ECLI:NL:RBGEL:2023:4443

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
10433718 CV EXPL 23-1147
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overeenkomst tot aanneming van werk tussen Vitens N.V. en gedaagde in het kader van een bed and breakfast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vitens N.V. en een gedaagde. Vitens, een waterleverancier, had een overeenkomst gesloten met de gedaagde voor het aanleggen van een wateraansluiting ten behoeve van een bed and breakfast. De gedaagde had op 27 september 2021 een aanvraag ingediend voor het vergroten van de capaciteit van de watermeter. Vitens heeft de aanvraag geaccepteerd en de werkzaamheden zijn op 6 mei 2022 uitgevoerd. De kosten van de aansluiting, ter hoogte van € 1.762,53, zijn door Vitens in rekening gebracht, maar de gedaagde heeft deze factuur onbetaald gelaten. Vitens heeft vervolgens de vordering ter incasso uit handen gegeven aan een gerechtsdeurwaarder.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Vitens en de gedaagde, en dat de gedaagde niet als consument kan worden gekwalificeerd, omdat hij handelde in het kader van zijn beroepsactiviteit. De rechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden daadwerkelijk zijn verricht en dat de gedaagde een redelijke prijs verschuldigd is voor de geleverde diensten. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 1.762,53, vermeerderd met rente en kosten, en ook tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de gedaagde gesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 10433718 CV EXPL 23-1147
Vonnis van 2 augustus 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap VITENS N.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
hierna te noemen: Vitens,
gemachtigde: drs. M.D. Brouwer MSc,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 27 september 2021 heeft [gedaagde] op mijnaansluiting.nl een formulier ingevuld. Dit formulier vermeldt, voor zover hier relevant, het volgende (productie 1 bij dagvaarding):
“(…)
Aanvrager Betaler van de eenmalige aansluitkosten
Dhr. [gedaagde] Dhr. [gedaagde]
[gegevens gedaagde]
Opmerking
wij hebben een normale aansluiting van het woonhuis, echter is op het perceel ook een kapsalon die wordt voorzien van water uit het woonhuis. Nu willen wij in een ander gebouw op het zelfde perceel een b&b beginnen, maar om daar ook water naar toe te brengen is de waterdruk te laag en daarom wilden wij weten of de capaciteit vergroot kan worden.
Contactgegevens uitvoering Akkoord
[gedaagde] Ik ga ermee akkoord dat alle informatie in mijn
[telnummer] aanvraag wordt gedeeld met bovenstaande aanbieders [mailadres] en dat mijn gegevens gedeeld kunnen worden met
Notificaties via e-mail versturen partijen die door bovenstaande aanbieders worden betrokken in de uitvoering en eventuele prijsbepaling.
Akkoord is geregistreerd op 27/09/2021 19:40
Aanvraagoverzicht
Netbeheerder Productomschrijving
Capaciteitswijziging naar 4 m3/uur (Wijzigen, Wijziging van capaciteit / aansluitwaarde)
Vitens Capaciteitswijziging naar watermeter Q3 4 met een capaciteit tussen 2 en 4 m3/uur. Indicatie kosten is gebaseerd op situatie t/m 10m.
(…)”
2.2.
Vitens hanteert bij haar overeenkomst de aansluitvoorwaarden Drinkwater Vitens 2007 (productie 3 bij dagvaarding).
2.3.
Op 31 maart 2022 heeft een medewerker van Vitens de situatie ter plekke bij [gedaagde] in ogenschouw genomen. Daarbij is geconstateerd dat de geplaatste mantelbuis niet te gebruiken is en dat [gedaagde] een nieuwe mantelbuis moet aanbrengen.
2.4.
Op 21 april 2022 is de op[dracht gewijzigd omdat de aansluiting niet verzwaard kon worden, waardoor een nieuwe aansluiting moest worden aangelegd.
2.5.
De door Vitens ingeschakelde aannemer heeft contact gehad met [gedaagde] om een afspraak voor de werkzaamheden te maken. Op 6 mei 2022 heeft de aannemer de (tweede) aansluiting bij [gedaagde] aangelegd.
2.6.
Bij factuur van 17 juni 2022, met een vervaldatum van 1 juli 2022, heeft Vitens de kosten van het aanleggen van de aansluiting ter hoogte van € 1.762,53 bij [gedaagde] in rekening gebracht. [gedaagde] heeft deze factuur onbetaald gelaten.
2.7.
Vitens heeft haar vordering ter incasso uit handen gegeven aan Syncasso Gerechtsdeurwaarders. Dit kantoor heeft [gedaagde] verschillende keren tot betaling gesommeerd.

3.Het geschil

3.1.
Vitens - samengevat - veroordeling van gedaagde tot betaling van € 1.762,53, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Vitens legt aan haar vordering, bezien tegen de achtergrond van voormelde feiten, de volgende stellingen ten grondslag. [gedaagde] heeft op 27 september 2021 online een aanvraag gedaan voor het vergroten van de capaciteit van de watermeter op het adres van [adres+plaats] . Vitens heeft de aanvraag geaccepteerd in de orderbevestiging van 22 april 2022. Het leveren van drinkwater valt niet binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken of de Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten, zodat de artikelen 6:230m en 6:230v BW niet op deze overeenkomst van toepassing zijn. Vitens heeft een aannemer ingeschakeld om de aansluiting aan te leggen, die heeft contact opgenomen met [gedaagde] en vervolgens is de aansluiting op 6 mei 2022 aangelegd. Vitens heeft de kosten hiervan ter hoogte van
€ 1.762,53 bij [gedaagde] in rekening gebracht, maar [gedaagde] heeft deze niet betaald. Vitens heeft haar vordering uit handen moeten geven. De kosten daarvan dienen als vermogensschade door gedaagden te worden vergoed tot een bedrag van € 264,38.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Tussen Vitens en [gedaagde] is een overeenkomst tot stand gekomen
4.1.
De kantonrechter is, anders dan [gedaagde] heeft betoogd, op grond van het samenstel van feiten en omstandigheden van oordeel dat tussen hem en Vitens daadwerkelijk een overeenkomst op afstand tot stand is gekomen. Daartoe is relevant dat [gedaagde] online het aanvraagformulier heeft ingevuld, dat er tussentijds telefonisch overleg is geweest tussen Vitens en [gedaagde] over de aanvraag, dat namens Vitens de situatie bij [gedaagde] ter plaatse is opgenomen, dat naar aanleiding van dat bezoek is vastgesteld dat [gedaagde] een nieuwe mantelbuis diende aan te brengen, waarmee [gedaagde] heeft ingestemd, dat de aannemer contact met [gedaagde] heeft opgenomen om een afspraak voor de werkzaamheden te maken en dat de tweede aansluiting van [gedaagde] daadwerkelijk is aangebracht zoals besproken. Zelfs als het zo zou zijn dat de vrouw van [gedaagde] de aannemer te woord heeft gestaan en zij niet precies wist waar het om ging, dan geldt dat deze omstandigheid voor rekening en risico van [gedaagde] komt.
[gedaagde] handelde niet als consument
4.2.
In artikel 6:230g lid 1 BW worden onder a en b de begrippen consument en handelaar gedefinieerd:
Een consument is iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. Een handelaar is iedere natuurlijke of rechtspersoon die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit.[gedaagde] heeft de overeenkomst met Vitens gesloten ten behoeve van een door [gedaagde] op te richten bed & breakfast. Naar het oordeel van de kantonrechter moet het oprichten en voeren van een bed & breakfast worden gekwalificeerd als beroeps- of bedrijfsmatig handelen. Dat betekent dat [gedaagde] niet heeft gehandeld als consument, zodat de overeenkomst niet valt onder de bescherming van richtlijn 2011/83/EU. De kantonrechter hoeft daarom niet ambtshalve te toetsen aan de verplichtingen die uit die richtlijn voortvloeien.
Werkzaamheden daadwerkelijk verricht, dus bestaat een betalingsverplichting4.3. De overeenkomst tussen Vitens en [gedaagde] moet worden gekwalificeerd als een aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 BW. Vast staat dat [gedaagde] zelf met de aannemer de afspraak heeft gemaakt voor de dag waarop de werkzaamheden zouden worden uitgevoerd, dat die werkzaamheden vervolgens op de afgesproken dag daadwerkelijk zijn uitgevoerd, dat [gedaagde] de opdracht niet heeft geannuleerd en dat [gedaagde] de aangelegde aansluiting zonder protest heeft behouden. Zo heeft [gedaagde] bij dupliek ook nog gezegd bekend is met het feit dat hij per kwartaal dubbel vast recht moet betalen. Daaruit begrijpt de kantonrechter dat [gedaagde] de aangebrachte aansluiting ook daadwerkelijk wens te behouden en gebruiken. Het voorgaande heeft tot gevolg dat [gedaagde] ook voor de verrichte werkzaamheden moet betalen. Het betoog van [gedaagde] dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de aansluitkosten gratis waren faalt, gelet op het feit dat [gedaagde] in het aanvraagformulier zijn eigen gegevens heeft vermeld onder het kopje ‘betaler van de eenmalige aansluitkosten’. Ook de stelling van [gedaagde] dat hij de orderbevestiging van 22 april 2022 – waarin Vitens voor het eerst de precieze kosten inzichtelijk heeft gemaakt – niet heeft ontvangen kan hem gelet op het voorgaande niet baten.
Redelijke prijs verschuldigd
4.4.
Niet in geschil is dat partijen voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst geen vaste prijs zijn overeengekomen. Indien geen vaste prijs is overeengekomen, is de opdrachtgever, op grond van het bepaalde in het eerste lid van artikel 7:752 BW, een redelijke prijs verschuldigd. [gedaagde] heeft de redelijkheid van de door Vitens in rekening gebrachte prijs niet gemotiveerd betwist. De in rekening gebrachte kosten komen de kantonrechter niet onredelijk voor, zodat de kantonrechter tot het oordeel komt dat [gedaagde] de door Vitens gefactureerde kosten als zijnde een redelijke prijs voor de verrichte werkzaamheden verschuldigd is.
[gedaagde] moet € 1.762,53 plus rente en kosten betalen
4.5.
De slotsom is dat [gedaagde] het bedrag van € 1.762,53 moet betalen. Dit bedrag wordt toegewezen. Tegen de medegevorderde wettelijke rente is geen specifiek verweer gevoerd zodat deze zal worden toegewezen zoals hierna vermeld.
4.6.
Vitens maakt ook aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Uit de overgelegde stukken blijkt dat zij [gedaagde] een aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de eisen zoals daaraan worden gesteld door artikel 6:96 BW. De buitengerechtelijke incassokosten worden daarom toegewezen zoals hierna vermeld.
4.7.
De door partijen aangevoerde argumenten, die in het voorgaande niet aan de orde zijn gekomen, behoeven geen bespreking, nu deze, in het licht van wat is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
4.8.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Vitens te betalen een bedrag van € 1.762,53, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2022, tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Vitens te betalen een bedrag van € 264,38;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Vitens tot op heden vastgesteld op:
a. explootkosten € 107,84
b. griffierecht € 365,00
c. salaris gemachtigde € 199,00;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Roodenburg en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.
AR/Vg