ECLI:NL:RBGEL:2023:4562

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
05-272708-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 11 augustus 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 63-jarige man uit Didam, die verantwoordelijk werd gehouden voor een verkeersongeval op 16 oktober 2022. De verdachte, als bestuurder van een brommobiel, reed onder invloed van alcohol en veroorzaakte een aanrijding met een motorbestuurster, die daarbij zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een onderbeenfractuur en polsfractuur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos en onoplettend had gereden, wat leidde tot het ongeval. De verdachte had een alcoholgehalte van 2,58 milligram per milliliter bloed, meer dan vijf keer de toegestane hoeveelheid. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een rijontzegging van 4 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor rijden onder invloed. De verdachte moet zich tijdens de proeftijd houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een alcoholverbod.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/272708.22
Datum uitspraak : 11 augustus 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan de [Adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 juli 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Didam, gemeente Montferland, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Ruigenhoek, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl hij verkeerde onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen, niet de voor hem bestemde rijbaan te volgen en/of (vervolgens) op de rijbaan bestemd voor het tegemoetkomende verkeer is gaan rijden en/of (daarbij) op/tegen een hem, verdachte, tegemoetkomende medeweggebruiker is gebotst en/of gereden, waardoor een ander (genaamd [Slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een onderbeenfractuur links en/of een polsfractuur rechts en/of een fractuur schouderblad(punt) links, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Didam, in de gemeente Montferland, als bestuurder van een voertuig (brommobiel), daarmee rijdende op de weg, Ruigenhoek, niet de voor hem bestemde rijbaan heeft gevolgd en/of (vervolgens) op de rijbaan bestemd voor het tegemoetkomende verkeer is gaan rijden en/of (daarbij) op/tegen een hem, verdachte, tegemoetkomende medeweggebruiker is gebotst en/of gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2.
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Didam, in de gemeente Montferland, als bestuurder van een motorrijtuig, (brommobiel), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2.58 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
De rechtbank zal deze feiten vanwege de onderlinge samenhang gezamenlijk bepreken.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op zondag 16 oktober 2022 heeft omstreeks 13.25 uur een verkeersongeval plaatsgevonden op de Ruigenhoek in Didam, gemeente Montferland. Bij dit ongeval waren verdachte als bestuurder van een brommobiel, en [Slachtoffer] als bestuurster van een motor, betrokken. De weg op de Ruigenhoek betreft een weg met twee rijstroken, één voor elke rijrichting. Deze rijstroken zijn van elkaar gescheiden door een brede verhoging. Verdachte reed op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer tegen de verkeersrichting in. [Slachtoffer] kwam op diezelfde rijstrook verdachte op de motor tegemoet rijden. Verdachte is vervolgens met zijn brommobiel tegen [Slachtoffer] gebotst. [2] Als gevolg van dit ongeval heeft [Slachtoffer] letsel opgelopen, waaronder een onderbeenfractuur links en een polsfractuur rechts en een schouderbladpuntfractuur links. [3] Aan de onderbeenfractuur is [Slachtoffer] geopereerd. [4] Bij verdachte is een bloedonderzoek uitgevoerd en daarbij is vastgesteld dat hij ten tijde van de aanrijding onder invloed van alcohol verkeerde, te weten 2,58 milligram alcohol per milliliter bloed. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Nu de feiten rondom het ongeval vast staan, zijn de vragen die de rechtbank moet beantwoorden of dit ongeval in juridische zin aan de schuld van verdachte is te wijten en hoe het letsel van [Slachtoffer] moet worden geduid.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot het oordeel te komen dat verdachte schuld heeft aan het ongeval zoals bedoeld in artikel 6 WVW, is vereist dat het rijgedrag van de verdachte zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Daarvoor moet worden beoordeeld of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in bovenstaande zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en tot slot naar de overige omstandigheden van het geval. Daarnaast geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen kan worden afgeleid dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Bij de beoordeling in hoeverre en in welke mate sprake is van schuld van verdachte aan het ongeval dat op 16 oktober 2022 op de Ruigenhoek in Didam heeft plaatsgevonden, vindt de rechtbank het volgende van belang.
Vast staat dat verdachte met zijn brommobiel tegen [Slachtoffer] is gebotst terwijl hij tegen de rijrichting inreed. Ook staat vast dat verdachte ten tijde van de aanrijding onder invloed van alcohol verkeerde, te weten 2,58 milligram alcohol per milliliter bloed.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de avond voor het ongeluk en in de ochtend in totaal 6 halve liters bier had gedronken. Hij was er met zijn gedachten niet bij en heeft onderweg naar het kerkhof de verkeerde afslag genomen. Hij heeft daarbij niet gelet op de verkeerstekens en het verkeer (voor hem) op de weg. Hij heeft op de verkeerde weghelft gereden, zag [Slachtoffer] niet aankomen en vindt dat de aanrijding zijn fout is geweest. [6]
De rechtbank overweegt dat verdachte is gaan rijden terwijl hij onder invloed was van meer dan vijf keer de toegestane hoeveelheid alcohol. Dat verdachte zelf dacht dat hij nog best kon rijden is daarom onbegrijpelijk en geeft eerder aan hoe zeer hij onder invloed was. Daar komt bij dat verdachte de verkeerde afslag heeft genomen en daarbij niet heeft gelet op de verkeerstekens en het verkeer (voor hem) op de weg. De verkeerstekens waren echter blijkens Google Streetview duidelijk aanwezig en verdachte heeft dit ook niet betwist. Hij is door blijven rijden en is daardoor op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer terechtgekomen en heeft dus tegen de verkeersrichting in gereden, waarmee hij de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij de auto van getuige [Getuige] die hem al eerder daar tegemoet reed en voor hem moest uitwijken, zelfs helemaal niet heeft gezien. Door zijn onverantwoorde rijgedrag heeft verdachte geen enkele rekening gehouden met de levensgevaarlijke risico’s die hij ten koste van andere weggebruikers nam. Gelet op het geheel van verdachtes gedragingen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden als gevolg waarvan het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft daarom schuld aan het verkeersongeval als bedoeld in artikel 6 WVW.
Het letsel
Zoals vastgesteld heeft [Slachtoffer] als gevolg van het ongeval letsel opgelopen. Gelet op de aard en de ernst van het letsel, de aard en de duur van de medische behandeling en het feit dat er geen uitzicht is op volledig herstel, kwalificeert de rechtbank het letsel van [Slachtoffer] als zwaar lichamelijk letsel. Het gaat immers om meerdere en ernstige botbreuken, waarbij bij de onderbeenfractuur operatief ingrijpen noodzakelijk was. Verder is van belang dat [Slachtoffer] op 11 november 2022 heeft laten weten dat zij tien dagen in het Radboud ziekenhuis heeft gelegen, nog een lang revalidatietraject tegemoet gaat en dat zij nooit meer zal kunnen rennen en tennissen. [7]
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair
hij op
of omstreeks16 oktober 2022 te Didam, gemeente Montferland,
in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Ruigenhoek, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk gevalzeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en
/ofonoplettend, terwijl hij verkeerde onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen, niet de voor hem bestemde rijbaan te volgen en
/of (vervolgens
)op de rijbaan bestemd voor het tegemoetkomende verkeer is gaan rijden en
/of (daarbij
) op/tegen een hem, verdachte, tegemoetkomende medeweggebruiker is gebotst
en/of gereden,
waardoor een ander (genaamd [Slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een onderbeenfractuur links en
/ofeen polsfractuur rechts en
/ofeen fractuur schouderblad(punt) links,
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
datdaaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8
, eerste,tweede
, derde, vierde of vijfdelid van de Wegenverkeerswet 1994
, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet.
2.
hij op
of omstreeks16 oktober 2022 te Didam, in de gemeente Montferland, als bestuurder van een motorrijtuig,
(brommobiel
), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2.58 milligram
, in elk geval hoger dan 0,5 milligram,alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van deze wet.
Ten aanzien van feit 2, in eendaadse samenloop met feit 1:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan de proeftijd moeten volgens de officier van justitie als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, woonbegeleiding, een alcoholverbod en urinecontrole worden gekoppeld. Daarnaast heeft de officier van justitie een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen (hierna: OBM) te besturen gevorderd voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de periode dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft aangegeven dat hij niet had verwacht dat de officier van justitie een gevangenisstraf zou vorderen. Hij had verwacht dat hij een hoge geldboete zou moeten betalen. Verder heeft verdachte aangegeven dat hij zijn rijbewijs nodig heeft om naar zijn werk te gaan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft, terwijl hij aanzienlijk onder invloed was van alcohol (meer dan vijf keer de toegestane hoeveelheid), een ernstig verkeerongeval veroorzaakt. Hij heeft tegen de verkeersrichting in gereden en is tegen het voor hem tegemoetkomende slachtoffer op haar motor gebotst. Op verkeersdeelnemers rust een zorgplicht voor de verkeersveiligheid en verdachte is hier in zeer ernstige mate in tekort geschoten. Als gevolg van het ongeval heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Ter zitting heeft haar echtgenoot namens haar verklaard welke grote impact het ongeval heeft gehad en nog steeds heeft op het leven van het slachtoffer en haar man. Zij zal nooit meer kunnen functioneren als vóór de aanrijding en haar leven en dat van haar gezin is voor altijd veranderd.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van 4 juli 2023. Hieruit volgt dat verdachte al drie keer eerder is veroordeeld voor het rijden onder invloed, alle onherroepelijk ten tijde van dit feit. Deze eerdere veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan. Verdachte had veel beter moeten weten.
Uit het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 4 juli 2023 volgt dat verdachte bekend is met jarenlang alcoholgebruik en over onvoldoende copingvaardigheden lijkt te beschikken om met negatieve gebeurtenissen om te gaan. Daarnaast ontbreekt het verdachte aan sociale contacten, wat het alcoholgebruik in stand houdt. De reclassering adviseert een meldplicht om meer zicht te krijgen op in hoeverre ambulante behandeling haalbaar en noodzakelijk is. Daarnaast zou het inzetten van woonbegeleiding verdachte kunnen ondersteunen bij praktische zaken en bij het opbouwen van sociale contacten. De reclassering adviseert daarom aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te legen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling (indien de reclassering dit nodig acht) en woonbegeleiding. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij alle hulp zal aanvaarden en zal meewerken aan de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS wordt voor het veroorzaken van een verkeersongeval, onder invloed van 2,58 milligram alcohol per milliliter bloed, met zeer hoge mate van schuld en zwaar lichamelijk letsel ten gevolge een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 4 jaren als uitgangspunt genomen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend is. Het gedrag van verdachte gaat de mogelijkheid van een geldboete ver voorbij. Bij een ongeval zoals dit en de verwijten die verdachte hierbij kunnen worden gemaakt is alleen een gevangenisstraf een passende reactie. Het hardnekkige alcoholgebruik van verdachte maakt hem een gevaar op de weg. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf van belang vooral om verdachte de kans te geven gebruik te maken van de steun en begeleiding door de reclassering na de detentie. De rechtbank acht gelet op de alcoholproblematiek van verdachte een proeftijd van 3 jaren noodzakelijk. De rechtbank zal aan de proeftijd bijzondere voorwaarden verbinden, bestaande uit een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (indien de reclassering dit nodig acht), woonbegeleiding, een alcoholverbod en meewerken aan middelencontrole. Als bijkomende straf zal de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaren opleggen, met aftrek van de periode dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest. Het is duidelijk dat een rijverbod verdachte aanzienlijk zal beperken in zijn sociale leven en werk. Het is echter al de vierde keer dat hij een auto bestuurt onder invloed van alcohol en dit keer met enorme gevolgen voor een ander. Betrokkene moet eerst aantonen dat hij geen gevaar op de weg meer is, alvorens hij weer mag rijden.
In dit verband merkt de rechtbank op dat het rijbewijs blijkens het proces-verbaal niet ingevolge artikel 130 WVW is opgestuurd naar het CBR omdat verdachte alleen over een AM-rijbewijs beschikt, d.w.z. een rijbewijs voor bromfietsen, dat ook voldoende is voor een brommobiel. Om die reden is dus ook geen geschiktheidsonderzoek op touw gezet, ondanks alle eerdere veroordelingen. De rechtbank geeft het openbaar ministerie in overweging te onderzoeken of deze handelwijze juist was en, zo ja, als deze lacune onwenselijk wordt geacht, een en ander voor te leggen aan de minister.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
o
Meldplicht bij reclasseringzich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering op telefoonnummer 088 382 2887. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o
Ambulante behandelingzich laat behandelen door IrisZorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
o
Woonbegeleidingzich laat begeleiden door een nader te bepalen zorgverlener. De woonbegeleiding start zo snel mogelijk. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de regels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de woonbegeleiding.
o
Alcoholverbod en meewerken aan middelencontrolezich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en verplicht is ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek of ademonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- stelt als overige voorwaarden dat verdachte:
o zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
o zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) jaarmet aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd of ingehouden is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Snijders (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. M. Wevers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 augustus 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022482194, gesloten op 18 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal aanrijding misdrijf d.d. 18 januari 2023, p. 4-6; Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige] d.d. 21 oktober 2022 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 juli 2023.
3.Geneeskundige verklaring opgesteld door dr. [Naam] d.d. 20 oktober 2022, p. 30.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige 2] d.d. 18 oktober 2022, p. 52 en het proces-verbaal van verhoor [Slachtoffer] d.d. 11 november 2022, p. 63.
5.Schriftelijk bescheid, te weten een rapport van dr. [Naam] van het Maasstad Ziekenhuis d.d. 1 november 2022, p. 35-36 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 juli 2023.
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 juli 2023.
7.Proces-verbaal van verhoor [Slachtoffer] d.d. 11 november 2022, p. 63.