Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.De feiten
De rechtbank
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de eisende partij, na wijziging van eis, dat de gedaagde partij wordt veroordeeld tot nakoming van verplichtingen die voortvloeien uit een eerder vonnis van 9 november 2022. Dit vonnis betrof de verdeling van de woning die onderdeel uitmaakte van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. De eisende partij stelt dat de gedaagde partij niet meewerkt aan de verkoop van de woning, wat leidt tot financiële problemen en dreigende executie van de woning. De gedaagde partij voert verweer en stelt dat hij wel degelijk meewerkt aan de verkoop.
De rechtbank oordeelt dat de eisende partij voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, gezien de eerdere veroordeling van de gedaagde partij tot medewerking aan de verkoop. De voorzieningenrechter overweegt dat de gedaagde partij in eerste instantie niet aan het vonnis heeft voldaan, maar dat er inmiddels voldoende stappen zijn gezet om de woning te verkopen. De vorderingen van de eisende partij worden voor een deel toegewezen, waaronder de verplichting voor de gedaagde partij om de hypotheekbetalingen te hervatten. De vorderingen tot ontruiming van de woning en verhuur worden afgewezen, omdat de woning pas recent te koop staat en het te vroeg is om te concluderen dat verhuur noodzakelijk is. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij.