ECLI:NL:RBGEL:2023:4350

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
C/05/422780 / FZ RK 23-2319
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdijoverdracht van de gecertificeerde instelling naar pleegouders in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 juli 2023 een beschikking gegeven over de voogdijoverdracht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland naar de pleegouders van een minderjarige. De minderjarige, geboren in 2013, woont al vanaf zijn geboorte bij de pleegouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat het in het belang van de minderjarige is om de voogdij over te dragen aan de pleegouders, die zich al jaren hebben ingezet voor zijn welzijn en ontwikkeling.

De procedure begon met een verzoekschrift van de gecertificeerde instelling, die op 24 juli 2023 bij de rechtbank is ingediend. In het verzoekschrift werd aangegeven dat de minderjarige zich goed ontwikkelt en zich als een onderdeel van het gezin van de pleegouders voelt. De pleegouders hebben aangegeven de voogdij op zich te willen nemen en hebben laten zien dat zij in het belang van de minderjarige kunnen handelen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het goede contact tussen de pleegouders en de biologische ouders van de minderjarige.

De rechtbank heeft op basis van artikel 1:322 van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat de voogdij kan worden overgedragen, omdat de pleegouders zich bereid hebben verklaard om de voogdij te aanvaarden. De rechtbank heeft de GI ontslagen van de voogdij en de pleegouders benoemd tot nieuwe voogden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, en de griffier is verzocht om een aantekening te maken in het centraal gezagsregister. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/422780 / FZ RK 23-2319
Datum uitspraak: 28 juli 2023
Beschikking van de rechtbank over de voogdij overdracht
in de zaak van
Jeugdbescherming Gelderland, regio Noord,
locatie Harderwijk,
de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam pleegvader] ,
en
[naam pleegmoeder],
hierna te noemen: de pleegouders,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 24 juli 2023.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 1 mei 2013 is [minderjarige] onder voogdij gesteld van de Jeugdbescherming Gelderland.
2.2.
[minderjarige] verblijft al vanaf zijn geboorte bij de pleegouders.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt haar op grond van 1:322, eerste lid sub c van het Burgerlijk Wetboek ( hierna te noemen: BW) te ontslaan uit de voogdij over [minderjarige] , ten gunste van de pleegouders. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI geeft in het verzoekschrift aan dat [minderjarige] zich goed ontwikkelt en zich echt een onderdeel van het gezin van de pleegouders voelt. De pleegouders hebben al jaren aangegeven dat zij de voogdij over [minderjarige] op zich willen nemen. De pleegouders hebben laten zien dat ze in het belang van [minderjarige] kunnen handelen. Ze onderhouden de contacten met de moeder en stiefvader van [minderjarige] en ze regelen de omgangsmomenten onderling met elkaar. De pleegouders weten de weg naar de hulpverlening te vinden als dat nodig is en ook als [minderjarige] vragen stelt over zijn afkomst, zijn de pleegouders voldoende in staat om daar op een adequate manier mee om te gaan. Er lijkt niets in de weg te staan om de voogdij over te dragen aan de pleegouders.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:322 BW kan iedere voogd zich van zijn bediening doen ontslaan, indien een daartoe bevoegd persoon zich schriftelijk heeft bereid verklaard de voogdij over te nemen, en de rechtbank deze overneming in het belang van de minderjarigen acht.
4.2.
De pleegouders hebben zich bij brief van 31 mei 2023 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.
4.3.
De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat de voogdij wordt overgedragen aan de pleegouders. [minderjarige] verblijft al zijn hele leven bij de pleegouders en hij ontwikkelt zich daar goed. Het contact tussen de pleegouders en de moeder en stiefvader van [minderjarige] verloopt goed en de omgangsmomenten worden op de goede manier met elkaar afgestemd. In de laatste jaren in de sturing vanuit de GI heel minimaal geweest. Uit het verzoekschrift blijkt ook dat de moeder aan heeft gegeven dat ze geen beter adres zou weten voor dan [minderjarige] dan de pleegouders.
4.4.
De rechtbank wijst dan ook, gelet op vorenstaande, het verzoek van de GI toe.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
ontslaat de GI van de voogdij over
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ;
5.2.
en benoemt tot voogd(es) over [minderjarige] de pleegouders, te weten
[naam pleegvader], geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] en
[naam pleegmoeder], geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Pas, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2023, in aanwezigheid van L. Stoevenbelt als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.