ECLI:NL:RBGEL:2023:4522

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
C/05/422352 / JE RK 23-844
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 3 augustus 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2015. De zaak betreft de Jeugdbescherming Gelderland, die verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 3 november 2023. De ouders van de minderjarige zijn het niet eens met dit verzoek en hebben hun eigen verzoek ingediend om de uithuisplaatsing af te wijzen en toestemming te verlenen voor een verhuizing naar het buitenland.

De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder de eerdere ondertoezichtstelling en de zorgen over de opvoedsituatie van de minderjarige. De ouders hebben lange tijd geen contact gehad met de GI en er zijn zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de ouders verklaard dat zij van plan zijn om naar het buitenland te verhuizen en dat zij een school voor de minderjarige hebben gevonden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige.

De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 3 november 2023, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De ouders hebben het recht om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking, waarbij zij door een advocaat moeten worden bijgestaan. De kinderrechter heeft benadrukt dat het terugplaatsen van de minderjarige bij de ouders het uiteindelijke doel is, maar dat de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige voorop staan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/422352 / JE RK 23-844
Datum uitspraak: 3 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd te Arnhem, locatie Nijmegen, hierna te noemen de GI,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader,
beiden volgens de BRP uitgeschreven naar [Europees land] ,
gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat: mr. C.M. Sent, te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 13 juli 2023;
  • de aangepaste lijst met belanghebbenden van de GI, binnengekomen bij de rechtbank op 28 juli 2023;
  • het verweerschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 31 juli2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
2 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders, bijgestaan door mr. Sent;
- twee vertegenwoordigers van de GI.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een gezinshuis.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 3 november 2022 [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 3 november 2023.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 juni 2023 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening tot 17 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (gezinshuis) te verlengen voor de duur van de
ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.Het standpunt

4.1.
De ouders zijn het niet eens met het verzoek van de GI. Zij verzoeken de kinderrechter het verzoek van de GI tot verlenging van de uithuisplaatsing gedurende de duur van de ondertoezichtstelling af te wijzen en vervangende toestemming te verlenen voor [minderjarige] voor een fysieke verhuizing naar [Europees land] , onder nader te bepalen voorwaarden, door de advocaat als volgt verwoord:
Primair:
Nu de ouders begrijpen dat de ondertoezichtstelling sowieso nog loopt tot en met
2 november 2023, verzoeken zij U Edelachtbare Vrouwe het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing in het gezinshuis af te wijzen onder nader te definiëren voorwaarden waarbij de ouders zich ten eerste zullen houden aan de veiligheidsafspraken én ten tweede dat de ouders op nader te bepalen termijnen en data, de GI van informatie voorzien over zowel school als het gehele medische traject, bij gebreke waarvan de uithuisplaatsing opnieuw in Nederland ten uitvoer zal worden gelegd;
Subsidiair
Het verzoek tot uithuisplaatsing bij het gezinshuis te verlengen tot uiterlijk
1 september 2023 dan wel een in goede justitie te bepalen datum, en daarna te verlengen met een netwerkplaatsing bij tante moederszijde [naam tante moederszijde] zodat de ouders de komende tijd hun fysieke verhuizing naar [Europees land] kunnen voorbereiden en [minderjarige] op
1 september a.s. op school in [nieuwe woonplaats] kan starten, en voor het overige het verzoek tot uithuisplaatsing af te wijzen;
En de ondertoezichtstelling over te dragen aan de [Europees land] autoriteit Jeugdbescherming en/of deze te verlengen met de plicht voor ouders tot regelmatige terugkoppeling over zowel de school als de betrokken behandelaars van [minderjarige] ;
Meer subsidiair
Het verzoek tot verlenging tot en met 2 november 2023 af te wijzen, en [minderjarige] te plaatsen in het gezin van [naam] , (productie 16) waarmee op zeer korte termijn mogelijk nog een screeningsbezoek door de jeugdbeschermers kan worden geregeld en screening door de Raad voor de Kinderbescherming, zodat zij officieel als pleegouder kan worden aangewezen en [minderjarige] daarmee bij haar en dichtbij zijn ouders wordt geplaatst, waarbij nog wel een school voor inschrijving in de nabije omgeving van [woonplaats] gevonden dient te worden.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen tot aan het einde van de ondertoezichtstelling (3 november 2023) en zal uitleggen waarom.
5.2.
Bij beschikking van 3 november 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. Eén van de zorgen is dat [minderjarige] al sinds april 2021 niet naar school is geweest. Daarnaast is onduidelijk of [minderjarige] opgroeit in een veilige opvoedsituatie. De ouders hebben het contact met de GI lange tijd afgehouden. Zij hebben tussen december 2022 en juni 2023 niet gereageerd op brieven, telefoontjes en andere pogingen tot contact, waaronder ook een schriftelijke aanwijzing. [minderjarige] is in mei 2023 in een zorgelijke staat aangetroffen door de politie en is daarna een periode onvindbaar geweest. Pas op 15 juni 2023 zijn de ouders en [minderjarige] door de politie gevonden. Op 16 juni 2023 is [minderjarige] in het [naam ziekenhuis] onderzocht, waarbij is geconstateerd dat hij een vertraagd werkende schildklier heeft. De ouders hebben inmiddels toestemming gegeven voor de behandeling hiervan. De ouders blijken al geruime tijd op de hoogte te zijn van deze afwijking en de behandeling te hebben gestopt. Onduidelijk is waarom zij dit gedaan hebben.
Dit geheel is een ernstige gang van zaken, die heeft geleid tot de machtiging uithuisplaatsing en het verzoek tot verlenging daarvan dat nu voorligt. Op de ouders rust als gevolg hiervan ook de strafrechtelijke verdenking van onttrekking van [minderjarige] aan het gezag.
5.3.
De ouders zijn tijdens de mondelinge behandeling verschenen. Zowel de kinderechter als de GI is daar blij mee. De kinderrechter heeft begrepen dat de ouders en de GI inmiddels in gesprek zijn en vertrouwen hebben in elkaar. Zij zijn het eens over het uitgangspunt dat de uithuisplaatsing van een kind een uiterste middel is, dat alleen ingezet moet worden als er geen andere mogelijkheden meer zijn. De kinderrechter onderschrijft dat uitgangspunt. Het terugplaatsen van [minderjarige] bij zijn ouders is dan ook het doel in deze zaak.
5.4.
De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hun toekomst en de toekomst van hun gezin in [Europees land] ligt. Zij zijn van plan de kerk en de pastorie waarin zij woonden in [woonplaats] , te verkopen. Zij hebben voor [minderjarige] een school gevonden in [Europees land] , waar hij na de zomervakantie kan beginnen. Dat is ook één van de redenen van hun verzoek om de machtiging tot uithuisplaatsing niet te verlengen. Het is volgens de ouders niet wenselijk dat [minderjarige] in de loop van het schooljaar van school moet wisselen. Als hij eerst in Nederland naar school gaat vanuit het gezinshuis, en daarna in [Europees land] als hij weer bij de ouders woont, dan is er wel sprake van een wisseling van school. Daarnaast missen de ouders hun zoon verschrikkelijk.
5.5.
[minderjarige] heeft de afgelopen maanden veel meegemaakt en hoe zijn leven er in de voorbije jaren uitgezien heeft, is voor de kinderrechter en de GI nog niet duidelijk. Het is ook nog niet duidelijk wat [minderjarige] nodig heeft om te kunnen verwerken wat er allemaal is gebeurd en om veilig (bij zijn ouders) op te kunnen groeien. De coördinator pleegzorg van Entrea Lindenhout heeft over de periode dat [minderjarige] nu in het gezinshuis is geweest een observatieverslag geschreven. Het advies is om een aantal dingen op korte termijn in gang te zetten, ten behoeve van de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] . Zo dient er contact met de ouders te zijn en een logopedische screening van de spraak- taalontwikkeling van [minderjarige] , om te bezien of extra ondersteuning nodig is. Verder moet onderzocht worden wat de schoolse vaardigheden van [minderjarige] zijn, ter voorbereiding op (een plan voor) passend vervolgonderwijs. Ook is een gebitscontrole bij de tandarts nodig om te bezien of (preventieve) behandeling noodzakelijk is. Het is verder wenselijk dat [minderjarige] start met zwemlessen. Tijdens de mondeling behandeling heeft de GI verklaard dat zij een start wil maken met de genoemde dingen, voordat er van een terugplaatsing sprake kan zijn. Met name de situatie bij de ouders in [Europees land] en de veiligheid van [minderjarige] moeten in beeld zijn, voordat [minderjarige] terug naar zijn ouders kan gaan. Ook moet gekeken worden of de ondertoezichtstelling overgedragen moet worden aan een [Europees land] instantie voor jeugdhulp of jeugdzorg. De kinderrechter kan zich hier zonder meer in vinden en begrijpt ook dat de GI daar (enige) tijd voor nodig heeft. Dat [minderjarige] dan van school zal moeten wisselen, vindt de kinderrechter vervelend, maar weegt tegen het voorgaande niet op.
5.6.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling ten slotte verklaard dat de uithuisplaatsing niet langer zal duren dan nodig is en dat de inschatting vooralsnog is dat dingen snel in kaart gebracht zullen kunnen worden. Daar gaat de kinderrechter dan ook vanuit. De kinderrechter vindt het fijn dat de ouders nu in contact zijn met de GI en dat zij willen meewerken. De GI moet nu de ruimte krijgen om te doen wat naar haar professionele oordeel nodig is. Waar de ouders lange tijd uit contact en zelfs onvindbaar zijn geweest, kan nu niet van de GI worden verwacht dat alles wat nodig is op zo kort mogelijke termijn gerealiseerd wordt, zeker niet gezien de vakantieperiode.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , in een gezinshuis tot 3 november 2023;
6.2.
wijst het meer of anders verzochte af;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. J.M. Klep, kinderrechter, in aanwezigheid van
mr. E.L.E. van Gisteren als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.