ECLI:NL:RBGEL:2023:4547

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
05-027439-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking en bedreiging van ex-partner met gevangenisstraf en vrijheidsbeperkende maatregel

Op 7 augustus 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een man veroordeeld voor het stalken van zijn ex-partner gedurende een periode van tweeënhalve maand. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was, heeft herhaaldelijk bedreigende berichten gestuurd en is ongevraagd bij de woning van de ex-partner verschenen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van negentig dagen, waarvan 58 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting, dagbesteding, een contactverbod en een locatieverbod. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de ex-partner, wat leidde tot angst en een gevoel van onveiligheid bij haar. De rechtbank heeft ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die direct uitvoerbaar is, en bij elke overtreding kan de verdachte drie dagen in vervangende hechtenis worden gesteld, met een maximum van zes maanden. De zaak is behandeld in het kader van de strafrechtelijke procedure, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de belaging en bedreiging bewezen verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05-027439-23, 05-167216-23 en 05-101136-23 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 7 augustus 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] , wonende aan [Adres] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [Plaats] .
Raadsman mr. J. Zeegers, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 juli 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
05-027439-23
hij in of omstreeks 1 oktober 2022 t/m 24 januari 2023 te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [Slachtoffer] , door
- voornoemde [Slachtoffer] een grote hoeveelheid spraakberichten en/of whatsapp berichten en/ of berichten via facebook messenger te sturen met bedreigende en/of dwingende en/of intimiderende en/of beledigende teksten en/ of
- voornoemde [Slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, bij haar woning op te zoeken en/of
- voornoemde [Slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, te bellen en/ of
- via de zus van voornoemde [Slachtoffer] en/ of de collega van voornoemde [Slachtoffer] contact te zoeken en/of
- op enigerlei wijze de aandacht te trekken van die [Slachtoffer] met het oogmerk die [Slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/ of vrees aan te jagen;
05-101136-23
hij op of omstreeks 28 maart 2023, te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek ten overstaan van een persoon genaamd [Werknemer buurtzorg] , werkzaam bij Buurtzorg " [Bedrijfsnaam] ", [Slachtoffer] (verdachte ex-partner) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk ten overstaan van voornoemde medewerker dreigend de woorden geuit: "als ik haar zie, dan trek ik haar kop er af" en/of "als ik mannen bij [Dochter verdachte] zie vermoord ik ze, en [Slachtoffer] erbij, zeg haar dat maar" en/of "ik maak haar af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, van welke bedreiging(en)/dreigende woorden voornoemde [Slachtoffer] kennis heeft genomen, althans welke woorden voornoemde [Slachtoffer] heeft bereikt;
05-167216-23
hij, in of omstreeks de periode van 27 juni 2023 tot en met 6 juli 2023 te Doetinchem, althans in
Nederland, [Slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een bericht te sturen naar een medewerker van Reclassering Nederland, althans enig onbekend gebleven persoon met - kortgezegd - de inhoud: "Volgende keer pak ik haar de tel af en sla het op haar hoofd kapot die smerige teringhoer", althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking, van welke bedreiging(en)/dreigende woorden voornoemde [Slachtoffer] kennis heeft genomen, althans welke woorden voornoemde [Slachtoffer] heeft bereikt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05-027439-23 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het ten laste gelegde feit op grond van de door hem opgesomde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe, kort gezegd, het volgende aangevoerd. Er was aanvankelijk het beeld dat er nog een relatie was tussen verdachte en aangeefster. De in juli 2022 gemaakte afspraken lijken erop te wijzen dat de relatie over was, maar verdachte en aangeefster woonden niet samen en er waren ‘ups en downs’. Dat die afspraken zijn gemaakt, wil daarom nog niet zeggen dat de relatie definitief over was. Er wordt veel contact gezocht, maar dat was omdat de relatie moest worden afgewikkeld en omdat er afspraken gemaakt moesten worden over de dochter van verdachte en aangeefster. Verdachte probeerde voor zijn dochter meerdere keren in contact te komen met aangeefster en is daarbij in de emotie geschoten. Er kan niet gesproken worden van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Van belaging is geen sprake.
Beoordeling door de rechtbank
[Slachtoffer] (hierna: aangeefster) heeft verklaard dat zij met verdachte sinds 2017 een latrelatie heeft gehad waaruit hun dochter, [Dochter verdachte] , is geboren. De relatie is sinds een jaar beëindigd en ze hebben een omgangsregeling voor hun dochter [Dochter verdachte] . [2] Afspraken rondom de zorg voor [Dochter verdachte] zijn op 5 juli 2022 door verdachte en aangeefster op papier gesteld. [3]
De zus van aangeefster, [Zus slachtoffer] , heeft verklaard dat haar zus en verdachte ongeveer vijf jaar geleden een latrelatie kregen, dat die relatie in het jaar 2022 stopte en dat verdachte haar zus een half jaar geleden is gaan stalken. [4]
Verdachte is op 14 oktober 2022 onaangekondigd het huis van aangeefster binnengekomen toen aangeefster op een personeelsfeest was. Verdachte wilde niet weggaan totdat aangeefster thuis was. Eenmaal thuis riep aangeefster meerdere keren – heel duidelijk – dat verdachte de woning moest verlaten, maar hij gaf daar geen gevolg aan. Aangeefster pakte toen een mes uit de keuken. [5]
Op 3 november 2022 is verdachte het huis van aangeefster binnengegaan. Aangeefster was daar op dat moment met [Naam] . Verdachte werd boos en uitte dreigende taal naar [Naam] . Hij wilde niet eerder weggaan dan wanneer [Naam] weg zou gaan. [6] Aangeefster heeft hiervan melding gedaan bij de politie. [7]
Aangeefster heeft op 7 november 2022 een geluidsfragment opgenomen. Hierop is te horen dat zij meerdere keren in niet mis te verstane woorden tegen verdachte zegt dat zij hem niet in haar huis wil hebben en dat hij nu moet weggaan. [8]
Op 8 november 2022 heeft de wijkagent met verdachte een zogenaamd stopgesprek gevoerd. Tijdens dat gesprek is hem verteld dat hij tijdens gewenste contactmomenten aangeefster niet mag bedreigen en/of intimideren. [9] Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hem is uitgelegd wat het stopgesprek inhield en dat het hem op dat moment duidelijk werd dat de relatie over was. Ook heeft hij verklaard dat hem duidelijk werd dat hij geen contact meer moest zoeken met aangeefster en dat wanneer aangeefster contact zou willen zij het wel met hem zou zoeken. [10]
Aangeefster heeft op 29 november 2022 aangifte van belaging gedaan. Zij heeft - kort gezegd - verklaard dat verdachte haar de laatste maanden steeds meer lastig valt. Verdachte belt steeds vaker, komt ongevraagd haar woning binnen, komt langs haar woning gereden en duikt ineens ergens op waar zij ook is. In het bijzonder was verdachte op 14 november 2022, 23 november 2022 en 24 november 2022 ongevraagd bij of in haar woning. Ook stuurt verdachte steeds vaker berichten naar haar. Aangeefster heeft hiervan al meerdere keren melding gemaakt bij de politie. [11]
Op 29 november 2022 heeft Veilig Thuis een gesprek gevoerd met verdachte en aangeefster en zijn er regels opgesteld die in het kort erop neerkomen dat verdachte op geen enkele wijze contact opneemt met aangeefster, niet bij of in haar woning komt en zich niet bemoeit met de keuzes van aangeefster omtrent de oppas voor hun dochter. De regels zijn op schrift gesteld en aan verdachte meegegeven. [12]
Over het gesprek met Veilig Thuis heeft verdachte verklaard dat hij zich niet aan de regels heeft gehouden, omdat hij het er niet mee eens was. Hij wilde een gewone omgang met zijn dochter en hij wilde er samen uitkomen. Via de app lukte dit niet want aangeefster had hem geblokkeerd. Verdachte zocht contact met haar via e-mail en bleef haar bellen. Ook kwam hij toen nog een paar keer bij haar huis. [13]
Uit onderzoek van de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers van aangeefster en verdachte is gebleken dat in de periode van 8 november 2022 tot en met 24 januari 2023 127 keer telefonisch contact tussen beide nummers plaatsvindt. Verdachte heeft aangeefster in die periode 80 keer gebeld. [14]
Door de politie zijn 172 pagina’s aan Whatsappberichten bekeken die verdachte en aangeefster in de periode tussen 1 oktober 2022 en 26 januari 2023 aan elkaar hebben verstuurd. De verbalisant heeft verklaard dat in de tekst- en spraakberichten zeer vaak door aangeefster werd aangegeven dat ze op deze manier geen contact meer wilde met verdachte en dat hij op moest houden met dit gedrag, dat ze door wilde met haar leven. Reacties waarin verdachte wordt uitgedaagd of aangemoedigd door aangeefster om nog meer berichten te sturen staan er niet tussen. [15] Na 8 november 2022 heeft verdachte ook nog verschillende Whatsappberichten naar aangeefster verstuurd. [16]
Verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad ook via Whatsapp contact met aangeefster heeft gezocht. [17]
Op 8 januari 2023 heeft aangeefster twee voicemailberichten van verdachte ontvangen. Verdachte heeft onder meer het volgende ingesproken: [18]
“Godverdomme! Ik wilde gewoon weten hoe het met mijn dochter gaat. Of zal ik langskomen? Zie ik je weer een keertje als je aan het rondneuken bent weer”;
“Ja mag [Dochter verdachte] zaterdag een keer bij mij slapen? Zou ik wel fijn vinden toch? Het kind dat wel de hele dag bij [Naam] mag zijn in plaats van bij haar eigen vader, dan mag ze toch wel een keer bij mij slapen dan of niet? (…) Ik kom haar zaterdag halen, kan ze bij mij slapen dan weet je dat.”; en
“Kun jij lekker (onverstaanbaar) uitnodigen of andere collega en wat neuken en pijpen moet je zelf weten. Lang leve de soa, soa [Slachtoffer] .”
Verdachte heeft op 13 januari 2023 de woning van aangeefster bezocht en heeft hiervan zelf melding gedaan bij de wijkagent. [19]
In de periode van 20 tot en met 23 januari 2023 heeft verdachte wederom verschillende voicemailberichten ingesproken. Verdachte heeft onder meer het volgende ingesproken: [20]
“Waar ben je toch in godsnaam mee bezig waardeloos wijf da je er bent dat er rondloopt! Vieze smerige Tyfus kaakhoer!”;
“He vieze hoer da je er rondloopt!”; en
“Ja met mij. Kun je even één keer videobellen alsjeblieft! [Dochter verdachte] wil wat laten zien, dus kijk maar ff Ja?”
Op 23 januari 2023 omstreeks 17.00 uur, bij de overdracht van [Dochter verdachte] , is er wederom een ontmoeting tussen verdachte en aangeefster, waarbij verdachte in zijn auto rijdt en vanuit de auto naar aangeefster roept: “Maakt niet uit, ik maak hem af.” [21]
Op 24 januari 2023 heeft aangeefster verdachte bij haar auto, die op de parkeerplaats in de buurt van de Lidl in Ulft stond, zien staan. Ze zei meerdere keren tegen hem dat hij weg moest gaan. [22]
Verdachte verklaart over deze ontmoeting dat het dom van hem was dat hij toen hij haar auto had zien staan niet direct weg was gegaan. [23]
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (Sr) verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank stelt op basis van de voormelde bewijsmiddelen vast dat de relatie tussen aangeefster en verdachte vóór oktober 2022 was geëindigd. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet worden vastgesteld dat het vanaf 1 oktober 2022 voor verdachte duidelijk was dat aangeefster op geen enkele wijze nog contact met hem wilde. Zo was aangeefster kennelijk eind oktober 2022 nog op de verjaardag van verdachte (zoals verdachte heeft verklaard en ook ondersteuning vindt in zijn bericht aan de zus van aangeefster -p. 35 van het proces-verbaal van toetsing-). Dit verandert op 8 november 2022. Verdachte is dan in ieder geval twee keer in niet mis te verstane bewoordingen door aangeefster gesommeerd haar woning te verlaten en het stopgesprek heeft dan plaatsgevonden, waarover verdachte heeft verklaard dat het voor hem op dat moment duidelijk was dat hij op geen enkele wijze contact meer moest hebben met aangeefster. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van het tenlastegelegde voor zover dit ziet op de periode van 1 oktober 2022 tot en met 7 november 2022.
Ondanks dat het verdachte duidelijk was dat aangeefster geen contact met hem wilde, is hij blijkens de voormelde bewijsmiddelen in de periode van 8 november 2022 tot en met 24 januari 2023 contact met haar blijven zoeken. Dit deed hij door aangeefster een grote hoeveelheid Whatsappberichten te sturen met een dwingende inhoud. De rode lijn in deze berichten is dat verdachte afkeurend is naar aangeefster over [Naam] en onder verwijzing naar de kinderen van aangeefster benoemt dat zij met [Naam] moet stoppen, dat hij spijt heeft en dat hij nog bij aangeefster wil zijn. Ook sprak hij voicemailberichten in die, naar het oordeel van de rechtbank, onmiskenbaar beledigend en dwingend van aard waren en daarmee ook intimiderend. Daarnaast heeft hij in deze periode aangeefster 80 keer gebeld en is hij nog meerdere keren in of bij haar woning geweest. Tot slot heeft hij ook op andere wijze contact gezocht met aangeefster, bijvoorbeeld door bij haar auto te wachten. Deze handelingen, in onderlinge samenhang bezien, vormen naar het oordeel van de rechtbank een opzettelijke, wederrechtelijke, stelselmatige inbreuk op de persoonlijk levenssfeer van aangeefster. Hieruit blijkt ook dat verdachte het oogmerk had om aangeefster te dwingen te dulden dat hij met haar contact opnam en te dwingen iets te doen, namelijk met hem spreken. Dat verdachte naar eigen zeggen contact wilde vanwege zijn dochter, doet hier niets aan af. Er zijn immers meerdere keren afspraken gemaakt met verdachte dat hij op geen enkele wijze contact mocht zoeken met aangeefster.
Het procesdossier bevat geen bewijs dat verdachte via [Zus slachtoffer] of [Naam] contact met aangeefster heeft gezocht. De rechtbank zal verdachte daarom hiervan partieel vrijspreken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de ten laste gelegde belaging wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat deze heeft plaatsgevonden in de periode van 8 november 2022 tot en met 24 januari 2023.
Parketnummer 05-101136-23 [24]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het ten laste gelegde feit op grond van de door hem opgesomde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit, omdat verdachte niet het opzet had, ook niet in voorwaardelijke vorm, dat aangeefster op de hoogte zou rake van de uitlatingen.
Beoordeling door de rechtbank
[Werknemer buurtzorg] , werkzaam bij Buurtzorg [Bedrijfsnaam] te Ulft, heeft verklaard dat verdachte op 28 maart 2023 in een telefoongesprek met haar, [Slachtoffer] (hierna: aangeefster) heeft bedreigd door te zeggen: ‘als ik haar zie trek ik haar kop er af’, ‘als ik haar tegen kom maak ik haar kapot’ en ‘als ik mannen bij [Dochter verdachte] zie vermoord ik ze, en [Slachtoffer] erbij, zeg haar dat maar’. Zij heeft vervolgens aangeefster gebeld en haar dit meegedeeld. [25]
Aangeefster heeft aangifte gedaan van deze bedreiging. [26]
Verdachte heeft verklaard dat hij dreigende dingen heeft gezegd in de richting van aangeefster tegen [Werknemer buurtzorg] . [27]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, met het uiten van de bedreigingen tegen een medewerkster van Buurtzorg [Bedrijfsnaam] , een organisatie die bemiddelde tussen aangeefster en verdachte in de omgang met hun dochter [Dochter verdachte] , de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn bedreigingen aangeefster zouden bereiken en dat bij aangeefster de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee werd gedreigd. Immers, verdachte heeft deze bewoordingen geuit in een langlopend conflict met aangeefster over de omgang van hun dochter [Dochter verdachte] , waarbij ook al aangifte van belaging was gedaan en verdachte [Dochter verdachte] vaker wilde zien dan aangeefster goed vond. De rechtbank concludeert dan ook dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht.
Parketnummer 05-167216-23
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het ten laste gelegde feit op grond van de door hem opgesomde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit, omdat verdachte niet het opzet had, ook niet in voorwaardelijke vorm, dat aangeefster op de hoogte zou raken van de uitlating.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft, direct nadat hij een ontmoeting had met aangeefster, in een Whatsappbericht aan zijn reclasseringsmedewerker een bedreiging geuit richting aangeefster. Deze bedreiging is via de politie terecht gekomen bij aangeefster die vervolgens aangifte heeft gedaan. Verdachte heeft verklaard dat hij direct na de ontmoeting met aangeefster bij iemand zijn woede en frustratie moest uiten en dat hij dit bij zijn reclasseringsmedewerker heeft gedaan. Hij had niet gedacht dat de medewerker het bericht door zou sturen aan de politie en dat het bij aangeefster terecht zou komen.
De rechtbank is in het licht van de omstandigheden waaronder en het moment waarop verdachte de bedreiging deed van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de bedreiging bij aangeefster terecht zou komen.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de parketnummers 05-027439-23 en 05-101136-23 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
05-027439-23
hij in
of omstreeksde periode van
1 oktober8 november 2022 t/m 24 januari 2023 te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [Slachtoffer] , door
- voornoemde [Slachtoffer] een grote hoeveelheid spraakberichten en
/ofwhatsapp berichten
en/ of berichten via facebook messengerte sturen met
bedreigende en/ofdwingende en/of intimiderende en/of beledigende teksten en/ of
- voornoemde [Slachtoffer] meermalen
, althans eenmaal,bij haar woning op te zoeken en/of
- voornoemde [Slachtoffer] meermalen
, althans eenmaal,te bellen en/ of
-
- via de zus van voornoemde [Slachtoffer] en/ of de collega van voornoemde [Slachtoffer] contact te zoeken en/of
- op enigerlei wijze de aandacht te trekken van die [Slachtoffer] met het oogmerk die [Slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen
,en/of te dulden
en/ of vrees aan te jagen;
05-101136-23
hij op
of omstreeks28 maart 2023, te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek ten overstaan van een persoon genaamd [Werknemer buurtzorg] , werkzaam bij Buurtzorg " [Bedrijfsnaam] ", [Slachtoffer]
(verdachte ex-partner)heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk ten overstaan van voornoemde medewerker dreigend de woorden geuit: "als ik haar zie, dan trek ik haar kop er af" en
/of"als ik mannen bij [Dochter verdachte] zie vermoord ik ze, en [Slachtoffer] erbij, zeg haar dat maar" en
/of"ik maak haar af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, van welke bedreiging
(en
)/dreigende woorden voornoemde [Slachtoffer] kennis heeft genomen.
, althans welke woorden voornoemde [Slachtoffer] heeft bereikt;.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
05-027439-23
belaging;
05-101136-23
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, en met een proeftijd van drie jaar met de bijzondere voorwaarden als door de reclassering geadviseerd in het rapport van 10 juli 2023:
• meldplicht bij de reclassering;
• ambulante behandeling;
• contactverbod;
• locatieverbod (met elektronische monitoring) geldend voor het dorp Gendringen; en
• dagbesteding.
Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging gevorderd van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van vijf jaar, inhoudende het contact- en locatieverbod als beschreven in voormeld rapport van de reclassering, met uitzondering van contact met tussenkomst van een hulpverlenende instantie, in verband met de omgang met de dochter van verdachte. Per overtreding van dit verbod vordert de officier van justitie twee weken hechtenis met een maximum van zes maanden. De officier van justitie heeft tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de focus bij een eventuele straf dient te liggen op behandeling van verdachte. De raadsman acht een forse taakstraf passend, met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en mogelijk nog een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verdachte wil graag meewerken aan de bijzondere voorwaarden, inclusief het gebieds- en contactverbod, en is akkoord met de vrijheidsbeperkende maatregel.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gedurende een periode van ruim tweeëneenhalve maand stalken van zijn ex-partner, tevens de moeder van zijn dochter. Hij deed dit door telefonisch en via Whatsapp veelvuldig op indringende en intensieve wijze contact met haar te zoeken, waarbij hij ook beledigende, intimiderende en dwingende voicemailberichten insprak, en door zich in of bij haar woning op te houden en op plaatsen waar hij haar zou kunnen tegenkomen. Dit terwijl het verdachte in ieder geval vanaf 8 november 2022 duidelijk moest zijn dat aangeefster geen contact met hem wenste te hebben. Aangeefster heeft op de zitting, tijdens de uitoefening van haar spreekrecht, verklaard dat dit alles haar en hun dochter angstig heeft gemaakt en dat het gedrag van verdachte een negatieve invloed heeft gehad op haar leven en vrijheid. Zij voelde zich niet veilig in haar woning en was behoedzaam als zij ergens naartoe ging. Verdachte heeft hier geen oog voor gehad en enkel aan zijn eigen belang gedacht. Nadat de wijkagent en de instantie Veilig Thuis verdachte in november 2022 (omgangs)regels hadden meegegeven die inhielden dat verdachte geen contact meer mocht zoeken met aangeefster, heeft verdachte die regels doelbewust genegeerd en is hij op verschillende manieren contact blijven zoeken met aangeefster. Daarnaast heeft verdachte aangeefster ook bedreigd, omdat hij zijn dochter van haar niet zo vaak mocht zien als hij wilde. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank kijkt bij het bepalen van de straf ook naar het strafblad (Uittreksel Justitiële Documentatie) van verdachte van 7 juli 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden meerdere malen onherroepelijk is veroordeeld voor belaging en bedreiging. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin geen rekening mee nu deze feiten langer dan vijf jaar geleden zijn gepleegd.
In januari 2023 is verdachte na een overtreding van de regels aangehouden en in voorlopige hechtenis genomen. De voorlopige hechtenis is in de periode vanaf januari 2023 tot de zitting tweemaal geschorst, welke schorsingen telkens werden opgeheven omdat verdachte zich niet hield aan de schorsingsvoorwaarde(n), voor het laatst op 11 juli 2023. Dit maakt duidelijk dat het belastende gedrag van verdachte hardnekkig is.
De reclassering ziet blijkens het advies van 10 juli 2023 het psychosociaal functioneren en de houding van verdachte als delictgerelateerde factoren en als voornaamste risicofactoren. De reclassering ziet een man die ‘zwart-wit denkt’. Het is gebleken dat het hem zelf niet lukt om zich aan het contactverbod te houden zolang niet tegemoet gekomen wordt aan zijn wens om zijn dochter vaker te zien. Dat maakt dat de reclassering een externe begrenzing noodzakelijk acht en noodzaak en meerwaarde ziet in een verder reclasseringstraject om verdachte en zijn situatie te kunnen blijven monitoren en te werken aan gedragsverandering en risicobeheersing. De rechtbank neemt deze conclusie over.
De ernst van de feiten rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur (dan het ondergane voorarrest). De rechtbank ziet echter met de reclassering de noodzaak voor het zo spoedig mogelijk starten van de behandeling van verdachte en zal daarom volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 32 dagen (de duur van het voorarrest), met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de voorwaarden als door de reclassering geadviseerd. Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 58 dagen voorwaardelijk, passend, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, en met een proeftijd van drie jaar met de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Daarnaast vindt de rechtbank het noodzakelijk om ter voorkoming van hernieuwd strafbaar gedrag een maatregel zoals bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen, zodat het Openbaar Ministerie de keuze heeft tussen vervangende hechtenis en tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf bij een overtreding van het contact- en/of locatieverbod en daarmee het meeste recht kan doen aan de situatie op dat moment. De vrijheidsbeperkende maatregel zal inhouden dat verdachte gedurende één jaar geen direct of indirect contact mag hebben met aangeefster en zich niet in Gendringen mag bevinden, behalve als dit contact of zijn aanwezigheid in Gendringen geschiedt in het kader van een omgangsregeling met betrekking tot hun minderjarige dochter en dit contact of zijn aanwezigheid in Gendringen plaatsvindt onder toezicht en/of op voorwaarden van een hulpverlenende instantie die betrokken is bij de omgang tussen verdachte en zijn dochter, en met toestemming van het Openbaar Ministerie. Om deze maatregel kracht bij te zetten, bepaalt de rechtbank dat bij iedere overtreding van dit verbod een vervangende hechtenis van drie dagen zal worden toegepast, tot een maximum van twee maanden. De rechtbank zal deze maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich weer belastend zal gedragen jegens aangeefster. Verdachte heeft immers nog steeds niet zoveel contact met zijn dochter als hij wil en dat vormt door zijn ‘zwart-wit denken’ een grote risicofactor.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en de vrijspraak in de zaak met parketnummer 05-167216-23 aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op
een gevangenisstrafvoor de duur
van 90 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
58 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan
de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt de volgende bijzondere voorwaarden:
-
meldplicht bij reclassering
verdachte zal zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, Houtwal 16a te Zutphen, en zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
-
behandeling
verdachte blijft meewerken aan behandeling bij de forensische poli van Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
-
contactverbod
verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [Slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod in overleg met de reclassering nodig vindt, tenzij de reclassering daarvoor in overleg met de betrokken hulpverlenende instantie en het Openbaar Ministerie toestemming geeft in het kader van de omgang met de dochter van verdachte;
-
locatieverbod (met elektronische monitoring)
verdachte bevindt zich niet in Gendringen, zolang het Openbaar Ministerie dat in overleg met de reclassering noodzakelijk vindt, tenzij de reclassering daarvoor in overleg met de betrokken hulpverlenende instantie en het Openbaar Ministerie toestemming geeft in het kader van de omgang met de dochter van verdachte. Verdachte is verplicht mee te werken aan controle van het locatieverbod door middel van elektronische monitoring (een enkelband) gedurende maximaal vier maanden, of zoveel korter als de reclassering mogelijk acht;
-
dagbesteding
verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, met een vaste structuur;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van één jaar;
 beveelt dat verdachte zich onthoudt van elke vorm van contact (zowel direct als indirect) met [Slachtoffer] , geboren op 30 mei 1981, tenzij de reclassering daarvoor in overleg met betrokken hulpverlening en het Openbaar Ministerie toestemming geeft in het kader van de omgang met de dochter van verdachte;
 beveelt dat verdachte zich niet ophoudt in Gendringen, tenzij de reclassering daarvoor in overleg met de betrokken hulpverlenende instantie en het Openbaar Ministerie toestemming geeft in het kader van de omgang met de dochter van verdachte;
 verklaart deze maatregel dadelijk uitvoerbaar;
 beveelt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van drie dagen, met een maximum van twee maanden;

heft ophet geschorste bevel tot
voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.L. Heldens (voorzitter), mr. K.A.M. Van Hoof en mr. L.F. Bögemann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 augustus 2023.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] , hoofdagent van de politie Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van toetsing en het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] , hoofdagent van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022470770, gesloten op respectievelijk 29 januari 2023 en 1 februari 2023, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van de doorgenummerde dossiers, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 12.
3.Proces-verbaal van toetsing, p. 42-44.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [Slachtoffer] , p. 33.
5.Proces-verbaal van aangifte, p. 13; proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige] , p. 37.
6.Proces-verbaal van aangifte, p. 13; proces-verbaal van verhoor getuige [Naam] , p. 29.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 82.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 114.
11.Proces-verbaal van aangifte, p. 12-14.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 60.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 123.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
15.Aanvullend proces-verbaal, p. 2 en p. 4.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86.
17.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 48.
19.Proces-verbaal van toetsing, p. 85.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 50.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 79.
22.Aanvullend proces-verbaal, p. 7.
23.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
24.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] , hoofdagent van de politie Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023168304, gesloten op 17 april 2023, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
25.Proces-verbaal, p. 8.
26.Proces-verbaal van aangifte, p. 5.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 18.