In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in een vordering tot ontbinding van een kwalitatieve verplichting die rustte op een horecapand. De eisers, bestaande uit een kerkgenootschap en een stichting, stelden dat de verplichting om op zondag gesloten te blijven in strijd was met het algemeen belang en dat zij geen redelijk belang meer hadden bij de handhaving van deze verplichting. De rechtbank oordeelde dat de eisers onvoldoende aannemelijk hadden gemaakt dat het voortduren van de verplichting negatieve gevolgen had voor een algemeen belang. De rechtbank wees erop dat de zondagsrust in de betrokken gemeente door een groot deel van de inwoners wordt gerespecteerd en dat de verplichting niet in strijd is met de maatschappelijke opvattingen in die regio. De rechtbank concludeerde dat het Kerkgenootschap en de betrokken gedaagden, die een persoonlijke en gemeenschappelijke betrokkenheid bij de zondagsrust hebben, een redelijk belang hebben bij handhaving van de kwalitatieve verplichting. De vordering van de eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.