
Het spoedeisend belang wordt niet betwist en volgt uit de aard van de vordering.
contact- en locatieverbod
4.3.
[gedaagde partij] zegt dat hij niet fysiek agressief is geweest naar [eisende partij] . In de dagvaarding legt [eisende partij] echter met name de verbale agressie van [gedaagde partij] en het continu overschrijden van haar grenzen aan het contact- en locatieverbod ten grondslag. De overige punten die in de aangifte worden genoemd, en zien op fysiek geweld, worden niet in de dagvaarding genoemd, met uitzondering van dreiging met een mes. [gedaagde partij] erkent dat hij verbaal agressief kan zijn. De betwistingen van [gedaagde partij] zien ook niet op de verwijten van [eisende partij] dat hij herhaaldelijk onaangekondigd de tuin betreedt, zich verbaal agressief uit naar haar en een vriendin en dat [gedaagde partij] de sleutel van de woning niet heeft ingeleverd. Uit de beschrijving van [gedaagde partij] zelf over de verschillende incidenten blijkt ook dat hij geen oog heeft voor de grenzen die [eisende partij] aangeeft. Volgens [gedaagde partij] heeft hij bijvoorbeeld, op één van de momenten dat hij onaangekondigd de tuin heeft betreden, een stap in de woning gezet en gezegd dat [eisende partij] nu een reden had om de politie te bellen. Dit bevestigt de verwijten van [eisende partij] dat [gedaagde partij] geen gehoor geeft aan haar verzoeken. Indien dat wel het geval was geweest, was [gedaagde partij] namelijk gewoon vertrokken. Tot slot is ook ter zitting gebleken dat [gedaagde partij] moeilijk te begrenzen is en soms primair reageert. Het verbaal agressief reageren naar [eisende partij] , het onaangekondigd binnentreden van de tuin en het feit dat [gedaagde partij] pas vertrekt als de politie wordt gebeld/er wordt gedreigd met het bellen van de politie maken dat sprake is van een dreiging aan de zijde van [eisende partij] . Daarbij komt dat het allemaal incidenten betreffen in- en om de woning van [eisende partij] , een plek die juist veilig voor haar moet zijn. Ook heeft Moviera geadviseerd dat er een contact- en locatieverbod wordt opgelegd. Voorgaande in acht genomen is het voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van omstandigheden die een inbreuk op de rechten van [gedaagde partij] rechtvaardigen in de vorm van een contact- en locatieverbod.
4.4.
[gedaagde partij] heeft geen bezwaar tegen het contactverbod en het contactverbod wordt toegewezen zoals gevorderd. Het locatieverbod zal echter worden beperkt tot de [adres] . De voorzieningenrechter overweegt daarover het volgende.
4.5.
Ter verduidelijking van wat [eisende partij] vordert en de bezwaren van [gedaagde partij] heeft de voorzieningenrechter de verschillende kaarten van partijen ingetekend op de volgende kaart:
AFBEELDING I
Legenda:
1. het parkje waar [gedaagde partij] zegt zijn hond uit te laten
2. het [naam ziekenhuis] (ziekenhuis) waar [gedaagde partij] onder behandeling is
3. de school van [naam minderjarige]
4. het huis van [eisende partij]
X X. het huis van [betrokkene 1] en de locatie met dagvoorzieningen voor daklozen
-- de route die [eisende partij] heeft aangemerkt als route van haar huis naar de school van [naam minderjarige]
4.6.
[eisende partij] heeft een algeheel locatieverbod aangevraagd voor de wijk [wijk 1] en een in tijd beperkt locatieverbod voor de wijken [wijk 2] en [wijk 3] . [eisende partij] legt daaraan ten grondslag dat ze in de wijk [wijk 1] woont en dat daar ook de voorzieningen waar zij gebruik van maakt aanwezig zijn, zoals de supermarkt etc. De route naar de school van [naam minderjarige] loopt door de wijken [wijk 3] en [wijk 2] en de school van [naam minderjarige] ligt in de [wijk 3] . [gedaagde partij] maakt bezwaar tegen het locatieverbod in zijn geheel, maar meer specifiek voor de wijken [wijk 2] , [wijk 3] en de [wijk 4] . Het ziekenhuis bevindt zich in de [wijk 3] , het park waar hij regelmatig met zijn hond komt in het [wijk 2] en de woning van [betrokkene 1] en de dagvoorzieningenlocatie voor daklozen bevinden zich in de [wijk 4] . Op deze plekken komt [gedaagde partij] regelmatig en dat is voor hem ook noodzakelijk. Volgens [eisende partij] bevindt het parkje zich niet binnen het gevraagde verbod. Uit een vergelijking van de voorzieningenrechter blijkt het park in de wijk het [wijk 2] te liggen en maakt juist de [wijk 4] geen onderdeel van de vordering uit. Wat daar ook van zij, het is voldoende aannemelijk dat [gedaagde partij] zich regelmatig in en rondom al deze wijken begeeft.
4.7.
De door [eisende partij] aangevoerde incidenten hebben allemaal plaatsgevonden in en rondom haar woning. Deze (be)dreigingen van [gedaagde partij] op de plaats waar [eisende partij] zich veilig moet kunnen voelen, acht de voorzieningenrechter dan ook een rechtvaardiging om een locatieverbod toe te wijzen voor de woning van [eisende partij] . Daaraan wordt voldaan als het [gedaagde partij] niet wordt toegestaan om de [adres] te betreden. Niet is aangevoerd of gebleken dat [gedaagde partij] [eisende partij] ongevraagd op andere plekken heeft aangesproken, bedreigd of dat hij haar bijvoorbeeld volgt. De aangevoerde incidenten zijn daarom onvoldoende aanleiding om het [gedaagde partij] te verbieden om zich te bevinden in de rest van de wijk [wijk 1] , in de wijken op weg naar de school van [naam minderjarige] of op de school van [naam minderjarige] . Bovendien hebben partijen op dit moment beiden het ouderlijk gezag en is het niet uitgesloten dat de omgangsregeling met [naam minderjarige] wordt uitgebreid in de komende maanden.
4.8.
Het standpunt van [eisende partij] dat [gedaagde partij] haar regelmatig via Whatsapp bedreigt maakt voorgaand oordeel niet anders. Zonder de aard- en omvang van deze bedreigingen te weten kan niet worden beoordeeld of de dreiging die van deze berichten uitgaat een groter locatieverbod rechtvaardigt. De voicememo naar de zus van [gedaagde partij] is daarvoor onvoldoende.
4.9.
De voorzieningenrechter merkt volledigheidshalve op dat de beperking van het locatieverbod niet betekent dat het [gedaagde partij] vrij staat om [eisende partij] te benaderen als zij niet thuis is, er geldt immers een contactverbod, of dat hij zonder overleg mag verschijnen op de school van [naam minderjarige] . Het is alleen in dit stadium onvoldoende aannemelijk dat [gedaagde partij] zich niet aan de afspraken met [eisende partij] (en de organisaties die haar bijstaan) omtrent [naam minderjarige] zal houden. Als blijkt dat [gedaagde partij] toch de school van [naam minderjarige] bezoekt zonder dat daar expliciet afspraken over zijn, of als hij [eisende partij] ongevraagd benadert als zij niet in haar woning is, bijvoorbeeld op haar werk, kan dit aanleiding zijn om alsnog in een latere procedure een groter locatieverbod toe te wijzen.
4.10.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Voor het verzoek van [gedaagde partij] om zijn treinkaartje vergoed te krijgen is geen wettelijke grondslag, deze vordering wordt daarom afgewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde partij] gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis zich te begeven naar en/of zich te bevinden in de straat de [adres+plaats] ,
5.2.
verbiedt [gedaagde partij] gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis anders dan via zijn advocaat - persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met [eisende partij] ,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] om aan [eisende partij] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere keer dat hij niet aan de veroordeling onder 5.1 of 5.2 voldoet, tot een maximum van € 2.000,00 is bereikt,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in verband met haar afwezigheid in het openbaar uitgesproken door mr. K.H.A. Heenk, rolrechter, op 18 augustus 2023.
LS/Vr