ECLI:NL:RBGEL:2023:4405

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
383369
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een vennootschap onder firma (v.o.f.) van fruittelers met betrekking tot onroerende zaken en opstallen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het de verdeling van een vennootschap onder firma (v.o.f.) van fruittelers. De rechtbank heeft op 16 augustus 2023 een vonnis gewezen in de zaak met zaaknummer C/05/383369 / HA ZA 21-73. De eisende partij in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. van Weverwijk, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde partij in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.M. van Eerten. De procedure omvatte een tussenvonnis van 29 juni 2022, waarin een deskundige werd benoemd om de waarde van de onroerende zaken te taxeren. De deskundige heeft een rapport uitgebracht, waar beide partijen op hebben gereageerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de v.o.f. per 31 december 2009 is ontbonden en dat de verdere afwikkeling van de vennootschap moet plaatsvinden. De rechtbank heeft de verdeling van de onroerende zaken gelast, waarbij het geheel aan de eisende partij wordt toebedeeld, met uitzondering van de woning van de moeder en het chalet van de gedaagde partij. De waarde van de toebedeelde goederen is vastgesteld op € 1.400.000,--, waarbij de eisende partij een vergoeding van € 700.000,-- aan de gedaagde partij moet betalen uit hoofde van overbedeling. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot het verwijderen van zijn chalet binnen vier weken na de overdracht van de percelen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij partijen de kosten voor de deskundige delen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/383369 / HA ZA 21-73
Vonnis van 16 augustus 2023
in de zaak van
[eis.conv./verw.reconv.],
te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eis.conv./verw.reconv.] ,
advocaat: mr. A. van Weverwijk te Geldermalsen,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.],
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [ged.conv./eis.reconv.] ,
advocaat: mr. H.M. van Eerten te Zwolle.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 juni 2022
- het deskundigenbericht
- de conclusie na deskundigenbericht van [eis.conv./verw.reconv.] van 15 februari 2023
- de conclusie na deskundigenbericht tevens wijziging van eis in reconventie van [ged.conv./eis.reconv.]
- de akte uitlaten eiswijziging tevens inhoudende eiswijziging in conventie van [eis.conv./verw.reconv.] van 15 maart 2023
- de antwoordakte van [ged.conv./eis.reconv.] van 12 april 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 29 juni 2022 heeft de rechtbank een deskundige benoemd. De deskundige is samen met een collega ter plaatse geweest en heeft een conceptrapport uitgebracht waarop beide partijen hebben gereageerd. De deskundige heeft de vragen en opmerkingen verwerkt in het taxatierapport en dit ingediend bij de rechtbank.
De conclusie na deskundigenbericht van [eis.conv./verw.reconv.]
2.2.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft bezwaar tegen de door de deskundige gehanteerde breedte van de erfdienstbaarheid van 4 meter in plaats van de door hem gewenste 5 meter. Ook wijst hij erop dat de verdeling conform productie 26 qua oppervlakte nadelig voor hem uitpakt. De verdeling is op het onderdeel cultuurgrond niet 50/50 maar 7.000 m² minder voor [eis.conv./verw.reconv.] . Gelet op de verdere beoordeling, behoeft dit geen bespreking.
De conclusie na deskundigenbericht van [ged.conv./eis.reconv.] tevens wijziging van eis in reconventie
2.3.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft besloten niet langer toedeling te wensen. Wat hem betreft wordt alles aan [eis.conv./verw.reconv.] toegedeeld onder vergoeding van het aandeel van [ged.conv./eis.reconv.] in de vof (punt 6 van zijn conclusie), maar hij wil ook dat een makelaar wordt opgedragen eventueel resterende delen te verkopen (punt 16 van zijn conclusie). Hij sluit daarbij aan bij de taxatie van makelaar / taxateur [taxateur] (hierna: [taxateur] ) ad € 1.822.000,-- waarbij rekening gehouden moet worden met alternatieve aanwendbaarheid van de gronden. Ook moeten dan de woningen van [ged.conv./eis.reconv.] en moeder worden gewaardeerd evenals de uitbreiding van de verwerkingsschuur met twee spanten en de (fruit)boomopstanden. Hij heeft bezwaren tegen de waardering van de grond onder de woningen als ondergrond bedrijfsgebouw. Hij meent dat de grond als ondergrond bedrijfswoning getaxeerd dient te worden. Zijn voorstel is om aanvullende vragen aan de deskundige te stellen.
2.4.
[ged.conv./eis.reconv.] wijzigt zijn eis in die zin dat hij thans vordert:
I. de verdeling van de gemeenschappelijke onroerende zaken met opstallen (de rechtbank begrijpt: de gronden met opstallen die in het vermogen van de vof vallen) vast te stellen overeenkomstig sub 16 van zijn conclusie;
II. veroordeling van [eis.conv./verw.reconv.] om zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de verdeling waaronder het verstrekken van een verkoopopdracht aan een makelaar en het laten passeren van een leveringsakte onder toepassing van artikel 3:300 BW;
III. kosten rechtens.
De reactie van [eis.conv./verw.reconv.] op de eiswijziging van [ged.conv./eis.reconv.] en de eiswijziging van [eis.conv./verw.reconv.] in conventie
2.5.
[eis.conv./verw.reconv.] wenst, nu [ged.conv./eis.reconv.] niet langer toedeling wenst, toedeling van het geheel aan hem. Hij ziet niet in waarom derden in de gelegenheid moeten worden gesteld delen van het vof vermogen te kopen. Dit is volgens [eis.conv./verw.reconv.] ook in strijd met het uitgangspunt van artikel 3:185 lid 1 BW. Hij is met [ged.conv./eis.reconv.] van mening dat de waarde van het geheel mogelijk anders is dan de waarde van de helften afzonderlijk. Hij verzet zich dan ook niet tegen aanvullende vragen met die strekking aan de deskundige.
2.6.
[eis.conv./verw.reconv.] meent, anders dan [ged.conv./eis.reconv.] , dat de grond onder zijn woning niet moet worden aangemerkt als ondergrond bedrijfswoning, omdat zijn woning geen (vergunde) bedrijfswoning is. Ook de grond onder de andere woningen is goed getaxeerd. De woning van moeder is terecht buiten te taxatie gehouden evenals de woning van [ged.conv./eis.reconv.] . Wel is [eis.conv./verw.reconv.] het met [ged.conv./eis.reconv.] eens dat de uitbreiding van de verwerkingsschuur met twee spanten opnieuw dient te worden gewaardeerd.
2.7.
[eis.conv./verw.reconv.] wijzigt zijn eis in die zin dat hij thans primair vordert dat de rechtbank:
- de verdeling zal gelasten van de onverdeelde eigendommen van partijen met zich daarop bevindende (fruit)opstanden in die zin dat alles aan [eis.conv./verw.reconv.] wordt toebedeeld exclusief de woning van moeder en het chalet van [ged.conv./eis.reconv.] onder voorwaarde dat [eis.conv./verw.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] zal uitbetalen diens vordering uit onderbedeling
- zal bepalen dat [ged.conv./eis.reconv.] voor de levering van de percelen aan [eis.conv./verw.reconv.] zijn chalet zal verwijderen
- de afwikkeling van de (ontbonden) vof zal gelasten zoals de rechtbank al voornemens was te doen inclusief de financiële afwikkeling en te bepalen dat bij gelegenheid van de notariële overdracht van de percelen zowel de vordering uit onderbedeling als de overige financiële afwikkeling zal worden geëffectueerd.
2.8.
Subsidiair vordert [eis.conv./verw.reconv.] dat de rechtbank de verdeling gelast zoals de rechtbank voornemens was te doen.
De toelaatbaarheid van de eiswijzigingen
2.9.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft geen procedurele bezwaren tegen de eiswijziging van [ged.conv./eis.reconv.] en de rechtbank ziet ambtshalve ook geen bezwaren, zodat op de gewijzigde eis in conventie zal worden beslist.
2.10.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft geen procedurele bezwaren tegen de eiswijziging van [eis.conv./verw.reconv.] als de rechtbank een nieuwe mondelinge behandeling gelast. Het voorwaardelijke bezwaar van [ged.conv./eis.reconv.] tegen de wijziging van eis wordt ongegrond verklaard, omdat de wijziging niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde, ook niet als er geen nieuwe mondelinge behandeling wordt gehouden, nu hij bij akte heeft mogen reageren op de gewijzigde eis.
De verdere inhoudelijke beoordeling
De ontbinding van de vof
2.11.
[eis.conv./verw.reconv.] rept in zijn eiswijziging niet meer over de ontbinding van de vof. Beide partijen lijken er door de woordkeuze in hun conclusies en akten vanuit te gaan dat dit al gebeurd is. De rechtbank zal er daarom van uitgaan dat de vof is ontbonden en licht dit als volgt toe. Een vof verplicht tot een samenwerking. Daarvan is sinds eind 2009 niet langer sprake. Nu partijen na de wijzigingen van eis niet langer ontbinding van de vof vorderen, gaat de rechtbank ervan uit dat de vof per ultimo 2009 is ontbonden.
De vereffening
2.12.
Vanaf het moment van ontbinding strekt de rechtsverhouding binnen de vof nog slechts tot vereffening (‘liquidatie’) van de vennootschapsaangelegenheden: lopende zaken moeten worden afgewikkeld, schulden betaald, vorderingen geïnd en zo nodig (of wenselijk) worden activa van de vennootschap te gelde gemaakt. Dit is grotendeels in overleg gebeurd en vastgelegd in het puntenplan. Flynth kan met inachtneming van r.o. 4.17 en 4.18 van het tussenvonnis van 20 april 2022 een slotbalans opstellen. Nu de vof is ontbonden, zijn de vennoten hoofdelijk aansprakelijk voor de daarmee gemoeide kosten – evenals voor andere verbintenissen in het kader van de vereffening aangegaan (artikel 18 WvK).
2.13.
In artikel 15A van de vof-akte staat iets over de wijze van vereffening en verdeling in het geval de vennootschap eindigt door ontbinding in onderling overleg: Bij het eindigen der vennootschap in onderling overleg worden tevens de gevolgen daarvan geregeld. De rechtbank leidt daaruit af dat de vereffening en verdeling mede worden beheerst door de bepalingen over vereffening en verdeling in titel 7 van boek 3 BW en de artikel 30-34 WvK. De vereffening zal door partijen gezamenlijk moeten plaatsvinden, nu niet blijkt dat partijen anders zijn overeengekomen of zij samen een vereffenaar hebben benoemd (artikel 32 WvK). Door de vereffening wordt de boedel in een toestand gebracht dat deze kan worden verdeeld. Uit hetgeen partijen aangevoerd hebben, lijkt te volgen dat zij menen dat dat punt thans bereikt is. Dit lijkt ook aannemelijk gelet op het feit dat er sinds eind 2009 geen activiteiten meer in de vof plaatsvinden. Daarbij verdient nog opmerking dat het eventuele verlies van de vennootschap bij de vereffening van het vennootschapsvermogen vóóraf zo veel mogelijk dient te worden verrekend voordat men overgaat tot terugbetaling van de waarden van het ingebrachte en de eventuele verdeling van het overige (Asser/Maeijer & Van Olffen 7-VII 2017/335).
2.14.
Hetgeen na vereffening van het vennootschappelijk vermogen overblijft, moet tussen partijen worden verdeeld onder de deelgenoten en pas daarna is de vennootschap beëindigd en is zij opgehouden te bestaan. Wat het vennootschapsvermogen omvat, is reeds beslist in de tussenvonnissen van 20 april 2022 en 29 juni 2022. Het gaat om:
- de gronden inclusief het bouwperceel met (r.o. 4.10 en 4.11 tussenvonnis 20 april):
* erfverharding
* opstallen (exclusief de uitbreiding van de verwerkingsschuur met twee spanten en de (fruit)boomopstanden (r.o. 2.13. tussenvonnis 29 juni) en exclusief de woning van moeder (r.o. 2.8 tussenvonnis 29 juni) en het chalet van [ged.conv./eis.reconv.] (r.o. 2.9 tussenvonnis 29 juni)),
waarbij het aan de achterbuurman verpachte deel in onverpachte staat dient te worden getaxeerd (r.o. 4.14 tussenvonnis 20 april).
De woning van [eis.conv./verw.reconv.]
2.15.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft, hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, (zie r.o. 2.11 tussenvonnis 29 juni) niet meer gereageerd op het standpunt van [eis.conv./verw.reconv.] dat hij zijn woonruimte in een bestaande schuur heeft ingebouwd op eigen kosten en dat daarom met enige waarde van zijn woning geen rekening hoeft te worden gehouden. De rechtbank gaat er daarom van uit dat [ged.conv./eis.reconv.] het standpunt van [eis.conv./verw.reconv.] onderschrijft, zodat de woning van [eis.conv./verw.reconv.] ook buiten de verdeling dient te worden gehouden. Alhoewel hier strikt juridisch mogelijk, afhankelijk van de – thans onbekende – feitelijke situatie ter plaatse, één en ander op af te dingen is gelet op het leerstuk van natrekking, volgt de rechtbank hier de wens van partijen. Ook het chalet van [ged.conv./eis.reconv.] en de woning van moeder worden immers op verzoek van partijen buiten de verdeling gehouden. Hier zal mogelijk voor partijen ook meespelen dat het maar de vraag is in hoeverre de woningen blijven staan nu ze niet vergund zijn, volgens het bestemmingsplan maar één bedrijfswoning is toegestaan en de woning van moeder en het chalet van [ged.conv./eis.reconv.] naar hun aard ook kunnen worden gezien als tijdelijke woningen die niet door natrekking tot het vof vermogen zijn gaan behoren.
2.16.
Een gemeenschap kan op de volgende drie manieren worden verdeeld (artikel 3:185 lid 2BW):
a. toedeling van een gedeelte van het goed aan ieder der deelgenoten;
b. overbedeling van een of meer deelgenoten tegen vergoeding van de overwaarde;
c. verdeling van de netto-opbrengst van het goed of een gedeelte daarvan, nadat dit op een door de rechter bepaalde wijze zal zijn verkocht.
2.17.
Tot en met het deskundigenbericht werd toegewerkt naar een verdeling als bedoeld onder a. [eis.conv./verw.reconv.] wenst nu een verdeling als bedoeld onder b, [ged.conv./eis.reconv.] een verdeling als bedoeld onder c. Bij verdeling dient de rechtbank zowel naar billijkheid rekening te houden met de belangen van partijen als met het algemeen belang.
2.18.
De rechtbank zal de verdeling gelasten door toedeling van het geheel aan [eis.conv./verw.reconv.] waarbij [eis.conv./verw.reconv.] de vordering uit onderbedeling aan [ged.conv./eis.reconv.] dient te vergoeden variant b. De billijkheid en het algemeen belang brengen met zich dat dit de aangewezen route is boven verdeling van de netto opbrengst na verkoop, omdat het voor de exploitatie als renderend (fruitteelt)bedrijf belangrijk is dat de gronden zoveel mogelijk in één hand komen. Met de continuïteit van een bedrijf als algemeen belang dient ingevolge 3:185 BW bij de vaststelling van de wijze van verdeling rekening te worden gehouden. Mocht [eis.conv./verw.reconv.] niet in staat zijn de vergoeding voor de overbedeling aan [ged.conv./eis.reconv.] te betalen en mochten partijen het niet eens kunnen worden over een betaling in termijnen, dan kan [eis.conv./verw.reconv.] alsnog ervoor kiezen bepaalde delen te verkopen en de opbrengst aan te wenden voor betaling van de vordering van [ged.conv./eis.reconv.] .
2.19.
Bij de vraag welke waarde aan de toebedeelde goederen bij toedeling moet worden toegekend, is het uitgangspunt de waarde in het economisch verkeer. Maar de waardering staat niet los van de toedeling. De toedeling zal de waarde van het toegedeelde mede kunnen bepalen (Asser/Maeijer & Van Olffen 7-VII 2017/339 en Parl. Gesch. BW Boek 3 1981, p. 619 over artikel 3:185 lid 2 sub B BW). De peildatum van de waardering is het moment van de verdeling en niet dat van de ontbinding van de vennootschap. Als aanknopingspunten voor de waarde zijn thans beschikbaar:
- het deskundigenrapport,
- de taxatie door [deskundige] RT (hierna: [deskundige] ) per juni 2021 ad
€ 1.429.000,--, zie productie 12, akte inbreng producties zijdens [ged.conv./eis.reconv.] van 4 februari 2022,
- de taxatie van makelaar / taxateur [taxateur] ad € 1.822.000,--, bijlage 10 bij het rapport van de deskundige.
2.20.
Het rapport van de deskundige kent als waarde peildatum 1 januari 2022. Het rapport is uitgegaan, zoals verzocht, van een splitsing van de gronden. Volgens de taxateur is het ene gedeelte € 498.200,-- waard en het andere gedeelte € 577.800,--. Deze bedragen opgeteld is € 1.076.000,--, maar partijen zijn het erover eens dat het geheel meer waard is dan de twee afzonderlijke delen. De deskundige onderschrijft dit als volgt in bijlage 9 van het rapport:
De som van de getaxeerde waarde is niet gelijk aan de totale marktwaarde van het gehele object in de huidige staat zoals deze bepaald zou worden bij waardering van het gehele object. Oorzaak hiervan is ten eerste dat de waardering, zoals [in] de opdracht vermeld, [is] gebaseerd op een waardering van onderdelen die toebehoren aan een groter geheel. Door splitsing van het groter geheel in twee delen, (…), neemt de courantheid van beide delen af en zal de marktwaarde lager zijn.
Dat maakt echter niet dat de taxatie niet langer bruikbaar zou zijn. De taxatie is verricht door een deskundige en is van recente datum. Niet mee gewaardeerd zijn:
- het chalet van [ged.conv./eis.reconv.] ;
- de mantelzorgwoning van moeder;
- de uitbreiding van de schuur met twee spanten;
- de (fruit)boomopstanden;
- het deel van de woning van [eis.conv./verw.reconv.] dat zich in de schuur bevindt.
2.21.
De taxatie van [deskundige] is naar het oordeel van de rechtbank eveneens bruikbaar. Het betreft een taxatie door een makelaar / taxateur uit de regio die is gespecialiseerd in landelijk en agrarisch vastgoed. Uit het taxatierapport, bladzijde zes, blijkt dat, evenals bij het deskundigenrapport, de volgende onderdelen niet betrokken zijn bij de waardering:
1. “tijdelijke” woonruimte in het voorste deel van de bedrijfsloods uit 1996 met de plaatselijke aanduiding Oudaseweg 1a [de woning van [eis.conv./verw.reconv.] , toevoeging rechtbank];
2. Uitbreiding achterste deel van de bedrijfsloods uit 2004 met kantine en overige voorzieningen waaronder de bijbehorende erfverharding (2 spanten);
3. Chalet op het achtererf met de aanduiding [adres 1] [van [ged.conv./eis.reconv.] , toevoeging rechtbank];
4. Mantelzorgwoning op het achtererf met de aanduiding [adres 2] [de woning van moeder, toevoeging rechtbank];
5. Plantopstanden (fruitbomen).
Dat de taxatie dateert van juni 2021, verkleint de bruikbaarheid enigszins. Wat de bruikbaarheid van deze taxatie vergroot, is dat het een taxatie van het geheel betreft.
2.22.
De taxatie door [taxateur] betreft ook het geheel en dateert van november 2022. Wel heeft [taxateur] de woning van [eis.conv./verw.reconv.] , het chalet van [ged.conv./eis.reconv.] , de woning van moeder, de uitbreiding van de loods (€ 125.000,--) en de fruitopstanden (€ 45.000,--) mee getaxeerd. Volgens de deskundige heeft [taxateur] dusdoende in totaal voor € 605.000,-- aan waarde voor objecten buiten opdracht van de rechtbank, mee getaxeerd. Hier rekening mee houdende, is ook deze taxatie bruikbaar nu deze op het geheel ziet, recent is en gedaan is door een makelaar / taxateur uit de regio.
2.23.
De waarden van de uitbreiding van de schuur met twee spanten en de fruitopstanden zijn thans wel relevant geworden. In het tussenvonnis van 29 juni 2022 was nog overwogen dat omdat [ged.conv./eis.reconv.] de uitbreiding heeft betaald en de fruitopstanden heeft overgenomen, deze buiten de waardering konden blijven omdat bij verdeling bij helfte, [ged.conv./eis.reconv.] dit toebedeeld zou krijgen. Dit is nu anders komen te liggen. Nu krijgt [eis.conv./verw.reconv.] de uitbreiding en de fruitopstanden toebedeeld en zal hij daarvoor [ged.conv./eis.reconv.] moeten vergoeden. De rechtbank gaat uit van de gecorrigeerde waarde van een taxatiewaarde van [taxateur] van (€ 1.822.000,-- minus € 605.000,-- = ) € 1.217.000,-- plus € 125.000,-- (voor de uitbreiding) plus € 45.000,-- (voor de fruitopstanden =) € 1.387.000,--.
2.24.
Gelet op de bruikbaarheid van de drie taxaties voor de waardering en het feit dat deze taxaties elkaar niet veel ontlopen, acht de rechtbank het stellen van nadere vragen aan de deskundige niet nodig, mede gelet op het feit dat taxeren geen exacte wetenschap betreft. Daar komt bij dat partijen, zoals [eis.conv./verw.reconv.] aangeeft, behoefte hebben aan duidelijkheid. Alles afwegende komt de rechtbank uit op een waardering van € 1.400.000,--. De wijze van verdeling van het vennootschappelijk vermogen is:
- toedeling van het geheel aan [eis.conv./verw.reconv.] tegen een waarde van € 1.400.000,--. De helft van dit bedrag, € 700.000,--, dient [eis.conv./verw.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] te vergoeden uit hoofde van overbedeling,
- de gronden met erfverharding, opstallen en fruitopstanden dienen te worden overgedragen aan [eis.conv./verw.reconv.] ,
- de mantelzorgwoning van moeder wordt conform de wens van partijen aangemerkt als haar eigendom. De woning is niet door natrekking eigendom van de vof, of na overdracht van de grond, van [eis.conv./verw.reconv.] , geworden. Deze blijft buiten de verdeling,
- het chalet van [ged.conv./eis.reconv.] is eigendom van [ged.conv./eis.reconv.] en is niet door natrekking eigendom van de vof, of na overdracht van de grond, van [eis.conv./verw.reconv.] , geworden. Deze blijft buiten de verdeling.
De verwijdering van het chalet
2.25.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert dat de rechtbank zal bepalen dat [ged.conv./eis.reconv.] voor de levering van de percelen aan [eis.conv./verw.reconv.] , zijn chalet zal verwijderen. Partijen zijn het erover eens dat het chalet niet in de vof is ingebracht en in eigendom aan [ged.conv./eis.reconv.] toebehoort. Het valt daarom ook buiten de verdeling. [ged.conv./eis.reconv.] zal het chalet dienen te verwijderen. De vordering zal in die zin worden toegewezen dat [ged.conv./eis.reconv.] binnen vier weken na overdracht van de percelen zijn chalet dient te verwijderen.
2.26.
De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen compenseren. Partijen moeten de kosten voor de deskundige delen. Nu deze door [eis.conv./verw.reconv.] zijn voorgeschoten, zal [ged.conv./eis.reconv.] veroordeeld worden de helft daarvan aan [eis.conv./verw.reconv.] te betalen.

3.De beslissing

In conventie
3.1.
verstaat dat de vof is ontbonden per 31 december 2009,
3.2.
gelast partijen over te gaan tot de verdere financiële afwikkeling van de vof door hun accountant de opdracht te geven tot het opstellen van een slotbalans per 31 december 2009 met inachtneming van r.o. 4.17 en 4.18 van het tussenvonnis van 20 april 2022, waarbij partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door de accountant te maken kosten,
3.3.
gelast de wijze van verdeling van het vennootschappelijk vermogen aldus dat het geheel aan gronden, kadastraal bekend gemeente [plaats] sectie [kad.gegevens] , samen groot 99.955 m², met de zich daarop bevindende (fruit)opstanden en onroerende zaken en opstallen worden toebedeeld aan [eis.conv./verw.reconv.] , met uitzondering van de woning van moeder en het chalet van [ged.conv./eis.reconv.] , tegen een waarde van € 1.400.000,--, met dien verstande dat:
1) [eis.conv./verw.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] bij gelegenheid van de notariële overdracht van de percelen diens vordering uit onderbedeling ad € 700.000,-- dient te voldoen en
2) partijen gehouden zijn de verdere financiële afwikkeling zoals die uit de slotbalans volgt, op dat moment te effectueren,
3.4.
gelast partijen hun medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze wijze van verdeling,
3.5.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] tot verwijdering van zijn chalet binnen vier weken na overdracht van de percelen aan [eis.conv./verw.reconv.] ,
3.6.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] tot betaling van de helft van de deskundigenkosten, te weten een bedrag ad € 2.268,75 aan [eis.conv./verw.reconv.] binnen veertien dagen na heden,
3.7.
compenseert de kosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.8.
wijst af het meer of anders gevorderde,
In reconventie
3.9.
wijst de vorderingen af,
3.10.
compenseert de kosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2023.
115