ECLI:NL:RBGEL:2023:4740

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
05-006960-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van dodelijk ongeluk veroorzaakt door loslopende hond

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 14 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 62-jarige man uit Heerewaarden, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een dodelijk ongeluk. De man had op 29 juli 2022 zijn hond losgelaten op een dijk, waar hij deze kortstondig uit het oog verloor. Kort daarna viel een passerende fietser, die later overleed aan zijn verwondingen. De officier van justitie eiste een veroordeling van de man voor het veroorzaken van gevaar of hinder, maar de rechtbank oordeelde dat het onduidelijk bleef waarom de fietser viel. De rechtbank concludeerde dat de man in deze specifieke situatie geen gevaar of hinder had veroorzaakt. De rechtbank benadrukte dat niet elke fout in het verkeer automatisch leidt tot schuld in strafrechtelijke zin. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat zijn handelen direct had geleid tot de dood van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de dood van de fietser niet voorzienbaar was en niet aan de verdachte kon worden toegerekend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de beslissing werd openbaar gemaakt tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/006960-23
Datum uitspraak : 14 augustus 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1960 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] in ( [postcode] ) [woonplaats] .
Raadsman: mr. S. Meeuwsen, advocaat in Gorinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 juli 2022 te Heerewaarden, in de gemeente Maasdriel, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (fiets), daarmede rijdende over de weg, [locatie] zich zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij reed en/of zich bevond op een (smal) pad/wegdek, welk pad/wegdek
gesloten was voor alle motorvoertuigen en/of was bestemd voor verkeer uit beide
richtingen en/of
  • terwijl hij reeds naderende en/of tegemoetkomende fietsers had waargenomen,
  • een onder zijn hoede staande hond toen en daar niet heeft aangelijnd of
anderszins de bewegingsvrijheid van deze hond heeft beperkt en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet op deze onder zijn hoede staande hond
en/of het overige verkeer dat zijn hond passeerde dan wel zou passeren en/of
  • deze hond niet voortdurend rechts en/of dicht naast zich heeft gehouden en/of
  • is deze hond (vrijelijk) vanuit de berm het voornoemd pad, althans de voornoemde weg, opgelopen en/of heeft deze hond (vrijelijk) gebruik gemaakt van het voornoemd pad, althans de voornoemde weg, en/of
  • (waardoor) voornoemde tegemoetkomende en/of hem toen dicht genaderd zijnde
bestuurder van een fiets niet in staat is gesteld om ongehinderd zijn weg te vervolgen,
- ten gevolge waarvan deze fietser en/of zijn fiets ten val zijn gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juli 2022 te Heerewaarden, in de gemeente Maasdriel, in elk geval in Nederland, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend, nalatig en/of
onachtzaam heeft gehandeld, waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat een voertuig (fiets) is verongelukt, vernield, onbruikbaar gemaakt of is beschadigd, hierin bestaande dat verdachte,
  • terwijl hij reed en/of zich bevond op een (smal) pad, de weg genaamd [locatie] welk pad en/of welke weg gesloten was voor alle motorvoertuigen en/of was bestemd voor verkeer uit beide richtingen en/of
  • terwijl hij reeds naderende en/of tegemoetkomende fietsers had waargenomen, een onder zijn hoede staande hond toen en daar niet heeft aangelijnd of anderszins de bewegingsvrijheid van deze hond heeft beperkt en/of
  • niet of in onvoldoende mate heeft gelet op deze onder zijn hoede staande hond en/of het overige verkeer dat zijn hond passeerde dan wel zou passeren en/of
  • deze hond niet voortdurend rechts en/of dicht naast zich heeft gehouden en/of
  • is deze hond (vrijelijk) vanuit de berm het voornoemd pad, althans de voornoemde weg, opgelopen en/of heeft deze hond (vrijelijk) gebruik gemaakt van het voornoemd pad, althans de voornoemde weg, en/of
  • (waardoor) voornoemde tegemoetkomende en/of hem toen dicht genaderd zijnde bestuurder van een fiets niet in staat is gesteld om ongehinderd zijn weg te vervolgen,
  • ten gevolge waarvan deze fietser en/of zijn fiets ten val zijn gekomen, terwijl een ander, te weten [slachtoffer] , ten gevolge hiervan is overleden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juli 2022 te Heerewaarden, in de gemeente Maasdriel, in elk geval in Nederland, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend, nalatig en/of onachtzaam heeft gehandeld, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij reed en/of zich bevond op een (smal) pad, de weg genaamd [locatie] welk pad en/of welke weg gesloten was voor alle
motorvoertuigen en/of was bestemd voor verkeer uit beide richtingen en/of
  • terwijl hij reeds naderende en/of tegemoetkomende fietsers had waargenomen,
  • een onder zijn hoede staande hond toen en daar niet heeft aangelijnd of anderszins de bewegingsvrijheid van deze hond heeft beperkt en/of
  • niet of in onvoldoende mate heeft gelet op deze onder zijn hoede staande hond en/of het overige verkeer dat zijn hond passeerde dan wel zou passeren en/of
  • deze hond niet voortdurend rechts en/of dicht naast zich heeft gehouden en/of
  • is deze hond (vrijelijk) vanuit de berm het voornoemd pad, althans de voornoemde weg, opgelopen en/of heeft deze hond (vrijelijk) gebruik gemaakt van het voornoemd pad, althans de voornoemde weg, en/of
  • (waardoor) voornoemde tegemoetkomende en/of hem toen dicht genaderd zijnde
bestuurder van een fiets niet in staat is gesteld om ongehinderd zijn weg te vervolgen,
- ten gevolge waarvan deze fietser en/of zijn fiets ten val zijn gekomen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer] is overleden;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juli 2022 te Heerewaarden, in de gemeente Maasdriel, in elk
geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (fiets), daarmede rijdende over de weg, [locatie] zich zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij reed en/of zich bevond op een (smal) pad/wegdek, welk pad/wegdek
gesloten was voor alle motorvoertuigen en/of was bestemd voor verkeer uit beide
richtingen en/of
  • terwijl hij reeds naderende en/of tegemoetkomende fietsers had waargenomen,
  • een onder zijn hoede staande hond toen en daar niet heeft aangelijnd of anderszins de bewegingsvrijheid van deze hond heeft beperkt en/of
  • niet of in onvoldoende mate heeft gelet op deze onder zijn hoede staande hond en/of het overige verkeer dat zijn hond passeerde dan wel zou passeren en/of
  • deze hond niet voortdurend rechts en/of dicht naast zich heeft gehouden en/of
  • is deze hond (vrijelijk) vanuit de berm het voornoemd pad, althans de voornoemde weg, opgelopen en/of heeft deze hond (vrijelijk) gebruik gemaakt van het voornoemd pad, althans de voornoemde weg, en/of
  • (waardoor) voornoemde tegemoetkomende en/of hem toen dicht genaderd zijnde bestuurder van een fiets niet in staat is gesteld om ongehinderd zijn weg te vervolgen,
  • ten gevolge waarvan deze fietser en/of zijn fiets ten val zijn gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde. Het meest subsidiair tenlastegelegde kan volgens hem wel wettig en overtuigend bewezen worden. Verdachte is namelijk het verwijt te maken dat hij gevaar op de weg heeft gesticht. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte daarvoor wordt veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De feiten
Op grond van het procesdossier wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op vrijdag 29 juli 2022 omstreeks 20:00 uur liet verdachte op de fiets zijn hond uit op de [locatie] . De hond liep los, wat gebruikelijk was. Op de dijk, die afgesloten is voor auto’s, geldt geen aanlijnplicht. Het was die avond rustig op de dijk. Op enig moment fietsten het slachtoffer ( [slachtoffer] ) en zijn partner ( [naam] ), verdachte tegemoet. Op dat moment fietste verdachte stapvoets en liep zijn hond rechts van hem in de berm. [naam] versnelde om voor haar man langs verdachte te fietsen en passeerde verdachte. Kort daarna vloekte [slachtoffer] en piepte de hond. Vervolgens viel [slachtoffer] van zijn fiets en viel hij onder meer met zijn hoofd op het asfalt. In het ziekenhuis werd vastgesteld dat sprake was van ernstig traumatisch schedelhersenletsel. In verband met de slechte prognose is [slachtoffer] niet verder behandeld en is hij komen te overlijden. Bij de lijkschouw werd letsel waargenomen passend bij een recente val op de linker lichaamshelft. Als doodsoorzaak is aangegeven ‘ernstig traumatisch schedelhersenletsel als gevolg van een val met een e-bike op 29 juli 2022’.
De beoordeling
Aan verdachte is – kort gezegd – in verschillende varianten ten laste gelegd dat het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer] ten val is gekomen, dan wel dat hij is komen te overlijden, omdat verdachte zijn hond onvoldoende onder controle had.
Schuld komt in beeld als een verdachte een bepaald gevolg (bijvoorbeeld letsel of de dood) duidelijk niet heeft willen veroorzaken, maar hem dat gevolg toch verweten kan worden, omdat hij anders had kunnen en moeten handelen. Daarbij is niet elke fout die iemand maakt voldoende om in strafrechtelijke zin te kunnen spreken van schuld. Het moet gaan om een verwijtbare, evidente, grotere fout. Bij de beoordeling of hiervan sprake is, zijn verschillende factoren van belang, namelijk het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst van die gedragingen en alle overige omstandigheden van het geval.
De rechtbank stelt voorop dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld wat voorafgaand aan de val van [slachtoffer] exact is gebeurd. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn aandacht kort niet bij zijn hond had en de hond vlak voor de val van [slachtoffer] niet meer rechts naast hem in de berm liep. Echter, zowel verdachte als [naam] hebben niet gezien dat de hond op het fietspad liep, voor de fiets van [slachtoffer] is gekomen of dat [slachtoffer] bijvoorbeeld voor de hond moest uitwijken of daarvan schrok. De precieze toedracht van het ongeluk is dus onduidelijk gebleven.
Artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994
De vraag die allereerst ter beoordeling voorligt, is of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), zoals primair ten laste is gelegd. Om tot het oordeel te komen dat daarvan sprake is, is vereist dat het rijgedrag van verdachte zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Het handelen van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als ‘aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam’. Zijn handelen is immers terug te voeren op één fout, namelijk het kortstondig uit het oog verliezen van zijn hond. Deze kortdurende onoplettendheid levert geen schuld in de zin van artikel 6 WVW op. De rechtbank acht - met de officier van justitie en de raadsman - het bestanddeel ‘schuld’ derhalve niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Artikelen 169 en 307 van het Wetboek van Strafrecht
Voor het aannemen van schuld in strafrechtelijke zin moet het gaan om een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid, onoplettendheid of onachtzaamheid. Er moet sprake zijn van een situatie waarin verdachte anders kon handelen (vermijdbaarheid) en ook anders moest handelen (verwijtbaarheid). Daarnaast vereisen deze ten laste gelegde gevolgsdelicten een strafrechtelijke causaliteit tussen het gedrag van verdachte, namelijk het kortstondig uit het oog verliezen van zijn hond, en het gevolg, zijnde de dood van [slachtoffer] . Daarbij is het de vraag of de dood in redelijkheid aan verdachte kan worden toegerekend, waarbij de mate van voorzienbaarheid een rol speelt. De rechtbank is van oordeel dat niet gebleken is van feiten en omstandigheden die maken dat de dood redelijkerwijs aan verdachte zou moeten worden toegerekend als gevolg van genoemde handelingen van verdachte. Los dus van de vraag of van verdachte had kunnen en moeten worden verwacht dat hij anders had gehandeld, is de rechtbank - met de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat het gevolg ervan, de dood van [slachtoffer] , niet voorzienbaar was en in redelijkheid niet aan verdachte kan worden toegerekend. Reeds hierom zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken van hetgeen hem subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd.
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van het meest subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt. Artikel 5 WVW beschermt het belang van de verkeersveiligheid. Voor een veroordeling wegens overtreding van dit artikel moet sprake zijn van (een zekere mate van) concreet gevaarzettend gedrag. Door het gedrag moet gevaar of hinder op de weg worden veroorzaakt, of kunnen worden veroorzaakt. Het wetsartikel definieert niet om welke verkeersgedragingen het gaat waardoor gevaar of hinder wordt of kan worden veroorzaakt. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat het niet de bedoeling van de wetgever is dat dit artikel bij iedere vorm van gevaar of hinder wordt toegepast, omdat lichte vormen van gevaar of hinder in het verkeer niet te vermijden zijn. De bepaling ziet slechts op evidente vormen van hinder of gevaar.
Verdachte heeft verklaard dat als een racefiets of brommer voorbij kwam, hij de hond vastpakte. Bij fietsers zorgde hij ervoor dat de hond rechts van hem in de berm liep en hield hij haar in de gaten. Dit laatste deed hij ook toen [naam] voorbij fietste. Hij raakte echter afgeleid door [slachtoffer] , waardoor hij kort geen aandacht voor zijn hond had.
De rechtbank overweegt dat het fietsen met een loslopende hond in een gebied waar dat is toegestaan en die ook gewend is om los te lopen niet evident gevaarlijk is. Het enige verwijt dat verdachte dus gemaakt kan worden, is dat hij zijn hond kortstondig uit het oog heeft verloren, omdat hij afgeleid raakte. De rechtbank is van oordeel dat deze gedraging van verdachte in dit specifieke geval, in deze omstandigheden, geen gedraging is waar artikel 5 WVW voor bedoeld is. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van dit artikel.
Conclusie
De rechtbank zal gelet op het vorenstaande verdachte vrijspreken van alle ten laste gelegde feiten.

4.De beslissing

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.L. Heldens (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings en mr. M. Hoedeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 augustus 2023.