ECLI:NL:RBGEL:2023:4407

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
05.174940.22; 05.102149.22; 05.209628.21; 05.191421.21; 05.111382.21; 05.308206.22 en 05.023481.23 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring van een 50-jarige man uit Groesbeek voor meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot zware mishandeling, brandstichting en vernielingen

Op 31 juli 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 50-jarige man uit Groesbeek. De man werd schuldig bevonden aan acht strafbare feiten, waaronder poging tot zware mishandeling, brandstichting en vernielingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn persoonlijke omstandigheden, geen straf zou krijgen, maar in plaats daarvan onder toezicht zou blijven in een zorginstelling. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk vernielen van dakpannen die toebehoorden aan een zorginstelling, het gooien van bakstenen naar medewerkers en politieagenten, en het in brand steken van een matras in zijn kamer. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, die functioneert op het niveau van een jong kind, niet in staat was om zijn gedrag te reguleren en dat een gevangenisstraf niet passend zou zijn. De rechtbank legde geen straf op, maar sprak de verdachte vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 1.500,- toegewezen aan de benadeelde partij, de zorginstelling, voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.174940.22; 05.102149.22; 05.209628.21; 05.191421.21; 05.111382.21; 05.308206.22 en 05.023481.23 (gev. ttz.)
Tegenspraak (art. 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. J.A.B.H.M. Willemse, advocaat in Ulft.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 05.102149.22:
hij op of omstreeks 23 april 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere dakpannen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [zorginstelling] (locatie: [adres] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
onder parketnummer 05.209628.21:
hij op of omstreeks 4 augustus 2021 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [getuige 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft hij, verdachte, drie, althans een of meerdere, (bak)stenen in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [getuige 1] gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
onder parketnummer 05.191421.21:
hij op of omstreeks 18 juli 2021 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant] en/of [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en/of [verbalisant 3] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij, verdachte, één of meerdere malen, één of meerdere (bak)stenen in de richting van voornoemde [verbalisant] en/of [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 18 juli 2021 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal, [verbalisant] en/of [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en/of [verbalisant 3] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door één of meerdere malen, één of meerdere (bak)stenen in de richting van voornoemde [verbalisant] en/of [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] te gooien;
onder parketnummer 05.111382.21:
1.
hij op of omstreeks 23 januari 2021 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een matras, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan het matras geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor instelling [zorginstelling] ( locatie: [adres] ), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 9 januari 2021 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] een kopstoot te geven;
onder parketnummer 05.174940.22:
1.
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat oogmerk één of meerdere dakpan(nen) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of naar, althans in de richting van die [slachtoffer 3] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal [slachtoffer 3] heeft mishandeld door één of meerdere dakpan(nen) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of naar, althans in de richting van die [slachtoffer 3] te gooien;
2.
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal opzettelijk en
wederrechtelijk (een deel van en/of stukken van) een dak en/of één of meerdere dakpan(nen), in elk geval enig goed/goederen, dat/die geheel of ten dele aan [zorginstelling] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
onder parketnummer 05.308206.22:
1.
hij op of omstreeks 25 november 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal opzettelijk en wederrechtelijk het dak van een gebouw en/of meerdere dakpannen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [zorginstelling] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 25 november 2022 te Nijmegen [verbalisant 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 4] dreigend de woorden toe te voegen "Ik vermoord je. Het gaat hetzelfde aflopen met jou als Peter R. de Vries. Ik schiet je een kogel door de kop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
onder parketnummer 05.023481.23:
hij op of omstreeks 23 januari 2023 te Nijmegen gegevens heeft doorgegeven, met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden
teweeggebracht, door het (nood)nummer (112) te bellen en/of (vervolgens) te verklaren dat hij, verdachte, een of meerdere bom(men) heeft geplaatst in het Radboud- en/of CWZ-ziekenhuis;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 januari 2023 te Nijmegen opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, door het (nood)nummer (112) te bellen en/of (vervolgens) te verklaren dat hij, verdachte, een of meerdere bom(men) heeft geplaatst in het Radboud- en/of CWZ-ziekenhuis.

2.Vrijspraak

Ten aanzien van parketnummer 05.308206.22, feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2 onder parketnummer 05.308206.22.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Verbalisant [verbalisant 4] kwam samen met collega’s ter plaatse op het terrein van [zorginstelling] in Groesbeek naar aanleiding van een melding van een vernieling. Verdachte was op het dak geklommen en gooide vanaf het dak met dakpannen. Verdachte verblijft op een gesloten afdeling bij [zorginstelling] , hij vindt zelf dat hij daar niet op zijn plek zit en hij functioneert op het niveau van iemand die 18 tot 36 maanden oud is. Na de aanhouding van verdachte is verbalisant [verbalisant 4] bij verdachte achterin de dienstauto gaan zitten. Op weg naar het hoofdbureau heeft verdachte tegen verbalisant [verbalisant 4] gezegd: “Ik vermoord je. Ik heb daar mijn mannetjes voor. Het gaat hetzelfde aflopen met jou als Peter R. de Vries. Ik weet je te wonen. Ik schiet een kogel door de kop”. Vlak voordat de verbalisanten bij het hoofdbureau aankwamen hoorde verbalisant [verbalisant 4] verdachte zeggen “Ik heb spijt van wat ik allemaal heb gezegd”.
Hoewel de bewoordingen van de ten laste gelegde uitlating op zichzelf geschikt zijn om een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [verbalisant 4] te kunnen opleveren, is de rechtbank van oordeel dat die uitlating, gelet op de gegeven omstandigheden, bezien in de context waarin de uitlating is gedaan, niet van dien aard is dat bij [verbalisant 4] in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. Gezien de omstandigheden dienen de uitlatingen van verdachte veeleer te worden opgevat als een emotionele ontlading als gevolg van frustratie en onmacht.
Het bovenstaande leidt ertoe dat het onder 2 ten laste gelegde niet is bewezen en dat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 05.023481.23:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 onder parketnummer 05. 023481.23.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit geeft als pleegplaats Nijmegen aan. Uit het dossier blijkt dat verdachte vanuit een afdeling van [zorginstelling] van [zorginstelling] waar verdachte verbleef is gepleegd. [zorginstelling] ligt in Groesbeek, gemeente Berg en Dal. De rechtbank stelt aldus vast dat het verweten feit niet in Nijmegen is gepleegd en zal verdachte daarom van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit vrijspreken.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05.102149.22 [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [zorginstelling] Groesbeek,
p. 5;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 25.
Ten aanzien van parketnummer 05.174940.22 feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , p. 5;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 3.
Parketnummer 05.308206.22, feit 1 [2]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [zorginstelling] Groesbeek, p. 9-10;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 43, voor zover inhoudende:
“A: De politie heeft me meegenomen, omdat ik op het dak zat en pannen gooide. (…) V: Wat deed je met de dakpannen? A: Gooien”.
Parketnummers 05.209628.21 [3] , 05.191421.21 [4] en 05.174940.22, feit 1 [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 05.209628.21, 05.191421.21, primair en 05.174940.22, feit 1 primair en feit 2.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 05.209628.21 heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Ten aanzien van parketnummer 05.191421.21, primair, heeft de raadsman bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken, omdat uit het dossier blijkt dat de medewerkers op 20-25 meter afstand stonden. Dit is een te grote afstand om een poging tot zware mishandeling te kunnen bewijzen.
Ten aanzien van parketnummer 05.174940.22, feit 1 primair en feit 2, refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 05.209628.21
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 4 augustus 2021 via het alarm doorkreeg dat verdachte op het dak van het gebouw van [zorginstelling] te Groesbeek was geklommen. Aangever zag dat hij iets van het dak pakte en dit voorwerp naar hem gooide. Toen het voor hem op de grond kapot viel, zag hij dat het een baksteen was. Aangever zag dat verdachte nog een baksteen pakte en deze ook in zijn richting gooide. Aangever moest kleine stapjes opzij zetten om niet geraakt te worden. Aangever zag dat deze bakstenen voor hem op de grond kapot vielen. Toen aangever en [getuige 1] voor het gebouw stonden, zagen zij dat [verdachte] nog een baksteen naar hen gooide. Ook voor deze baksteen moesten zij aan de kant stappen, om niet geraakt te worden. [6] Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [verdachte] vanaf het dak een baksteen naar hem en aangever [slachtoffer 1] gooide. Zij moesten een paar stappen opzij doen om niet geraakt te worden. [7] Verdachte heeft verklaard dat hij het gedaan heeft om iemand te verwonden. [8]
Ten aanzien van parketnummer 05.191421.21, primair
[verbalisant] heeft verklaard dat zij op 18 juli 2021 hoorde dat verdachte op het dak van het gebouw van [zorginstelling] te Groesbeek was geklommen. [verbalisant 1] sprak verdachte aan. Zij zag dat verdachte bakstenen pakte die op het dak lagen en dat hij die bakstenen gericht naar hen gooide. Verdachte had hen met de bakstenen net niet geraakt. Nadat twee politieagenten met verdachte in gesprek gingen, zag aangever dat de agenten achteruit moesten stappen, omdat verdachte weer met stenen begon te gooien. [9] Nadat verbalisanten [verbalisant 2] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en [verbalisant 3] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland) enkele minuten geprobeerd hebben contact te krijgen met verdachte, liep verdachte uit het zicht van verbalisanten. Op dat moment hoorden de verbalisanten geritsel achter hen in de omliggende bosjes. Dit geritsel was afkomstig van het gooien van stenen. Volgens de verbalisanten hadden deze stenen hun makkelijk kunnen raken, want ze werden als het ware over hen heen gegooid. Op een gegeven moment zag verbalisant [verbalisant 2] dat verdachte een baksteen in zijn rechter hand vast had, een gooiende beweging maakte en de steen naar hem gooide. Hij zag dat de steen richting hem kwam. Hij stond op dat moment op 20 meter van het gebouw af. Om de steen te ontwijken heeft hij een aantal passen naar achteren gedaan. Als hij dit niet had gedaan, had de baksteen hem zeker geraakt. [10] Verdachte heeft verklaard dat hij vier stenen gericht vanaf het dak wilde gooien, hij wilde dat ze alle vier dood gingen en wilde gericht tegen hun slaap gooien. [11]
Ten aanzien van parketnummer 05.174940.22, feit 1, primair
[slachtoffer 3] , werkzaam als locatiecoördinator bij [zorginstelling] in Groesbeek, gemeente Berg en Dal, heeft verklaard dat op 11 juli 2022 verdachte op het dak was geklommen en meerdere dakpannen van het dak heeft gegooid. Het dak was vier meter hoger dan de locatie waar aangever stond. Aangever draaide zich om, om weg te lopen en plots kwam er een dakpan op hem af. De dakpan raakte 50 centimeter voor hem de grond, stuiterde in zijn geheel op en kwam vervolgens in zijn gezicht. De dakpan raakte zijn rechter ooglid en rechter wenkbrauw. Hij voelde direct dat het zeer deed. De wond voelde warm en hij voelde dat hij bloedde. Hij zag dat er veel bloed uit zijn wenkbrauw kwam. [12] Verdachte heeft verklaard dat hij 20 dakpannen naar beneden heeft gegooid en dat hij mikte op mensen die daar stonden. [13]
Poging tot zware mishandeling
De rechtbank moet de vraag beantwoorden wat de gedragingen van verdachte, juridisch gezien opleveren. Voor een poging tot zware mishandeling moet sprake zijn van (voorwaardelijk) opzet dat gericht is op het teweegbrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte heeft gericht gegooid met bakstenen en dakpannen van een hoger gelegen dak naar personen die beneden stonden, waardoor de personen steeds moesten wegstappen om niet geraakt te worden. Indien een zwaar voorwerp als een baksteen of dakpan, op het hoofd – een kwetsbaar deel van het lichaam – terecht komt van de persoon die beneden staat, dan is sprake van een aanmerkelijke kans dat een schedelbreuk ontstaan. Door gericht met een dergelijk voorwerp te gooien vanaf het hoger gelegen dak, is aldus sprake van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte meermaals heeft verklaard de stenen en dakpannen te hebben gegooid met het doel om politieagenten en medewerkers van [zorginstelling] te raken. Verdachte heeft verklaard gericht op deze personen te hebben gegooid. Uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat deze de door verdachte gegooide stenen en dakpannen ook daadwerkelijk moesten ontwijken om niet geraakt te worden, terwijl één medewerker van [zorginstelling] daadwerkelijk is geraakt. De rechtbank gaat er daarom van uit dat verdachte de opzet heeft gehad om de genoemde personen te raken.
Verdachte heeft verklaard dat hij de stenen en dakpannen gooide om te doden dan wel te verwonden. Anderzijds heeft verdachte verklaard spijt te hebben dat hij een medewerker heeft verwond en dat hij het erg zou hebben gevonden als er daadwerkelijk mensen zouden zijn gedood door zijn handelen. Uit het dossier blijkt dat verdachte kampt met verschillende problematiek en dat hij functioneert op het niveau van 18 tot 36 maanden oud kind en uit frustratie een heleboel dingen roept. De rechtbank interpreteert daarom de woorden van verdachte aldus dat zij niet bewezen acht dat verdachte vol opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank is evenwel van oordeel dat uit de uitlatingen en de handelingen van verdachte blijkt dat verdachte zich ervan bewust was dat zijn handelen tot ernstige gevolgen hadden kunnen lijden. De rechtbank is daarom van oordeel dat bij verdachte minst genomen sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank steeds wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan pogingen tot zware mishandeling.
Parketnummer 05.111382.21 [14]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en feit 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van feit 1 en 2.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
[aangever 1] heeft namens [zorginstelling] , locatie [zorginstelling] , aangifte gedaan van brandstichting op 23 januari 2021 in Groesbeek, gemeente Berg en Dal. [15] Getuige [getuige 2] was werkzaam als medewerker van de nachtzorg van de GGZ-instelling [zorginstelling] aan de [adres] te Groesbeek. Hij kreeg omstreeks 00:30 uur een indicatie brandalarm van afdeling [zorginstelling] [afdeling] . Hij wist dat dit de kamer van [verdachte] (verdachte) is. Even later werd deze indicatie omgezet naar een daadwerkelijk brandalarm op die kamer. Getuige liep snel naar [afdeling] en rook gelijk een behoorlijke brandlucht op de afdeling. Getuige ging de kamer binnen en hij zag verdachte in een stoel zitten terwijl naast hem een matras op de grond lag dat in brand stond. Verdachte had enkele belangrijke spullen van hem in de badkamer gezet. [16] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat van hem het hele gebouw had mogen af fikken en dat hij slachtoffers wil maken. [17]
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van mishandeling op 9 januari 2021, in Groesbeek, gemeente Berg en Dal. Aangever was werkzaam als begeleider bij [zorginstelling] . Na een discussie met [verdachte] (verdachte) en de begeleiding, zag aangever dat verdachte zijn hoofd naar achteren bracht. Vervolgens zag en voelde hij dat verdachte aangever een kopstoot gaf met zijn hoofd tegen zijn hoofd aan. Aangever voelde direct een hevige pijn aan zijn voorhoofd. De huisarts heeft een lichte hersenschudding geconstateerd. Ook heeft aangever een blauwe plek op zijn voorhoofd gehad. Aangever is twee dagen niet in staat geweest om te kunnen werken. [18] Getuige [getuige 3] heeft gezien dat verdachte zijn hoofd met een snelle beweging richting het voorhoofd van aangever bracht. Ze zag duidelijk dat verdachte aan aangever een kopstoot gaf. [19]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting en mishandeling. Van de brandstichting was gemeen gevaar voor de kamer van verdachte (met huisraad) te duchten.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 05.102149.22, 05.209628.21, 05.191421.21 primair, 05.111382.21 feit 1 en feit 2, 05.174940.22, feit 1 primair en feit 2 en 05.308206.22 feit 1 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 05.102149.22:
hij op
of omstreeks23 april 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal opzettelijk en wederrechtelijk
een ofmeerdere dakpannen
, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [zorginstelling] (locatie: [adres] )
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft vernield
en/of beschadigd;
ten aanzien van parketnummer 05.209628.21:
hij op
of omstreeks4 augustus 2021 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en
/of[getuige 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft hij, verdachte, drie
, althans een of meerdere, (bak
)stenen in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[getuige 1] gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van parketnummer 05.191421.21, primair:
hij op
of omstreeks18 juli 2021 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant] en
/of[verbalisant 1] en
/of[verbalisant 2] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en
/of[verbalisant 3] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij, verdachte,
één of meerdere malen, één ofmeerdere
(bak
)stenen in de richting van voornoemde [verbalisant] en
/of[verbalisant 1] en
/of[verbalisant 2] en
/of[verbalisant 3] gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van parketnummer 05.111382.21:
1.
hij op
of omstreeks23 januari 2021 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een matras, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan het matras geheel of gedeeltelijk is
/zijnverbrand
, in elk geval brand is ontstaan,en daarvan
gemeen gevaar voor instelling [zorginstelling] ( locatie: [adres] ), in elk gevalgemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2.
hij op
of omstreeks9 januari 2021 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] een kopstoot te geven;
ten aanzien van parketnummer 05.174940.22:
1 primair.
hij op
of omstreeks11 juli 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
, met dat oogmerk één ofmeerdere dakpan
(nen
) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of naar, althansin de richting van die [slachtoffer 3] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks11 juli 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal opzettelijk en
wederrechtelijk
(een deel van en/of stukken van
)een dak en
/of één ofmeerdere dakpan
(nen
),
in elk geval enig goed/goederen, dat/die geheel of ten dele aan [zorginstelling]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft vernield
of,beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
ten aanzien van parketnummer 05.308206.22:
1.
hij op
of omstreeks25 november 2022 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal opzettelijk en wederrechtelijk het dak van een gebouw en
/ofmeerdere dakpannen
, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [zorginstelling]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft vernield
,ofbeschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05.102149.22:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
ten aanzien van parketnummer 05.209628.21 en 05.191421.21, primair, telkens:
poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd
ten aanzien van parketnummer 05.111382.21:
feit 1:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
feit 2:
mishandeling
ten aanzien van parketnummer 05.174940.22, feit 1 primair en feit 2:
de eendaadse samenloop van
poging tot zware mishandeling
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen
ten aanzien van parketnummer 05.308206.22:
feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 160 dagen waarvan 154 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest moet worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, te weten drie keer een poging tot zware mishandeling, een mishandeling, brandstichting en vernielingen. De geweldsdelicten richten zich telkens tot begeleiders van [zorginstelling] waar verdachte verblijft en tegen politieagenten. Verdachte heeft vanaf het dak van de zorginstelling [zorginstelling] meerdere keren dakpannen of bakstenen gegooid naar de personen die beneden stonden. Ook heeft verdachte een kopstoot gegeven aan een begeleider. Met zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de begeleiders en agenten. Verder heeft verdachte brand gesticht in de kamer waarin hij verblijft bij zorginstelling [zorginstelling] . De medewerkers van [zorginstelling] hebben hierdoor een deel van het pand moeten ontruimen. Door zijn handelen heeft verdachte een gevaarlijke en beangstigende situatie voor de medewerkers en cliënten van [zorginstelling] in het leven geroepen.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor brandstichting
Uit het Pro Justitia Psychiatrisch onderzoek van psychiater [psychiater] van 5 mei 2023 blijkt dat bij betrokkene sprake is van complexe problematiek, in de vorm van een ernstige neurobiologische ontwikkelingsstoornis, die zich uit als een autismespectrumstoornis en een licht verstandelijke beperking. Vanuit deze problematiek is verdachte een cognitief beperkte man, die in sociaal emotioneel opzicht zeer onrijp is. Verdachte functioneert op het niveau van iemand van 18 maanden tot 3 jaar oud. Verdachte kan gemakkelijk overprikkeld raken en is nauwelijks in staat om spanningen te reguleren die voortvloeien uit overprikkeling. Vanwege zijn problematiek kent hij een gebrekkige coping en frustratietolerantie en neigt hij naar een snelle spanningsopbouw, waarbij sprake is van sterke stemmingswisselingen, een gebrekkige impulscontrole en waarbij zijn emotie- en agressieregulatie tekortschiet. Bij alle ten laste gelegde feiten heeft deze dynamiek zich afgespeeld. Verdachte weet dat zulke gedragingen ongeoorloofd zijn, maar beschikt vanuit zijn problematiek over te weinig mogelijkheden om zulk gedrag tegen te gaan wanneer het eenmaal intreedt. Alles overziend wordt geadviseerd om verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. Vanuit de aard van zijn problematiek is verdachte niet in staat om zich consistent aan voorwaarden te houden. Daarom heeft een voorwaardelijk kader, zoals het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel of een TBS met voorwaarden geen zin.
Een gevangenisstraf zou betrokkene nog verder ontregelen en wordt afgeraden. Vanuit gedragskundig oogpunt bezien blijven er twee kaders over om het nodige risicomanagement vorm te geven: het kader van een rechterlijke machtiging en het kader van een TBS met bevel tot verpleging. Gelet op het feit dat het behandelteam het nog steeds ziet zitten om betrokkene de nodige zorg te blijven verlenen en gelet op de inschatting dat [zorginstelling] 5 een geschikte setting is waar verdachte voor langere tijd kan verblijven, gaat de voorkeur uit naar het kader van een rechterlijke machtiging boven dat van een TBS met bevel tot verpleging. Als verdachte een TBS-maatregel opgelegd zou krijgen, dan zou men een longcare traject kunnen verwachten, waarna men betrokkene zou proberen te plaatsen in een setting zoals [zorginstelling] 5. Het TBS-kader is aangewezen wanneer het behandelteam van [zorginstelling] zou aangeven, dat zij verdachte de nodige begeleiding en holding niet langer kunnen geven en/of dat zij de casus niet aankunnen of uitgeput zijn geraakt en/of dat een hoger beveiligingsniveau noodzakelijk is. Op grond van de huidige stand van zaken is dit nog niet aan de orde.
In het Pro Justitia Psychologisch Onderzoek van 11 mei 2023 komt psycholoog [psycholoog] op hoofdlijnen tot dezelfde conclusies. Een gevangenisstraf is niet wenselijk en continuering van het verblijf op [zorginstelling] met een rechterlijke machtiging heeft op dit moment de voorkeur boven een TBS-maatregel, tenzij het team van [zorginstelling] het niet meer ziet zitten en binnen het kader van een rechterlijke machtiging geen andere afdeling kan worden gevonden.
Uit het reclasseringsadvies van 11 juli 2023 blijkt dat het opleggen van een werkstraf, detentie boete of anderszins geen corrigerend effect zal hebben op het gedrag van verdachte. Meerwaarde in reclasseringsbemoeienis wordt niet gezien. Dit lijkt eerder een averechts effect te kunnen hebben. Wat nu wordt geboden qua begeleiding, sturing en zorg is het maximaal haalbare. Het advies is om het huidige risicomanagement te blijven vormgeven in het kader van een rechterlijke machtiging. Wanneer de mogelijkheden in dit kader zijn uitgeput, stijgen de risico’s en is een TBS-kader aangewezen.
De rechtbank neemt de hiervoor genoemde adviezen over. Hieruit volgt, kort samengevat, dat bij verdachte stoornissen aanwezig zijn die meebrengen dat hij het bewezen verklaarde strafbare gedrag niet kan voorkomen en dat er sprake van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Een (gevangenis)straf heeft dan ook geen toegevoegde waarde vanuit een oogpunt van speciale preventie en zou verdachte slechts ontregelen. Uit de genoemde adviezen volgt voorts dat het continueren van het verblijf van verdachte bij [zorginstelling] op basis van een rechterlijke machtiging vooralsnog de voorkeur verdient boven een TBS-maatregel. Gelet op bovenstaande, in het bijzonder met betrekking tot de persoonlijkheid van verdachte, acht de rechtbank het niet passend om aan verdachte enige straf of maatregel op te leggen. De rechtbank zal verdachte daarom schuldig verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel.

9.De beoordeling van de civiele vordering

Ten aanzien van parketnummer 05.102149.22
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft namens [zorginstelling] in verband met het ten laste gelegde onder parketnummer 05.102149.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. Op deze vordering heeft de benadeelde partij geen bedrag ingevuld.
Ten aanzien van parketnummer 05.174940.22, feit 2
De benadeelde partij [aangever 3] heeft namens [zorginstelling] in verband met feit 2 onder parketnummer 05.174940.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert vergoeding van € 1.500 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat bij de vordering ten aanzien van parketnummer 05.174940.22 een factuur zit ten bedrage van € 1.299,80 die ziet op het feit onder parketnummer 05.102149.22 en een factuur ten bedrage van € 1.028,55 die ziet op feit 2 onder parketnummer 05.174940.22. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partij ter zake van beide bedragen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen onduidelijk zijn. De vordering ten aanzien van parketnummer 05.102149.22 is niet ondertekend en er is geen bedrag ingevuld. Indien de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel oplegt, verzoekt de raadsman om daar geen gijzeling aan te verbinden.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Bij de vordering die ziet op parketnummer 05.174940.22 zijn twee facturen gevoegd. De factuur van 5 mei 2022 ziet op de vernieling van 23 april 2022 en bedraagt € 1.299,80 (excl. btw). De factuur van 25 augustus 2022 ziet op de vernieling van 11 juli 2022 en bedraagt € 1.028,55 (excl. btw). Met deze facturen heeft de benadeelde partij [zorginstelling] voldoende onderbouwd dat zij materiële schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Nu de benadeelde partij een schadevergoeding van € 1.500,- heeft gevorderd, zal de vordering in zijn geheel en dus tot een bedrag van € 1.500,- worden toegewezen. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 juli 2022, zijnde de dag van indiening van de vordering.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. De rechtbank bepaalt dat geen gijzeling zal worden toegepast indien verdachte dit bedrag niet betaalt. Het toepassen van gijzeling is niet passend bij de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 45, 55, 57, 142a, 157, 300, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van feit 2 onder parketnummer 05.308206.22 en van het onder 05.023481.23 primair en subsidiair ten laste gelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd;
 heft op het – reeds geschorste bevel – tot bewaring ten aanzien van parketnummer 05.174940.22;
ten aanzien van parketnummer 05.174940.22, feit 2 en parketnummer 05.102149.22
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. Y. Yeniay-Cenik en mr. S.A.L. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 juli 2023.
mr. Y. Yeniay-Cenik en mr. S.A.L. van de Sande zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] , brigadier van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022177484, gesloten op 27 april 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 6] , hoofdagent van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022550090, gesloten op 27 november 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 7] , hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021363093, gesloten op 23 augustus 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 8] , hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummerPL0600-2021334801, gesloten op 24 juli 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
5.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 9] , hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022315783, gesloten op 13 juli 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p 2.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 8.
8.Proces-verbaal van voorgeleiding i.v.m. aanhouding, p. 21.
9.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant] , p. 3.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte p. 16 .
12.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 8.
13.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 31.
14.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 10] , brigadier van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021053445, gesloten op 29 maart 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
15.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] namens [zorginstelling] Groesbeek, p. 3.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 6.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 22.
18.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 6-7.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 13.