ECLI:NL:RBGEL:2023:4525

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
C/05/411136 / HA ZA 22-493
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenrecht en gebruiksrecht in geschil over erfdienstbaarheid

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen buren over het gebruik van een pad dat als erfdienstbaarheid is gevestigd. De eiseres, eigenaar van een perceel in Dieren, vordert dat de gedaagden hun roerende zaken van haar erf verwijderen en dat zij het pad vrijhouden voor toegang met een auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfdienstbaarheid niet inhoudt dat het pad geschikt moet zijn voor gebruik met een auto, maar dat het wel goed begaanbaar moet zijn voor voetgangers. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagden zijn veroordeeld om hun zaken te verwijderen en hen is verboden om het erf van de eiseres te gebruiken voor houtbewerking. De rechtbank heeft ook de proceskosten verdeeld, waarbij de eiseres in de kosten van de gedaagden is veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/411136 / HA ZA 22-493
Vonnis 16 augustus 2023
in de zaak van
[eis.conv./verw.reconv.],
gevestigd in [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie
hierna te noemen: [eis.conv./verw.reconv.] ,
advocaat: mr. B. van Treijen te Lent,
tegen

1.[ged.conv./eis.reconv. 1] ,

wonend in [plaats] ,
hierna te noemen: [ged.conv./eis.reconv. 1]
advocaat: mr. G. Altena te Arnhem,
2.
[ged.conv./ged.reconv. 2],
wonend in [plaats] ,
hierna te noemen: [ged.conv./ged.reconv. 2]
advocaat: mr. H.J.G. Dudink te Haarlem,
3.
[ged.conv./eis.reconv. 3],
wonend in [plaats] ,
hierna te noemen: [ged.conv./eis.reconv. 3]
advocaat: mr. H.J.G. Dudink te Haarlem,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen: [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 maart 2023,
- het verkort proces-verbaal van descente en mondelinge behandeling van 30 mei 2023,
- de akte uitlaten van 13 juni 2023 van [eis.conv./verw.reconv.] ,
- de antwoordakte van 28 juni 2023 van [ged.conv./eis.reconv. 1] ,
- de antwoordakte van 28 juni 2023 van [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] .
1.2.
Vervolgens is besloten dat er een vonnis zal volgen.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./verw.reconv.] is sinds 30 maart 2017 eigenaar van het perceel met adres [adres+plaats+perceelnr. 1] te Dieren, perceelnummer [perceelnr. 5] . [eis.conv./verw.reconv.] drijft een onderneming op het gebied van assessments, coaching en creatieve workshops. Zij gebruikt het pand aan de [adres+plaats+perceelnr. 1] onder meer als atelier en werkplaats voor onder meer metaalbewerking.
2.2.
[ged.conv./eis.reconv. 1] is eigenaar van het perceel met [adres+plaats+perceelnr. 2] . [ged.conv./ged.reconv. 2] is eigenaar van het perceel met adres [adres+plaats+perceelnr. 3] . [ged.conv./eis.reconv. 3] is eigenaar van het perceel met adres [adres+plaats+perceelnr. 4] .
2.3.
Ter verduidelijking wordt hieronder een deel van de kadastrale kaart met de perceelnummers en adresnummers weergegeven.
AFBEELDING I
2.4.
Aan de voorzijde van het pand van [eis.conv./verw.reconv.] ligt een strook verhard erf, dat aansluit op de achterzijde van de erven van [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] Op het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] zijn erfdienstbaarheden gevestigd op grond waarvan [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] over het erf van [eis.conv./verw.reconv.] van en naar de openbare weg (de [straat] ) mogen gaan.
2.5.
Het erf van [eis.conv./verw.reconv.] heeft geen eigen verbinding met de [straat] . Haar perceel is bereikbaar over het smalle pad (hierna: het pad) dat tussen de huizen van [ged.conv./eis.reconv. 1] (nummer [huisnummer 1] ) en [ged.conv./ged.reconv. 2] (nummer [huisnummer 2] ) loopt. Het pad is aan de zijde van de [straat] 2.47 meter breed, en aan de zijde van het erf van [eis.conv./verw.reconv.] 2.40 meter breed. Dat pad ligt gedeeltelijk op het perceel van [ged.conv./eis.reconv. 1] en gedeeltelijk op het perceel van [ged.conv./ged.reconv. 2] .
2.6.
De toegang tot de woning van [ged.conv./eis.reconv. 1] (voordeur) ligt aan de zijkant van zijn woning en komt uit op het pad. [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] hebben onder meer kleine hekjes, planten, afvalbakken en een houtopslag geplaatst aan de zijkant van hun woningen op het pad.
2.7.
Op het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] was voorheen een kringloopwinkel gevestigd. In 1996 werd [voormalig eigenaar] eigenaar van het perceel. Met toestemming van [voormalig eigenaar] zijn [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] een deel van het verharde erf aan de voorzijde van het perceel van (destijds) [voormalig eigenaar] gaan gebruiken voor het plaatsen van onder meer afvalbakken en fietsen. Verder heeft [ged.conv./ged.reconv. 2] toestemming gekregen van de eigenaar van het perceel met adres [adres+plaats+perceelnr. 2] om diens schuur te gebruiken voor houtbewerking. De toegang tot die schuur ligt aan het verharde erf van het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] .
2.8.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft het perceel op 30 maart 2017 verkregen van [voormalig eigenaar] . [eis.conv./verw.reconv.] heeft [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] verzocht om de roerende zaken van haar perceel te verwijderen. Daarnaast heeft zij [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 1] verzocht om het pad leeg te maken. [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] hebben geen gehoor gegeven aan deze verzoeken.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om:
I. [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] te bevelen om hun zaken binnen 14 dagen na het vonnis van het erf van [eis.conv./verw.reconv.] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag,
II. [ged.conv./ged.reconv. 2] te verbieden om het erf van [eis.conv./verw.reconv.] anders te gebruiken dan het komen en gaan vanuit zijn woning naar de [straat] – daaronder mede begrepen het verbod om het erf van [eis.conv./verw.reconv.] te gebruiken voor houtbewerking en om van zijn erf naar het erf van [adres+plaats+perceelnr. 2] te lopen – op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat het verbod overtreden wordt,
III. [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] te bevelen om het pad tussen hun woonhuizen binnen 14 dagen na het vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, zodat [eis.conv./verw.reconv.] uit hoofde van haar erfdienstbaarheidsrecht de ongehinderde toegang over de volle breedte krijgt en houdt, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat er hindernissen staan in de dat pad;
IV. voorwaardelijk, voor zover de rechtbank de vordering onder III. niet zou toewijzen, het pad tussen de gevels van de erven van [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] aan te wijzen als noodweg ten dienste van het erf van [eis.conv./verw.reconv.] , en [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] te bevelen om het pad tussen hun woonhuizen binnen 14 dagen na het vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, zodat [eis.conv./verw.reconv.] de ongehinderde toegang over de volle breedte krijgt en houdt, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat er hindernissen staan in de dat pad;
met hoofdelijke veroordeling van [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] in de proceskosten.
3.2.
[eis.conv./verw.reconv.] onderbouwt haar vorderingen als volgt. [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] hebben geen toestemming of recht om zaken op haar erf te plaatsen. Als eigenaresse van haar erf vordert zij daarom dat [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] de zaken die aan de voorzijde van haar perceel zijn geplaatst, verwijderen. Daarnaast heeft [ged.conv./ged.reconv. 2] geen recht om haar erf te gebruiken voor houtbewerking of als toegang tot de schuur die op het naastgelegen perceel van [adres+plaats+perceelnr. 2] ligt. Verder zijn er erfdienstbaarheden gevestigd ten behoeve van haar perceel ( [perceelnr. 5] ) als heersend erf en ten laste van de erven van [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] als lijdende erven om over het pad van en naar de [straat] te gaan. [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] hebben – door het plaatsen van onder meer de hekjes, planten, afvalbakken en de houtopslag – het pad te smal gemaakt voor een auto en/of aanhanger. Hiermee verhinderen zij dat [eis.conv./verw.reconv.] gebruik kan maken van het erfdienstbaarheidsrecht. Het pad is voor [eis.conv./verw.reconv.] de enige verbinding met de openbare weg, zodat deze ook (voorwaardelijk, voor zover vordering III. niet zou worden toegewezen) moet worden aangewezen als noodweg en op die grond ontruimd moet worden door [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] .
3.3.
[gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] voeren verweer. [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eis.conv./verw.reconv.] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eis.conv./verw.reconv.] , met veroordeling van [eis.conv./verw.reconv.] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] vorderen bij vonnis:
I. veroordeling van [eis.conv./verw.reconv.] dat zij zich houdt aan hetgeen zij getekend heeft en vermeld is in de koopakte: “om te komen van- en te gaan naar de openbare weg: de [straat] op de thans bestaande wijze.” met dien verstande dat er nog steeds, zoals zij zelf bevestigd, recht van pad geldt, zoals beschreven voor de komst van het nieuwe burgerlijk wetboek (1992),
II. veroordeling van [eis.conv./verw.reconv.] dat zij zich houdt aan- en respecteert dat er sprake is van verkrijging door verjaring. Dit geldt voor plaatsing van hek, schutting en de erfdienstbaarheid van gebruik van haar erf voor het plaatsen van kliko’s en fietsen op de thans bestaande wijze,
III. dat [eis.conv./verw.reconv.] de situatie accepteert die al jaren geldt en door andere eigenaren geaccepteerd werd,
IV. om [eis.conv./verw.reconv.] te bevelen dat zij de workshop metaalbewerking voortaan binnen in haar pand uitvoert zodat de buren geen gevaar lopen om blind te worden van het laslicht, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per keer tot een maximum van € 150.000,00,
V. om [eis.conv./verw.reconv.] te verbieden het bedrijfspand te verhuren als Bed en Breakfast of gastenverblijf, en [eis.conv./verw.reconv.] te gebieden dat de advertentie hiervoor verwijderd wordt en blijft, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding, en als mensen slapen € 10,000,00 per overtreding, tot een maximum van € 150.000,00,
met veroordeling van [eis.conv./verw.reconv.] in alle kosten die [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] voor deze zaak maken.
4.2.
[eis.conv./verw.reconv.] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

Vordering I
5.1.
De aanleiding voor vordering I is het volgende. Op de erfgrens tussen het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] enerzijds en [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] anderzijds staat een schutting. Tussen partijen staat vast dat [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] onder meer afvalcontainers en fietsen op het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] tegen de schutting plaatsen en hebben geplaatst. [eis.conv./verw.reconv.] wil dat [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] deze roerende zaken weghalen. [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] menen dat zij door verjaring een recht hebben verkregen om de roerende zaken daar te mogen plaatsen.
5.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Niet in geschil is dat [ged.conv./eis.reconv. 1] geen roerende zaken heeft geplaatst op het erf van [eis.conv./verw.reconv.] . Voor zover de vordering tegen hem is gericht, zal deze daarom worden afgewezen.
5.3.
Verder is het zo dat voor het ontstaan van een erfdienstbaarheid door (verkrijgende of bevrijdende) verjaring sprake moet zijn van een onafgebroken bezit van die erfdienstbaarheid (artikel 3:99 BW en 3:105 BW). Bezit is het houden van een goed voor zichzelf (artikel 3:107 BW). De vraag of iemand bezitter is, moet worden beantwoord naar verkeersopvatting, met inachtneming van de regels die in de daaropvolgende wetsartikelen worden gegeven en overigens op grond van uiterlijke feiten (artikel 3:108 BW). Het bezit moet ondubbelzinnig zijn. Ondubbelzinnig bezit is aanwezig wanneer de bezitter zich zodanig gedraagt dat de eigenaar tegen wie de verjaring loopt, daaruit niet anders kan afleiden dan dat de bezitter pretendeert eigenaar te zijn van, in dit geval, een zakelijk recht om de roerende zaken te mogen plaatsen. Dit moet naar objectieve maatstaven beoordeeld worden [1] .
5.4.
[ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] hebben toegelicht dat zij met toestemming van [voormalig eigenaar] , de rechtsvoorganger van [eis.conv./verw.reconv.] , de roerende zaken op het perceel zijn gaan plaatsen. Voor zover zij hiermee menen dat zij een (zakelijk) beperkt recht hebben verkregen, dat zij nu ook tegenover [eis.conv./verw.reconv.] kunnen inroepen, slaagt die redenering niet. Er is immers geen sprake geweest van ondubbelzinnige inbezitneming of de pretentie eigenaar te zijn van het zakelijk recht. In dat geval was de toestemming van de rechtsvoorganger immers niet nodig. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] met de toestemming van de rechtsvoorganger van [eis.conv./verw.reconv.] een persoonlijk gebruiksrecht gekregen. Dat recht kunnen zij nu niet (ook) tegenover [eis.conv./verw.reconv.] inroepen. De conclusie luidt dan ook dat zij ieder worden veroordeeld om de roerende zaken die zij op het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] hebben geplaatst te verwijderen. De rechtbank ziet aanleiding om aan deze veroordeling ten aanzien [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] afzonderlijk een dwangsom te verbinden van € 100,00 euro per dag met een maximum van € 5.000,00.
Vordering II
5.5.
De aanleiding voor vordering II is het volgende. [ged.conv./ged.reconv. 2] doet aan houtbewerking. [eis.conv./verw.reconv.] stelt dat hij dit (ook) op het verharde erf aan de voorzijde van haar perceel doet en vordert dat hem dit wordt verboden. Ter onderbouwing heeft [eis.conv./verw.reconv.] een foto overgelegd waarop te zien is dat [ged.conv./ged.reconv. 2] op haar perceel aan houtbewerking doet. Verder vordert zij dat [ged.conv./ged.reconv. 2] niet langer over haar perceel gaat om naar de naastgelegen schuur op het perceel van nummer [perceelnr. 5] te gaan. [ged.conv./ged.reconv. 2] betwist dat hij zijn houtbewerking op het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] uitvoert. Verder wijst [ged.conv./ged.reconv. 2] erop dat hij een recht van overpad heeft over het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] en dat zijn enige toegangsweg tot de schuur over het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] gaat.
5.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Het tegen [ged.conv./ged.reconv. 2] gevorderde verbod om het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] te gebruiken voor houtbewerking wordt toegewezen. [ged.conv./ged.reconv. 2] betwist weliswaar dat hij het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] daarvoor gebruikt maar heeft die betwisting verder niet onderbouwd, terwijl uit de overgelegde foto het tegenbleek blijkt. De rechtbank ziet geen aanleiding om een dwangsom te verbinden aan deze veroordeling.
Het tegen [ged.conv./ged.reconv. 2] gevorderde verbod om over het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] naar de schuur te gaan wordt afgewezen, omdat [eis.conv./verw.reconv.] daarbij onvoldoende belang heeft. [ged.conv./ged.reconv. 2] heeft immers al een recht van overpad om over het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] te gaan, van en naar de [straat] . Dat [ged.conv./ged.reconv. 2] ook over het perceel gaat om naar de schuur te gaan is in dat licht een minimale inbreuk op het eigendomsrecht van [eis.conv./verw.reconv.] . Daarbij is ook relevant dat [ged.conv./ged.reconv. 2] geen andere toegang tot de schuur heeft en dus geen, voor [eis.conv./verw.reconv.] minder bezwarende wijze, om de schuur te bereiken.
Vordering III
5.7.
Met betrekking tot vordering III geldt het volgende. [eis.conv./verw.reconv.] stelt dat er een recht van erfdienstbaarheid is gevestigd op de percelen van [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] , op grond waarvan zij als eigenaar van het heersend erf over de dienende erven met een auto of aanhanger over het pad moet kunnen gaan, en dat [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] dit verhinderen doordat zij een tuinhek, stenen bloembakken, houtopslag en een afvalcontainer hebben geplaatst. [eis.conv./verw.reconv.] onderbouwt dat als volgt. Het erfdienstbaarheidsrecht is oorspronkelijk in 1884 gevestigd op (destijds) een perceel, dat later is opgesplitst in de huisnummers [adres+plaats+perceelnr. 1] , [adres+plaats+perceelnr. 2] , [adres+plaats+perceelnr. 3] , [adres+plaats+perceelnr. 4] en [perceelnr. 5] . De erfdienstbaarheid op het perceel van [ged.conv./ged.reconv. 2] is in een eigendomsakte van 1978 opnieuw beschreven, als volgt:

Een erfdienstbaarheid vanweg(pad) ten behoeve en ten laste van het bij deze verkochte en ten behoeve en ten laste van het aan verkoper in eigendom verblijvende deel van gemeld perceel kadastraal bekend (…) nummer 799 alsmede (…) 1817 om te komen van en te gaan naar de openbare weg: de [straat] , op de thans bestaande wijze.”
5.8.
[ged.conv./ged.reconv. 2] betwist niet dat de gestelde erfdienstbaarheid is gevestigd, maar betwist dat deze inhoudt dat [eis.conv./verw.reconv.] met een auto of aanhanger over het pad moet kunnen rijden. [ged.conv./eis.reconv. 1] betwist dat het gestelde recht van erfdienstbaarheid is gevestigd op zijn perceel en wijst erop dat in de eigendomsakte van zijn perceel een dergelijke erfdienstbaarheid niet is opgenomen. Ter onderbouwing heeft [ged.conv./eis.reconv. 1] een bericht van het kadaster overgelegd waarin staat dat er geen erfdienstbaarheden op zijn perceel zijn gevestigd. [eis.conv./verw.reconv.] heeft gesteld dat er voorheen wel degelijk een erfdienstbaarheidsrecht op het perceel van [ged.conv./eis.reconv. 1] gevestigd was, maar dat dit door een fout van de notaris niet in de eigendomsakte van [ged.conv./eis.reconv. 1] is opgenomen. [eis.conv./verw.reconv.] heeft aangeboden dit nader te onderbouwen met stukken.
5.9.
De rechtbank overweegt als volgt. In het midden kan blijven of het recht van overpad ook gevestigd is op het perceel van [ged.conv./eis.reconv. 1] . De rechtbank is namelijk van oordeel dat dit recht niet zou inhouden dat [eis.conv./verw.reconv.] met een auto of aanhanger over het pad moet kunnen gaan. De volgende omstandigheden zijn daarvoor redengevend.
5.10.
[ged.conv./ged.reconv. 2] heeft niet betwist dat de erfdienstbaarheid in 1978 opnieuw is beschreven zoals in punt 5.7. is weergegeven, zodat de rechtbank daarvan uit zal gaan. De tekst van de erfdienstbaarheid wijst er niet op dat werd beoogd dat het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] met auto of grote wagen bereikt moet kunnen worden. Het feit dat in 1978 het woord ‘weg’ is doorgestreept en vervangen door ‘pad’ wijst er juist op dat de erfdienstbaarheid niet bedoeld was voor voertuigen. Verder is het pad naar haar aard niet geschikt voor auto’s. De rechtbank heeft vastgesteld dat de doorgang tussen de woningen van [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] bepaald smal is en het verharde erf aan de voorzijde van het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] is te klein om een auto te kunnen (par)keren. [eis.conv./verw.reconv.] heeft in dit kader gesteld dat de doorgang tot 1984 werd gebruikt door auto’s voor de bevoorrading van de kringloopwinkel die in het pand van [eis.conv./verw.reconv.] gevestigd was, maar dit is door [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] gemotiveerd betwist en door [eis.conv./verw.reconv.] verder niet gemotiveerd onderbouwd.
5.11.
Op grond van deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat het erfdienstbaarheidsrecht niet inhoudt dat de doorgang begaanbaar moet zijn voor een auto of grote kar. Wel dient de doorgang goed begaanbaar te zijn voor een voetganger, eventueel met fiets aan de hand, of bevoorrading van het pand van [eis.conv./verw.reconv.] met een handkar of rolcontainer. Gesteld noch gebleken is dat de zaken die [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./ged.reconv. 2] op het pad hebben geplaatst daaraan in de weg staan. Op grond van het voorgaande wordt vordering III afgewezen.
Vordering IV
5.12.
Nu vordering III wordt afgewezen is de voorwaarde voor het instellen van vordering IV vervuld. Met betrekking tot deze vordering overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van artikel 5:57 lid 1 BW kan de eigenaar van een erf, dat geen behoorlijke toegang heeft tot de openbare weg of een openbaar vaarwater, van de eigenaars van naburige erven te allen tijde aanwijzing van een noodweg ten dienste van zijn erf vorderen. Van een behoorlijke toegang is sprake als de eigenaar zijn erf normaal kan exploiteren. Wat de normale exploitatie van het erf concreet inhoudt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
5.13.
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een noodzaak het pad als noodweg aan te wijzen. Het staat immers vast dat het perceel van [eis.conv./verw.reconv.] toegang heeft tot de openbare weg, over het pad. Dat het voor een behoorlijke exploitatie van het perceel noodzakelijk is om het perceel met de auto te kunnen bereiken is door [eis.conv./verw.reconv.] onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Dat [eis.conv./verw.reconv.] voor haar workshops soms zware materialen nodig heeft is daarvoor onvoldoende. Het is invoelbaar dat [eis.conv./verw.reconv.] zwaardere objecten graag met een auto naar het perceel zou willen vervoeren, maar dat is onvoldoende om een noodzaak in de zin van artikel 5:57 BW te kunnen vaststellen.
Proceskostenveroordeling
5.14.
[eis.conv./verw.reconv.] wordt veroordeeld in de proceskosten van [ged.conv./eis.reconv. 1] , omdat de vorderingen die zij tegen [ged.conv./eis.reconv. 1] heeft ingesteld worden afgewezen. De proceskosten aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv. 1] worden tot aan dit vonnis begroot op:
- griffierecht
314,00
- salaris advocaat
1.196.00
(2,0 punten × € 598,00)
Totaal
1.510,00
5.15.
[ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] worden als de overwegend in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van [eis.conv./verw.reconv.] . De proceskosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] worden tot aan dit vonnis begroot op:
- kosten van de dagvaarding
254,86
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.495,00
(2,5 punten × € 598,00)
Totaal
2.425,86

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Met betrekking tot de vorderingen I, II en III stelt de rechtbank vast dat dit in feite verweren zijn tegen de vorderingen in conventie. Bij gebrek aan zelfstandige betekenis gaat de rechtbank aan deze vorderingen voorbij.
6.2.
Met betrekking tot vordering IV geldt het volgende. [eis.conv./verw.reconv.] betwist dat zij buiten laswerkzaamheden uitvoert en dat haar laswerkzaamheden gevaar opleveren voor de buurtbewoners. [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] hebben deze vordering verder niet onderbouwd. De rechtbank wijst de vordering daarom af.
6.3.
Met betrekking tot vordering V geldt het volgende. [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] stellen dat [eis.conv./verw.reconv.] in strijd met het bestemmingsplan een gastenverblijf exploiteert. De rechtbank is echter niet bevoegd om een dergelijke vordering te beoordelen, omdat deze op grond van artikel 43 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie voorgelegd dient te worden aan de bestuursrechter.
6.4.
De conclusie luidt dat de vorderingen worden afgewezen. [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] worden veroordeeld in de proceskosten van [eis.conv./verw.reconv.] , omdat de vorderingen die zij tegen [eis.conv./verw.reconv.] hebben ingesteld worden afgewezen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten in reconventie aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] vastgesteld op (2,0 punten x tarief € 598,00 x factor 0.5 [2] ) € 598,00 aan salaris advocaat.

7.De beslissing

De rechtbank
in conventie
7.1.
veroordeelt [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis hun roerende zaken van het erf van [eis.conv./verw.reconv.] te verwijderen en verwijderd te houden,
7.2.
veroordeelt [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] ieder afzonderlijk tot het betalen van een dwangsom van € 100,00 per dag, voor iedere dag dat zij niet aan de onder 7.1. vermelde veroordeling voldoen, totdat voor ieder van hen afzonderlijk een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
7.3.
verbiedt [ged.conv./ged.reconv. 2] om het erf van [eis.conv./verw.reconv.] te gebruiken voor houtbewerking,
7.4.
veroordeelt [eis.conv./verw.reconv.] in de proceskosten aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv. 1] , tot dit vonnis vastgesteld op € 1.510,00,
7.5.
veroordeelt [ged.conv./ged.reconv. 2] en [ged.conv./eis.reconv. 3] hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] , tot dit vonnis vastgesteld op € 2.425,86,
7.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.8.
wijst de vorderingen af,
7.9.
veroordeeld [gedn.conv./eis.reconv. 1 t/m3] hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] , tot dit vonnis vastgesteld op € 598,00,
7.10.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Lenstra en op 16 augustus 2023 in het openbaar uitgesproken door mr. S.J. Peerdeman.
1785

Voetnoten

1.zie onder meer de uitspraak van de Hoge Raad van 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:309
2.De proceskosten in reconventie worden met de factor 0.5 begroot omdat de vorderingen in reconventie voortvloeien uit de vorderingen in conventie.