In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 augustus 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn aanvraag voor een WIA-uitkering af te wijzen. Eiser had zich ziekgemeld op 11 maart 2019 en verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het UWV had aanvankelijk de aanvraag afgewezen, maar na bezwaar werd de WIA-uitkering alsnog toegekend, met een vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 47,61%. Eiser was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat zijn beperkingen waren onderschat.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 24 juli 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige rapporten van het UWV beoordeeld, waaronder die van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige. Eiser voerde aan dat hij meer beperkingen had dan het UWV had vastgesteld en dat de functies die hem waren aangeboden niet passend waren. Hij verzocht om een onafhankelijk medisch en arbeidskundig onderzoek.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiser op 8 maart 2021 voor 47,61% arbeidsongeschikt was. De rechtbank vond de rapporten van de verzekeringsarts B&B overtuigend en zonder tegenstrijdigheden. Eiser had zijn standpunten niet met voldoende medische informatie onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat het UWV voldoende had aangetoond dat eiser in staat was om de aangeboden functies te vervullen en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Eiser kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.