ECLI:NL:RBGEL:2023:4633

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
C/05/421610 KG RK 23-533
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in de rechtbank Gelderland

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 18 juli 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoekster, wonende te Apeldoorn. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. M. Engelbert-Clarenbeek, de rechter in een andere civiele zaak waarin verzoekster zelf procedeerde. Verzoekster had op 28 juni 2023 een rolzitting gehad met de rechter en heeft na deze zitting haar wrakingsverzoek ingediend, waarin zij stelde dat de rechter niet bevoegd was om uitspraak te doen. Verzoekster baseerde haar argumenten op de zogenaamde SCHAEF-wetten en de stelling dat de rechter recht spreekt volgens de wet in plaats van het recht, wat volgens haar impliceert dat er geen onafhankelijke rechtspraak is.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster geen specifieke feiten heeft aangedragen die duiden op partijdigheid van de rechter. Haar verzoek richtte zich feitelijk tegen het rechtssysteem in Nederland en niet tegen de persoon van de rechter. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar wrakingsverzoek, omdat er geen grond was voor de vrees voor partijdigheid. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/421610 / KG RK 23-533
Beslissing van 18 juli 2023
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster],
wonende te Apeldoorn
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. M. Engelbert-Clarenbeek,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 28 juni 2023, door verzoekster nader aangevuld in een e-mail van 3 juli 2023.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 10466472 CV EXPL 23-1352. In die zaak procedeert verzoekster in persoon. Op 28 juni 2023 heeft ten overstaan van de rechter een rolzitting plaatsgevonden. Na de rolzitting heeft verzoekster de rechter met voormelde e-mail van 28 juni 2023 gewraakt.
2.2.
Uit de nadere toelichting van 3 juli 2023 blijkt dat verzoekster de rechter wraakt omdat deze niet bevoegd zou zijn om uitspraak te mogen doen. Volgens verzoekster gelden de SCHAEF-wetten. In artikel 11 van de wet Algemene bepalingen staat dat de rechter recht spreekt volgens de wet in plaats van het recht. Dit betekent, aldus verzoekster, dat het systeem legalistisch is en dat er geen onafhankelijke rechtspraak is waardoor de wetten niet rechtsgeldig zijn. Verzoekster heeft Kamerstuk 2016-2017 32550, nr. 60 bijgevoegd als ook een uitspraak van gerechtshof Den Haag van 23 december 2016 [1] over de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden (artikel 36 Rv). Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Het wrakingsverzoek richt zich feitelijk niet tegen (de persoon van) de rechter als behandelend rechter, maar tegen alle rechters en het rechtssysteem in Nederland. Verzoekster heeft geen concrete, op de rechter toegespitste feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit de (objectief gerechtvaardigde vrees voor) partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid. Verzoekster heeft kennelijk geen vertrouwen in de onafhankelijkheid van rechters in het algemeen. Dit levert echter geen grond op voor wraking en wraken van een rechter als instituut is niet mogelijk.
3.3.
Daarom is verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek wordt niet toegekomen en daarom wordt in dit geval van een mondelinge behandeling van het verzoek afgezien.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.F. Germs-de Goede, voorzitter, mr. A.S.W. Kroon en mr. M.M. Klaasen, leden in tegenwoordigheid van de griffier mr. P.A.C. Modderman en in openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.