In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 juli 2023 een beschikking gegeven over de voogdijoverdracht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland naar de pleegouders van een minderjarige. De minderjarige, geboren in 2013, woont al vanaf zijn geboorte bij de pleegouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat het in het belang van de minderjarige is om de voogdij over te dragen aan de pleegouders, die zich al jaren hebben ingezet voor zijn welzijn en ontwikkeling.
De procedure begon met een verzoekschrift van de gecertificeerde instelling, die op 24 juli 2023 bij de rechtbank is ingediend. In het verzoekschrift werd aangegeven dat de minderjarige zich goed ontwikkelt en zich als een onderdeel van het gezin van de pleegouders voelt. De pleegouders hebben aangegeven de voogdij op zich te willen nemen en hebben laten zien dat zij in het belang van de minderjarige kunnen handelen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het goede contact tussen de pleegouders en de biologische ouders van de minderjarige.
De rechtbank heeft op basis van artikel 1:322 van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat de voogdij kan worden overgedragen, omdat de pleegouders zich bereid hebben verklaard om de voogdij te aanvaarden. De rechtbank heeft de GI ontslagen van de voogdij en de pleegouders benoemd tot nieuwe voogden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, en de griffier is verzocht om een aantekening te maken in het centraal gezagsregister. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.