ECLI:NL:RBGEL:2023:4452

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
412675
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot horen van aanvullende getuigen in voorlopig getuigenverhoor

Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoekers, vertegenwoordigd door mr. Van Snippenburg, verzochten om het horen van vijf aanvullende getuigen in een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek werd ingediend na een eerdere beschikking van 6 maart 2023, waarin het aantal te horen getuigen was beperkt tot vijf, om redenen van doelmatigheid. Verweerders, vertegenwoordigd door mr. Buitenkamp, maakten bezwaar tegen dit verzoek. De rechter-commissaris, I.W.M. Olthof, heeft in zijn beschikking uiteengezet dat het horen van meer getuigen alleen kan worden geweigerd indien de goede procesorde dit eist, rekening houdend met de belangen van waarheidsvinding en een doelmatige rechtspleging.

De rechter-commissaris concludeerde dat verzoekers niet voldoende hebben onderbouwd dat de aanvullende getuigen kunnen bijdragen aan de waarheidsvinding of dat hun verklaringen relevant zijn voor de beslissing in het geschil. Het belang van verweerders bij een doelmatige rechtspleging woog zwaarder dan het belang van verzoekers bij het horen van de aanvullende getuigen. Daarom werd het verzoek tot het horen van deze getuigen afgewezen.

Daarnaast verzocht mr. Van Snippenburg om voortzetting van de mondelinge behandeling, mocht het verzoek tot het horen van de getuigen worden afgewezen. De rechter-commissaris oordeelde echter dat er geen aanleiding was voor een mondelinge behandeling, aangezien er nog geen dagvaarding was uitgebracht en het voorlopig getuigenverhoor al had plaatsgevonden. Dit verzoek werd eveneens afgewezen. De beschikking sluit met de mededeling dat het voorlopig getuigenverhoor is gesloten.

Uitspraak

[NAW verweerder]
datum
2 augustus 2023
contactpersoon
[naam griffier]
doorkiesnummer
11502
ons kenmerk
C/05/412675 / HA RK 22/212
uw kenmerk
D20230005
bijlage(n)
onderwerp
[namen partijen]
Geachte mrs. Van Snippenburg en Buitenkamp,
Bij brief van 29 juni 2023 heeft mr. Van Snippenburg namens [verzoekers] laten weten voortzetting van de enquête te wensen om nog vijf getuigen te doen horen. Bij brief van 7 juli 2023 heeft mr. Buitenkamp daartegen namens [verweerders] bezwaar gemaakt. Diezelfde dag heeft mr. Van Snippenburg eveneens per brief toegelicht dat de reden voor het horen van de aanvullende getuigen is gelegen in de omstandigheid ‘dat de wederpartijen desgevraagd niet kenbaar hebben gemaakt of zij de zienswijze delen dat de inmiddels reeds afgelegde getuigenverklaringen bijdragen aan de stelling van mijn cliënten dat sprake is van verkrijgende verjaring ter zakte de gestelde erfdienstbaarheid, ergo peristeren de wederpartijen in hun betwisting van dit laatste’. De rechter-commissaris bericht u in vervolg op deze correspondentie als volgt.
In de beschikking van 6 maart 2023 is opgenomen dat het aantal te horen getuigen om redenen van doelmatigheid in eerste instantie wordt beperkt tot vijf. Anders dan [verweerders] aanvoert betekent dit echter niet dat, na het horen van deze vijf getuigen, niet nog meer getuigen kunnen worden gehoord. De rechter-commissaris in een voorlopig getuigenverhoor zal het horen van de voorgebrachte getuigen slechts mogen weigeren indien onder de gegeven omstandigheden de goede procesorde in verband met de bij de beslissing betrokken belangen zulks eist. Tot deze belangen behoren onder meer het, mede door artikel 186 in verband met artikel 166 Rv gewaarborgde, belang van de waarheidsvinding door het leveren van getuigenbewijs in een eventueel aanhangig te maken procedure en het ook in de procedure tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor door artikel 20 Rv mede met het oog op de processuele rechten en belangen van de wederpartij beschermde belang van een doelmatige en voortvarende rechtspleging (vgl. Hoge Raad 18 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0571, r.o. 3.5.4).
De reden van [verzoekers] voor het horen van de vijf getuigen, onder wie een getuige die niet al was opgenomen in het verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor, is kort gezegd gelegen in de omstandigheid dat [verweerders] volgens [verzoekers] ook na afloop van het horen van de eerste vijf getuigen niet heeft erkend dat sprake is van verkrijgende verjaring van erfdienstbaarheid. De vraag of verweerders door het getuigenverhoor overtuigd zijn geraakt van een bepaalde stelling is echter niet relevant voor de beslissing om meer getuigen te horen. [verzoekers] heeft niet duidelijk gemaakt dat deze getuigen kunnen bijdragen aan het verkrijgen van zekerheid over voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en waardoor hij aldus beter kan beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen (vgl. Hoge Raad 22 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB5626, r.o. 3.6.1 en Hoge Raad 22 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB3676, r.o. 3.5.2). Aldus heeft [verzoekers] zijn belang bij waarheidsvinding onvoldoende onderbouwd. Gelet hierop weegt het belang van [verweerders] bij een doelmatige en voortvarende rechtspleging zwaarder dan het belang van [verzoekers] bij het doen horen van de aanvullende getuigen. Het verzoek van [verzoekers] zal daarom wegens strijd met de goede procesorde worden afgewezen.
Mr. Van Snippenburg verzoekt in zijn brief van 7 juli 2023 daarnaast om bij afwijzing van het verzoek tot het horen van de aanvullende getuigen op de voet van artikel 191 lid 1 Rv voortzetting van de mondelinge behandeling te bepalen. De rechter-commissaris ziet in hetgeen is aangevoerd echter geen aanleiding om een dergelijke mondelinge behandeling te bepalen. In deze zaak is nog geen dagvaarding uitgebracht, heeft nog geen mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft het voorlopig getuigenverhoor al plaatsgevonden. Het nu gelasten van een dergelijke mondelinge behandeling draagt daarom niet bij aan een doelmatige en voortvarende rechtspleging. Ook dit verzoek zal daarom worden afgewezen.
Bij deze stand van zaken wordt het voorlopig getuigenverhoor gesloten.
Met vriendelijke groet,
mr. I.W.M. Olthof
rechter-commissaris