ECLI:NL:RBGEL:2023:464

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
05-262014-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door middel van braak in twee woninginbraken met schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 30 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee woninginbraken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 12 oktober 2022 in Tuil, samen met een mededader, in een woning is ingebroken. De inbraak werd gepleegd door een ruit in te slaan, waarbij diverse waardevolle goederen, waaronder sieraden en horloges, zijn weggenomen. De rechtbank achtte het bewijs voor deze inbraak overtuigend, mede op basis van getuigenverklaringen en het aantreffen van de gestolen goederen bij de verdachte. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van acht maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een straf op van zes maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van een inbraak in Numansdorp in de periode van 2 tot en met 9 juli 2018. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich toegang had verschaft tot de woning door middel van braak, en dat er DNA-materiaal van de verdachte op een aangetroffen schroef was gevonden. Dit leidde tot een bewezenverklaring van de inbraak. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes maanden en veroordeelde de verdachte tot betaling van een schadevergoeding van € 2.775,- aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de inbraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/262014-22
Datum uitspraak : 30 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats/-land] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. in Zutphen.
Raadsman: mr. M.G. van Wijk, advocaat in Hoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te Tuil, gemeente Neerijnen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een (groot) aantal goederen, waaronder
- een of meerdere horloge(s) en/of
- een of meerdere ring(en) en/of
- een of meerdere oorbel(len)/oorsieraden en/of
- een of meerdere armbanden en/of
- een of meerdere kettingen en/of hanger(s) en/of
- andere een of meerdere andere sieraden en/of
- een tas(je) en/of
- een of meerdere parfum(s) en/of
- een (toilet)tas,
in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] , in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair:
hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te Tuil, gemeente Neerijnen, althans in Nederland, een (groot) aantal goederen, waaronder
- een of meerdere horloge(s) en/of
- een of meerdere ring(en) en/of
- een of meerdere oorbel(len)/oorsieraden en/of
- een of meerdere armbanden en/of
- een of meerdere kettingen en/of
- andere een of meerdere andere sieraden en/of
- een tas(je) en/of
- een of meerdere parfum(s) en/of
- een (toilet)tas,
althans een of meerdere goed/goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed/deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed/goederen betrof/betroffen;
2.
hij in of omstreeks de periode 2 juli 2018 tot en met 9 juli 2018 te Numansdorp,
gemeente Cromstrijen, tezamen en in vereniging, althans alleen, in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres] , alwaar
verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond(en), een (groot) aantal goederen, waaronder
- een of meerdere tassen en/of
- een sapcentrifuge (Braun)en/of
- een of meerdere parfum(s) en/of
- een of meerdere scheermes(sen) en/of
- een of meerdere douchegel(len) en/of
- een of meerdere fles(sen) wijn en/of
- een of meerdere doos/dozen bonbons en/of
- een of meerdere wijnglazen en/of
- een of meerdere beelden/sculpturen (cowparade koeien) en/of
- beddengoed en/of
- en/of een of meerdere sieraden, waaronder ketting(en) en/of hanger(s) en/of choker(s) en/of armband(en) en/of bedel(s) en/of horloge(s) en/of manchetknopen en/of
- een of meerdere (film)camera’s en/of
- een of meerdere spaarpot(ten) (met inhoud),
in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming en/of een valse sleutel.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair tenlastegelegde. Zij is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor een bewezenverklaring van het onder feit 2 tenlastegelegde en heeft voor dat feit gerekwireerd tot vrijspraak.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte vanwege zijn ondergeschikte rol bij de woninginbraak dient te worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair tenlastegelegde. In de visie van de raadsman is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. De raadsman heeft gesteld dat de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij zijn moeder hoorde roepen dat zij glasgerinkel hoorde en dat ze een zaklamp zag schijnen in de woning van de buren op het adres [adres] te Tuil. [getuige] zag het licht schijnen in de keuken van de buren. In de tuin zag hij een schim heen en weer lopen. De achterdeur van de woning stond open. Vanuit de struiken in de tuin van de woning hoorde [getuige] geritsel. Hij zag dat één persoon op straat stond en dat een tweede persoon vanuit de struiken de weg op kwam en struikelde. Hij zag de personen wegrennen. [2]
Aangever [benadeelde partij] heeft verklaard dat hij op 12 oktober 2022 omstreeks 19:45 uur zijn woning aan de [adres] in Tuil heeft verlaten. Alle ramen en deuren had hij op slot gedaan. Toen aangever rond 21:00 uur bij zijn woning aankwam, zag hij dat het raam van de deur van de bijkeuken was ingeslagen. Hij is zijn woning in gegaan en naar boven gegaan. Daar zag hij dat er meerdere kasten overhoop lagen. Verschillende goederen zijn weggenomen, waaronder twee Tissot-horloges, een gouden zegelring met initialen ‘MCV’, een gouden trouwring met de letter ‘N’ en een steentje met aan de binnenkant de inscriptie ‘ [inscriptie] ’, drie gouden damesringen met bloedkoraal en diverse sieraden. [3]
Er zijn foto’s aan het dossier toegevoegd van de ingeslagen ruit van de bijkeukendeur. De bijkeuken bevindt zich aan de achterkant van de woning van aangever. [4]
Op 13 oktober 2022 werd aangever op de hoogte gebracht van het feit dat verdachte was aangehouden. Bij de aanhouding was bij verdachte een tas aangetroffen met daarin doorzichtige plastic zakjes met sieraden, verschillende parfums en twee halskettinkjes met een hanger met de naam ‘ [naam] ’. Het betroffen goederen die aan aangever toebehoren en welke zijn weggenomen uit zijn woning. [5]
Bij verdachte is een toilettas aangetroffen met verschillende sieraden en een horloge dat aangever eerder al had omschreven. [6]
Bij de stukken bevinden zich foto’s van de aangetroffen tas met parfums, een horloge, een handschoen en diverse sieraden, waaronder meerdere ringen, meerdere armbanden, twee halskettingen met opschrift ‘ [naam] ’ en meerdere oorbellen. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met een Poolse man in de auto is gestapt met het plan om te gaan inbreken. Zij hebben de auto geparkeerd bij een McDonalds en hebben ongeveer twintig minuten gelopen naar het huis van aangever. [8]
De dichtstbijzijnde McDonalds bij de woning van aangever bevindt zich in Waardenburg. Deze McDonalds bevindt zich op twintig minuten lopen van de woning van aangever. [9]
Bij de woning aangekomen heeft de compagnon van verdachte een ruit ingeslagen. Verdachte stond op dat moment naast hem. Verdachte heeft tijdens de inbraak sokken over zijn handen aangedaan om te voorkomen dat hij vingerafdrukken zou achterlaten. Ter plaatse heeft hij de sokken verruild voor handschoenen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij kortstondig in de woning is geweest. [10]
Op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 12 oktober 2022, samen met een andere persoon, in de auto is gestapt met het doel om een woninginbraak te plegen. Zij zijn met de auto naar Waardenburg gereden. Vervolgens zijn zij verder te voet naar de woning aan de [adres] in Tuil gegaan. Daar aangekomen hebben zij een ruit aan de achterzijde van de woning ingeslagen. Ten tijde van de inbraak heeft verdachte sokken over zijn handen gedragen, welke hij later vervangen heeft door handschoenen. Hiermee heeft verdachte willen voorkomen dat hij vingerafdrukken achter zou laten. Tijdens de inbraak heeft een buurtbewoner twee personen gezien. Bij de aanhouding is bij verdachte een toilettas aangetroffen met goederen, waarvan aangever eerder had gezegd dat ze uit zijn woning waren weggenomen.
Medeplegen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van bewuste en nauwe samenwerking. Op basis van het voorgaande overweegt de rechtbank ten aanzien van het medeplegen als volgt. Verdachte en zijn medeverdachte hebben van tevoren samen de weloverwogen keuze gemaakt om naar de bewuste woning te gaan. Zij hadden het gezamenlijke plan om in te breken in die woning. Dit plan was voor hen beiden op voorhand kennelijk duidelijk. Het enkele feit dat verdachte sokken, en later handschoenen over zijn handen droeg om te voorkomen dat hij vingerafdrukken zou achterlaten, duidt erop dat hij niet slechts een ondergeschikte rol heeft gehad. Het feit dat verdachte ‘slechts’ 25% van de buit zou krijgen, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn compagnon. Zij acht medeplegen dan ook bewezen.
Braak
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en zijn compagnon de ruit van de deur van de bijkeuken van de woning van aangever hebben ingeslagen. Zij hebben zich op die wijze de toegang tot de woning verschaft, hetgeen de rechtbank kwalificeert als braak. De rechtbank acht diefstal door middel van braak dan ook bewezen.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit onder 1 primair wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Feit 2
Aangever [aangever] heeft verklaard dat hij zijn woning aan de [adres] in Numansdorp op 2 juli 2018 rond 9:00 uur slotvast en in goede orde heeft achtergelaten door alle deuren op het nachtslot te doen. Op 9 juli 2018 is hij weer teruggekomen bij zijn woning. Eenmaal binnen zag hij dat de woning zowel op de begane grond als op de eerste etage was doorzocht. De inhoud van kasten en lades in diverse kamers was eruit gehaald. Aan de buitenzijde van de bijkeukendeur was het slot afgebroken. Aangever verklaarde verder dat hij tussen 8 juli 2018 om 23:00 uur en 9 juli 2018 om 8:00 uur een melding op zijn telefoon heeft gehad van zijn beveiligingscamera. [11]
In het dossier bevindt zich een bijlage van de goederen die zijn gestolen uit de woning van aangever, te weten drie bigshopper-tassen, een sapcentrifuge van het merk Braun, parfum Davidoff Coolwater, parfum Joop, twee scheermessen, drie grootverpakkingen douchegel van het merk Dove, elf flessen wijn van diverse merken, twee dozen bonbons, zeven wijnglazen, twee beelden van Cowparade koeien, drie dekbedhoezen, een zwarte tas, een zilveren ketting, een hanger en een ketting van Skye (Schotland), een choker, en een zilveren choker, een Trollbeads armband, zeven Trollbeads bedels, een parelketting (lang) en een parelketting (kort), twintig armbandjes, 30 kettinkjes, een Pulsar horloge, twee gold-plated manchetknopen (kantig), twee gold-plated manchetknopen (langwerpig), een filmcamera, een zwarte damestas, vier spaarpotten. Alle goederen behoren toe aan aangever [aangever] . [12]
Er is sporenonderzoek gedaan in de woning aan de [adres] te Numansdorp. De verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] hebben gezien dat geprobeerd is om de woning te betreden via de deur van de bijkeuken. De cilinder van het slot van de bijkeukendeur was afgebroken.
Er zaten krassporen in de vorm van een cirkel op de slotplaat, wat kenmerkend is bij het gebruik van een slotentrekker. In de slaapkamer boven de keuken hebben de verbalisanten een afgebroken eurocilinder aangetroffen, waarin een schroef aanwezig was. Dit was de afgebroken cilinder uit de bijkeukendeur. De schroef is bemonsterd op humaan celmateriaal (epitheel). [13]
Uit DNA-onderzoek is naar voren gekomen dat het monster DNA-materiaal bevat dat afkomstig is van een man. Het celmateriaal kan afkomstig zijn van verdachte, waarbij de matchkans is vastgesteld op kleiner dan één op één miljard. [14]
Op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte een inbraak heeft gepleegd in een woning aan de [adres] in Numansdorp. Hij heeft zich de toegang verschaft tot de woning door een slotentrekker op het slot van de bijkeukendeur te zetten, waardoor de cilinder van het slot is afgebroken. Op de schroef die later in de afgebroken eurocilinder in de slaapkamer werd aangetroffen is DNA gevonden. Uit de resultaten van het DNA-onderzoek blijkt dat het profiel verkregen uit de bemonstering van de schroef meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van verdachte, dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan verdachte verwante) persoon. Hieruit concludeert de rechtbank dat er DNA van verdachte op de schroef is aangetroffen.
De raadsman heeft het verweer gevoerd dat een schroef een verplaatsbaar object is en dat onduidelijk is waar de schroef precies bemonsterd is. De mogelijkheid bestaat dat andere personen die met de schroef in aanraking zijn gekomen geen DNA-sporen op de schroef hebben achtergelaten doordat zij bijvoorbeeld handschoenen droegen.
Geconfronteerd met de onderzoeksgegevens van het NFI heeft verdachte tijdens het verhoor bij de politie op 13 oktober 2022 verklaard dat hij die schroef kent. Hij kan zich herinneren dat hij die schroef aan iemand heeft gegeven. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de schroef in Litouwen heeft laten maken door een loodgieter. Deze bestelling heeft hij vermoedelijk in 2015 of in 2016 gedaan. Hij bestelde de schroef met het doel deze te gebruiken bij auto-inbraken. De schroef is vervolgens door iemand in Litouwen opgehaald en meegenomen naar verdachte in Nederland. Verdachte heeft de schroef bekeken en toen een tijd in zijn woning neergelegd. Vervolgens heeft hij de schroef aan iemand gegeven. Verdachte weet niet meer wie dit precies was. Verdachte concludeert dat meerdere personen de schroef in handen hebben gehad.
De rechtbank overweegt dat vast is komen te staan dat het DNA op de schroef van verdachte is. Verdachte heeft verklaard dat hij de schroef in Litouwen in 2015 of 2016 heeft laten maken. Een andere persoon heeft de schroef vervolgens naar verdachte in Nederland gebracht. Verdachte heeft de schroef daarna doorgegeven aan derden, zo heeft hij verklaard. De rechtbank acht dit alternatief scenario op voorhand ongeloofwaardig. Op de schroef is het enkelvoudig profiel van verdachte aangetroffen. In het scenario dat verdachte schetst hebben meerdere personen de schroef in handen gehad, alvorens die op de plaats van het delict is terechtgekomen. Dit vindt geen verankering in het dossier. Het is niet aannemelijk dat geen van deze personen sporen zou hebben achtergelaten op de schroef. Wanneer andere personen in contact zijn geweest met de schroef of wanneer een ander de schroef op de plaats delict zou hebben gebracht, zou het aantreffen van een mengprofiel van twee (of meer) personen zeer aannemelijk zijn geweest. Er is tijdens het onderzoek door het NFI geen aanwijzing aangetroffen voor het DNA van een tweede persoon op de schroef. Het verweer van de raadsman dat een derde mogelijk handschoenen aanhad tijdens het vastpakken van de schroef en er daardoor geen DNA van een derde op de schroef zit, acht de rechtbank ook op voorhand ongeloofwaardig. Weliswaar vermindert het gebruik van handschoenen de mogelijk DNA-overdracht, maar nog steeds kan er DNA worden overgedragen. Daar komt bij dat het niet geloofwaardig is dat alle door verdachte genoemde personen in het door hem geschetste scenario handschoenen aangehad zouden hebben tijdens het vastpakken van de schroef. De ongeloofwaardigheid van het alternatief scenario wordt versterkt door de omstandigheid dat verdachte het scenario in het geheel niet nader heeft onderbouwd danwel geconcretiseerd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat het DNA van verdachte bij de inbraak in de woning aan de [adres] op de schroef is achtergebleven. Zij verwerpt het scenario dat (een) ander onbekend gebleven perso(o)n(en) de schroef zou(den) hebben gebruikt bij de inbraak zonder daarop enig spoor achter te laten.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het voor het bewijs gebezigde DNA-onderzoek zich bevindt op het niveau van identificatie en niet op het niveau van daarbij passende activiteiten. Een aanvullend onderzoek op activiteitniveau is, gelet op het scenario dat verdachte schetst, niet mogelijk, nu dit scenario daarvoor te vaag en niet nader geconcretiseerd is.
De melding van de beveiligingscamera van aangever maakt het aannemelijk dat de inbraak in de periode van 8 tot en met 9 juli 2018 heeft plaatsgevonden. Dit kan echter niet met 100% zekerheid worden vastgesteld. Wel kan worden bewezen dat de inbraak heeft plaatsgevonden tijdens de afwezigheid van aangever in de periode van 2 tot en met 9 juli 2018.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit onder 2 wettig en overtuigend bewezen kan worden.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks12 oktober 2022 te Tuil, gemeente Neerijnen,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging,
althans alleen,in een woning en
/ofop een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), een
(groot
)aantal goederen, waaronder
-
een ofmeerdere horloge
(s
)en
/of
-
een ofmeerdere ring
(en
)en
/of
-
een ofmeerdere oorbel
(len
)/oorsieradenen
/of
-
een ofmeerdere armbanden en
/of
-
een ofmeerdere kettingen en
/ofhanger
(s
)en
/of
- andere een of meerdere andere sieraden en/of
- een tas(je) en/of
-
een ofmeerdere parfum
(s
)en
/of
- een
(toilet
)tas,
in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader
(s)toebehoorde
(n
),
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
2.
hij in
of omstreeksde periode 2 juli 2018 tot en met 9 juli 2018 te Numansdorp,
gemeente Cromstrijen,
tezamen en in vereniging, althans alleen,in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres] , alwaar
verdachte
en/of zijn mededader(s)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en), een
(groot
)aantal goederen, waaronder
-
een ofmeerdere tassen en
/of
- een sapcentrifuge (Braun)en
/of
-
een ofmeerdere parfum
(s
)en
/of
-
een ofmeerdere scheermes
(sen
)en
/of
-
een ofmeerdere douchegel
(len
)en
/of
-
een ofmeerdere fles
(sen
)wijn en
/of
-
een ofmeerdere
doos/dozen bonbons en
/of
-
een ofmeerdere wijnglazen en
/of
-
een ofmeerdere beelden
/sculpturen(cowparade koeien) en
/of
- beddengoed en
/of
-
en/of een ofmeerdere sieraden, waaronder ketting
(en
)en
/ofeen hanger
(s)en
/ofchoker
(s
)en
/ofarmband
(en
)en
/ofbedel
(s
)en
/ofeen horloge
(s)en
/ofmanchetknopen en
/of
- een
of meerdere(film)camera
’sen
/of
-
een ofmeerdere spaarpot
(ten
) (met inhoud),
in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [aangever] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
),heeft
/hebbenweggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft
en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte vanwege het onder feit 1 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden.
Het standpunt van de verdediging
Uitgaande van een bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman bepleit dat een straf gelijk aan de periode die verdachte reeds in detentie heeft doorgebracht passend is, al dan niet aangevuld met een voorwaardelijk strafdeel.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee woninginbraken. Bij de woninginbraak op 12 oktober 2022 was een andere persoon betrokken. Een woninginbraak is een ernstig feit. Het brengt niet alleen hinder en schade met zich, maar tast ook de gevoelens van veiligheid van de bewoners aan. Een woning is bij uitstek de plaats waar iemand zich veilig moet kunnen voelen. Daarnaast maakt een woninginbraak ernstig inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners. Verdachte heeft zich niet bekommerd om de eventuele gevolgen voor de slachtoffers, maar heeft zich slechts laten leiden door zijn eigen financiële voordeel. Hij heeft zich geen rekenschap gegeven van het feit dat de weggenomen spullen naast een materiële waarde eveneens een emotionele waarde kunnen hebben voor de slachtoffers. Uit de ter zitting voorgelezen schriftelijke (en indringende) slachtofferverklaring blijkt ook dat de diefstal impact heeft gehad op de benadeelde partij.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt die de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, overstijgt. De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf rekening met de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van 7 december 2022. Hieruit blijkt dat verdachte tussen 2007 en 2015 meermaals is veroordeeld voor verscheidene (vermogens)feiten, terwijl verdachte ter terechtzitting van 16 januari 2023 heeft verklaard dat hij slechts sinds 2006 in Nederland verblijft. Uit de Belgische documentatie van 16 december 2022 blijkt dat verdachte ook in België is veroordeeld voor, onder andere, meerdere pogingen tot diefstal door middel van braak, inklimming of valse sleutels. Van 2019 tot 2022 heeft verdachte in België in detentie gezeten voor vermogensdelicten. Verdachte was slechts één week terug in Nederland toen hij zich schuldig maakte aan de onder feit 1 ten laste gelegde woninginbraak op 12 oktober 2022. Verder heeft verdachte zich ter terechtzitting van 16 januari 2023 niet schuldbewust getoond. Hij heeft een houding aangenomen alsof het hem allemaal is overkomen. De rechtbank vindt dit bijzonder kwalijk.
In vergelijking met overeenkomende zaken is naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf van zes maanden passender dan een gevangenisstraf van acht maanden zoals door de officier van justitie geëist. De rechtbank zal de eis van de officier van justitie dan ook niet volgen.
Alles overwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.775,- aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en heeft om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, gezien de bepleite vrijspraak voor het onder 1 primair ten laste gelegde feit. Uitgaande van een veroordeling voor opzetheling kan niet worden gesproken van rechtstreekse schade. De vordering ziet op de schade van de sieraden die niet zijn teruggevonden en nooit in het bezit zijn geweest van cliënt. De sieraden die onder verdachte zijn aangetroffen zijn inmiddels terug bij de rechtmatige eigenaar.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank heeft overwogen dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verscheidene goederen bij de woninginbraak zijn weggenomen. De benadeelde partij heeft de weggenomen sieraden zorgvuldig opgesomd in een lijst en daarbij de waarde (bij benadering) genoteerd. De sieraden van de overleden moeder van de partner van de benadeelde partij zijn vorig jaar geschat bij juwelier [juwelier] . In een latere mail heeft de benadeelde partij de lijst aangepast door de teruggevonden spullen vet te markeren. De benadeelde partij heeft de waarde overeenkomstig aangepast tot het hierboven vermelde bedrag van € 2.775,-.
De benadeelde partij heeft foto’s toegevoegd van (een deel van) de vermiste sieraden ter onderbouwing van de vordering.
De afzonderlijke posten in de schadevergoeding zoals gevorderd door de benadeelde partij zijn door de verdediging niet betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij toewijzen voor € 2.775,-.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
zes maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[benadeelde partij]van
€ 2.775,-aan materiële schade vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 12 oktober 2022tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde partij] , een bedrag te betalen van € 2.775,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 37 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel, voorzitter, mr. Y. Marijs en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2023.
Mr. C.E.W. van de Sande is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022474267, gesloten op 3 november 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van het verhoor van getuige [getuige] , d.d. 14 oktober 2022, p. 22.
3.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij] , d.d. 12 oktober 2022, p. 4.
4.Foto’s van de ingeslagen ruit van de bijkeukendeur, p. 7 en 8.
5.Proces-verbaal van het aanvullend verhoor van [benadeelde partij] , d.d. 13 oktober 2022, p. 9.
6.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 oktober 2022, p. 30.
7.Foto’s van de aangetroffen goederen die tijdens de aanhouding bij verdachte zijn aangetroffen, p. 11 t/m 17.
8.Proces-verbaal van het verhoor van verdachte, d.d. 12 oktober 2022, PL0600-2022473113-18, p. 82.
9.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 oktober 2022, p. 33.
10.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2023.
11.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] , d.d. 9 juli 2018, p. 34, 35.
12.Bijlage goederen, PL1700-2018207098-1, p. 37 t/m 40.
13.Proces-verbaal Sporenonderzoek, d.d. 26 juli 2018, p. 46, 47 en 49.
14.NFI-rapport van DNA-onderzoek, d.d. 10 augustus 2018, p. 53.