ECLI:NL:RBGEL:2023:4337

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
C/05/421890 / KG ZA 23-247
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van straat- en locatieverbod in kort geding met betrekking tot omgangsregeling tussen ouders en kinderen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 27 juli 2023, is een kort geding aan de orde waarin de vrouw vorderingen heeft ingesteld tegen de man met betrekking tot een straat- en contactverbod, alsook een verzoek om omgangsregeling met hun kinderen. De vrouw vordert onder andere dat de man gedurende een jaar niet in de nabijheid van haar woning en de scholen van de kinderen mag komen, en dat hij geen contact met haar of de kinderen mag opnemen. De man heeft verweer gevoerd en vraagt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, en vordert in reconventie een regeling voor omgang met de kinderen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de vrouw niet toewijsbaar zijn. De rechter heeft vastgesteld dat de relatie tussen partijen ernstig verstoord is, maar dat de gestelde feiten en omstandigheden op dit moment niet de inbreuk rechtvaardigen die een straat- en contactverbod met zich meebrengt. De man heeft aangegeven zich vrijwillig aan de gevorderde verboden te willen houden, wat de rechter meeneemt in zijn overwegingen.

Daarnaast is er een voorlopige zorgregeling afgesproken tussen partijen, waarbij de man wekelijks begeleide omgang met de kinderen zal hebben. De voorzieningenrechter heeft ook een Raadsonderzoek gelast om te onderzoeken wat in het belang van de kinderen is met betrekking tot de omgangsregeling. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team familie en jeugd
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/421890 / KG ZA 23-247
Vonnis in kort geding van 27 juli 2023
in de zaak van
[eis.conv/ged.reconv.], hierna de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
advocaat mr. R.A.H. Vullings te Nijmegen,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.], hierna de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat mr. B.J. Driessen te Nijmegen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 juli 2023 met producties van de vrouw,
  • de mondelinge behandeling van 17 juli 2023 waarbij partijen en hun advocaten zijn verschenen. De vrouw en haar advocaat hebben via een beeldbelverbinding deelgenomen,
  • de pleitnotitie van de man met eis in reconventie, overgelegd tijdens de mondelinge behandeling,
  • de e-mail van de vrouw van 24 juli 2023,
  • de e-mail van de man van 24 juli 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij hebben samen twee kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [datum+plaats 1] ,
  • [minderjarige 2], geboren op [datum+plaats 2] .
De vrouw oefent het gezag uit over de kinderen. De kinderen wonen bij haar.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert:
I. De Raad voor de Kinderbescherming te bevelen een onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor omgang/contact tussen de man en de kinderen,
II. Primair de omgang tussen de man en de kinderen voorlopig te ontzeggen, totdat in de bodemprocedure anders is beslist, subsidiair partijen te verwijzen naar een professionele instantie voor begeleide omgang,
III. De man te verbieden om gedurende één jaar na betekening van het vonnis zich te begeven naar en/of zich te bevinden in een straal van 1000 meter rondom de woning aan het [adres+plaats 1] , alsmede binnen een straal van 500 meter van de Montessorischool en de sporthal in de [adres+plaats 2] en de basketbalvereniging in de [adres+plaats 3] , althans een door de rechtbank te bepalen straatverbod, met machtiging van de vrouw om de man desnoods met behulp van de sterke arm te doen verwijderen bij overtreding van het verbod,
IV. De man met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis te verbieden gedurende één jaar persoonlijk, schriftelijk, telefonisch, via sociale media of anderszins contact op te nemen met de vrouw en de kinderen althans een door de rechtbank te bepalen contactverbod,
V. Te bepalen dat van voormeld contactverbod worden uitgezonderd de contacten tussen de man en de vrouw dan wel de man en de kinderen die door de hulpverlening worden georganiseerd en waarmee de vrouw uitdrukkelijk heeft ingestemd,
VI. De man te veroordelen aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 250 voor iedere keer dat hij niet aan het straat- en/of contactverbod voldoet, tot een maximum van € 10.000 is bereikt.
3.2.
De man voert verweer en vraagt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, dan wel deze af te wijzen. De man vordert in reconventie:
I. Een regeling vast te stellen van tenminste één keer per week van 12.00 uur tot 18.00 uur onder begeleiding van oma vaderszijde, dan wel de broer van de man, dan wel een voorlopige regeling zoals de rechtbank juist acht vast te stellen en een videobelmoment van 1x per week.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedseisend belang (ontvankelijkheid)

4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vereiste spoedeisendheid in deze procedure voortvloeit uit de aard van de vordering, namelijk een contact- en locatieverbod en omgang met de kinderen. De voorzieningenrechter acht de vrouw daarom ontvankelijk. De voorzieningenrechter zal overgaan tot een inhoudelijke beoordeling.
Straat- en contactverbod
4.2.
De voorzieningenrechter wijst de vordering van de vrouw over het straat- en locatieverbod af en daarmee samenhangend ook de vordering over de dwangsom en de tenuitvoerlegging met sterke arm. De voorzieningenrechter zal uitleggen waarom.
4.3.
De rechter stelt voorop dat een contact- en straatverbod een ingrijpend middel is dat met terughoudendheid moet worden toegepast. Zo’n verbod vormt namelijk een inbreuk op iemands recht om zich vrijelijk te verplaatsen en op de persoonlijke vrijheid van een individu (hier de man). Voor het toewijzen van zo’n ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Van belang is daarom of het door de vrouw gestelde voldoende aannemelijk is geworden en aangemerkt moet worden als onrechtmatig handelen van de man jegens haar. Dan wel of dit de conclusie rechtvaardigt dat sprake is van een dreiging van onrechtmatig handelen.
4.4.
De vrouw stelt dat zij erg bang is voor de man en er sprake is van verbale en fysieke agressie, ook vroeger tijdens de relatie van partijen. De incidenten worden volgens haar steeds heftiger. Zij denkt dat de man psychotisch lijkt te ontregelen en last heeft van achtervolgingswanen. Hij heeft een hemd aan de schutting gehangen met een foto van het hoofd van de vrouw waarop haar ogen zijn uitgestoken/geknipt en haar keel is doorgesneden/geknipt. Veilig Thuis en Moviera zijn betrokken en de vrouw heeft een AWARE-knop. De vrouw heeft aangifte gedaan tegen de man.
4.5.
De man erkent dat partijen problemen hebben, maar betwist dat er sprake is van stalking of bedreiging. De vrouw ontneemt de man het contact met zijn kinderen, waardoor hij uiteindelijk geen andere keuze heeft dan naar de woning van de vrouw te gaan om te proberen contact te krijgen met de kinderen. De vrouw belt dan direct de politie. Van de negen keer dat de politie is langsgekomen, is de man slechts één keer meegegaan naar het bureau. Uiteindelijk heeft de politie ervoor gezorgd dat er een contactmoment tussen de man en de kinderen kon plaatsvinden in aanwezigheid van de 23-jarige zoon van de vrouw. De man is bereid om zich vrijwillig aan het straat- en contactverbod te houden. Hij zal geen contact met de vrouw opnemen en niet meer bij de woning van de vrouw komen. Omdat de moeder van de man op 400 meter afstand van de vrouw woont, zal hij wel komen in het gebied dat de vrouw onder het locatieverbod heeft gevorderd.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door de vrouw gevorderde contact- en locatieverbod moet worden afgewezen. De gestelde feiten en omstandigheden rechtvaardigen op dit moment niet de inbreuk dat een dergelijke verbod maakt op de rechten van de man. Vaststaat dat de relatie tussen partijen ernstig verstoord is. Beiden leggen de oorzaak hiervan (voornamelijk) bij de ander. Tijdens de mondelinge behandeling was de dynamiek tussen partijen duidelijk zichtbaar. Iedere uitspraak van de één leidt direct tot een heftige tegenreactie bij de ander. Naar elkaar luisteren en elkaar laten uitspreken lukt niet. De ander wil er gelijk fel tegenin gaan. Met de afwijzing van de vordering wil de voorzieningenrechter niet zeggen dat de verstoorde verhouding tussen partijen elk hinderlijk gedrag van de man rechtvaardigt, maar niet elk hinderlijk gedrag rechtvaardigt het opleggen van een contact- en straatverbod. Ook niet als hinderlijk gedrag leidt tot emoties en onrust bij de ander.
4.7.
De voorzieningenrechter weegt daarbij mee dat de man zich bereid heeft verklaard om geen contact meer met de vrouw op te nemen en heeft toegezegd niet meer bij haar woning te verschijnen. De voorzieningenrechter vertrouwt erop dat de man inziet dat dit niet helpend is voor hun onderlinge relatie en daardoor ook niet helpt bij het tot stand brengen van contact met zijn kinderen.
Omgang tussen de man en de kinderen
4.8.
De voorzieningenrechter ziet onvoldoende reden om de man de omgang met de kinderen te ontzeggen. De vrouw heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd dat omgang ernstig geestelijk of lichamelijk nadeel voor de kinderen kan meebrengen of de man kennelijk ongeschikt of niet in staat is om omgang met de kinderen te hebben. De problemen rondom de omgang lijken vooral voort te komen uit de interactie tussen de ouders en het ontbreken van vaste afspraken over de omgang tussen de man en de kinderen en niet zozeer uit de wijze waarop de man met de kinderen omgaat. Daarom wijst de voorzieningenrechter vordering II van de vrouw af.
4.9.
Partijen hebben na de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over een voorlopige zorgregeling die zal gelden tot partijen anders overeenkomen of totdat in de bodemprocedure anders wordt beslist.
Zij spreken af dat zij zich zullen melden bij Sterker Sociaal Werk in Nijmegen voor begeleide omgang, waarbij de insteek is dat er wekelijks 1,5 uur begeleide omgang zal plaatsvinden tussen de man en de kinderen. Daarnaast hebben partijen afgesproken dat er een wekelijks belcontact zal zijn tussen de man en de kinderen, bij voorkeur op woensdag om 14.30 uur.
4.10.
De voorzieningenrechter zal deze afspraak vastleggen in het dictum van dit vonnis.
Raadsonderzoek
4.11.
Beide partijen stemmen in met een Raadsonderzoek om te bezien welke regeling uiteindelijk passend is voor de kinderen. De voorzieningenrechter zal de Raad vragen onderzoek te doen naar de volgende vragen:
  • is ontzegging van de omgang, zoals verzocht door de vrouw, in het belang van de kinderen?
  • zo nee, hoe zou de zorgregeling (vorm en frequentie) er in het belang van de kinderen uit moeten zien?
  • zijn er omstandigheden die een zorgregeling belemmeren? Zo ja, welke komen vanuit de kinderen en welke vanuit de ouder(s)? Hoe en op welke termijn zijn deze omstandigheden op te heffen?
  • in hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in voornoemde vragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de te nemen beslissing?
4.12.
Gelet op de duur van het onderzoek in samenhang met de zomerperiode, verzoekt de voorzieningenrechter de Raad om uiterlijk
19 december 2023 (pro forma)te rapporteren in de bodemprocedure met zaaknummer C/05/422317 / FA RK / 23-2285.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.13.
De voorzieningenrechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zoals gevorderd door de vrouw. Dat betekent dat hieraan uitvoering moet worden gegeven, ook als er hoger beroep zou worden ingesteld.
Proceskosten
4.14.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat:
  • partijen zich melden bij Sterker Sociaal Werk in Nijmegen voor begeleide omgang, waarbij de insteek is dat de man eens per week gedurende 1,5 uur begeleide omgang heeft met de kinderen,
  • de man wekelijks belcontact heeft met de kinderen, bij voorkeur op woensdag om 14.30 uur,
tot partijen onderling anders overeenkomen of in de bodemprocedure anders wordt beslist;
5.2.
gelast de Raad onderzoek te doen en uiterlijk
19 december 2023 (pro forma)te rapporteren zoals vermelden in onderdeel 4.11 in de bodemprocedure met zaaknummer C/05/422317 / FA RK / 23-2285;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W. Kuip en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2023.