ECLI:NL:RBGEL:2023:4320

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
05.000516.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor weerspannigheid tijdens een illegaal bunkerfeest met een gevangenisstraf van drie dagen

Op 26 juli 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een illegaal feest in Arnhem op 1 januari 2021. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan politieagenten en het beledigen van ambtenaren in functie. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de meeste tenlastegelegde feiten, met uitzondering van de aanklacht van wederspannigheid. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de feiten 1 tot en met 4, omdat het bewijs te algemeen was en niet specifiek genoeg om de verdachte te koppelen aan de geweldshandelingen. De rechtbank achtte echter bewezen dat de verdachte zich had verzet tegen zijn aanhouding door zich los te trekken en zich te verzetten tegen de politieagenten die hem probeerden aan te houden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie dagen op, rekening houdend met de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank verklaarde ook de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk, omdat de feiten waarvoor zij schadevergoeding vroegen niet bewezen waren verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.000516.21
Datum uitspraak : 26 juli 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [verbalisant 1] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als politieagent, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- meerdere, in elk geval één, scheurverwonding(en) van de huid en/of de bovenlip en/of onderlip,
- meerdere, in elk geval één, onderhuidse bloedsuitstorting(en) in de bovenlip en/of onderlip,
- de rechter snijtand (tand 11) uit de tandkas,
- een gebroken wortel van de linker snijtand (tand 21) en/of een breuk nabij het tandvlees,
- meerdere, in elk geval één, in de tandkas verplaatste snijtand(en) (tand 12 en/of 22),
- een hersenschudding, oorsuizen, concentratiestoornissen, intolerantie voor geluid en/of
hoofdpijn, heeft toegebracht, door:
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 1] te
gooien;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [verbalisant 1] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als
politieagent opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 1]
heeft/hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ambtenaar, te weten: [verbalisant 1] , werkzaam bij politie Oost-Nederland gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
heeft mishandeld door:
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 1] te
gooien;
feit 2
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als politieagent, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- een schaafwond op het hoofd,
- een scheurwond op het voorhoofd boven de linker wenkbrauw,
- een breuk en/of kneuzing in/van de rechter voet en/of
- een hersenschudding, heeft toegebracht, door:
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 2] te gooien;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als politieagent, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 2] heeft/hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als politieagent, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door:
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 2] te gooien;
feit 3
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan één of meerdere perso(o)n(en), te weten:
- [verbalisant 3] ,
- [verbalisant 4] ,
- [verbalisant 5] , en/of
- [verbalisant 6] , allen werkzaam bij politie-eenheid Oost-Nederland, toen en aldaar allen werkzaam als politieagent, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- meerdere malen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] heeft/hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meerdere ambtena(a)r(en), te weten:
- [verbalisant 3] ,
- [verbalisant 4] ,
- [verbalisant 5] en/of,
- [verbalisant 6] ,
allen werkzaam bij politie-eenheid Oost-Nederland, toen en aldaar allen werkzaam als
politieagent, (allen) gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening heeft mishandeld door:
- meerdere malen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] te gooien;
feit 4
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem opzettelijk een of meerdere ambtena(a)r(en),te weten:
- [verbalisant 3]
- [verbalisant 2] ,
- [verbalisant 1] ,
- [verbalisant 4] ,
- [verbalisant 5] en/of
- [verbalisant 6] ,
allen werkzaam bij politie-eenheid Oost-Nederland toen en aldaar allen werkzaam als
politieagent, (allen) gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun
bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hen meerdere malen, in elk geval eenmaal, de woorden toe te voegen: kankerlijers en/of kankernazi’s en/of fascisten en/of nazi’s en/of NSB-ers en/of kankerpolitie en/of hoerenzonen en/of kankerwouten en/of kutwouten, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 5
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem, zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten, [verbalisant 8] en/of [verbalisant 7] (beiden werkzaam als politieagent bij politie-eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door:
- zich meerdere malen, in elk geval eenmaal, los proberen te trekken,
- meerdere malen, in elk geval eenmaal, zijn hakken in de grond te trappen/steken en/of
- meerdere malen in elk geval eenmaal, met zijn lichaam te hangen in tegengestelde richting dan waarin de verbalisanten zich bewegen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 1 januari 2021 omstreeks 04:22 uur kwam bij de politie Gelderland-Midden een melding binnen dat in een bunker aan de [adres] een illegaal feest gaande was. Omstreeks 05:28 uur werd door de burgemeester van Arnhem een noodbevel afgeven om de bunker te ontruimen en de feestgangers te verbaliseren. Daar is vervolgens door de mobiele eenheid (ME) en een tweetal aanhoudingseenheden van de politie uitvoering aan gegeven.
Een aantal verbalisanten heeft bij de ontruiming van dit illegale feest letsel opgelopen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1, 2, 3 en 5. Verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 4, omdat er tegen verdachte geen aangifte is gedaan van belediging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor de feiten 1 tot en met 4 dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van voldoende bewijs. Er ligt ten aanzien van verdachte slechts een summier dossier waaruit niet blijkt welke geweldshandelingen verdachte zou hebben verricht. Er is daarnaast geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking of een gezamenlijk plan of uitvoering, waardoor verdachte ook dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van de feiten 1 tot en met 3. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman bepleit dat de rechtbank behoedzaam om dient te gaan met de verklaringen van de politieagenten nu de verklaringen van de politieagenten volgens de raadsman een gechargeerd beeld geven over hetgeen is voorgevallen.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1, 2 en 3
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Het enige bewijs dat het dossier met betrekking tot deze drie feiten tegen verdachte bevat is terug te vinden in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] . Hij heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte de confrontatie aanging met de politie, dat hij verdachte slaande bewegingen zag maken en dat hij zag dat verdachte bewust mee deed met de groep die zich tegen de politie keerde. Uit dit proces-verbaal blijkt niet op welk moment en/of ten aanzien van welke verbalisant(en) verdachte deze gedragingen zou hebben gepleegd. Dit proces-verbaal is al met al te algemeen van aard om een concrete koppeling met een van de drie eerste ten laste gelegde feiten te leggen. Het dossier bevat geen andere bewijsmiddelen die de rol van verdachte en de geweldshandelingen die door verdachte zouden zijn gepleegd, concretiseren.
De omstandigheid dat enkele andere feestgangers geweldshandelingen tegen de politie verrichtten en dat verdachte zich in diezelfde groep feestgangers bevond, is onvoldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die “in vereniging” een (poging tot) zware mishandeling, dan wel een mishandeling pleegt. Mogelijk had een bewezenverklaring voor openlijke geweldpleging (artikel 141 Wetboek van Strafrecht) wel kunnen volgen als dat ten laste was gelegd.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de feiten 1 tot en met 3.
Feit 4
Verbalisant [verbalisant 7] heeft voorts verklaard dat verdachte beledigende teksten heeft geschreeuwd. Echter blijkt niet uit de verklaring van de verbalisant wat deze beledigende teksten inhielden en tegen wie die waren gericht. Er zijn evenmin andere verklaringen die de verklaring van deze verbalisant ondersteunen of concretiseren. Er is bovendien jegens verdachte geen aangifte gedaan ter zake van belediging.
De rechtbank zal daarom verdachte ook vrijspreken van feit 4.
Feit 5
Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] hielden verdachte aan wegens verdenking ter zake van openlijk geweldpleging, poging zware mishandeling, belediging en opruiing. Tijdens de aanhouding werkte verdachte, aldus deze verbalisanten, niet mee. Zo probeerde verdachte zich met veel kracht los te rukken. Verdachte trachtte zich de hele weg naar het inzetvoertuig te onttrekken aan de greep van de verbalisanten. Hij probeerde uit alle macht los te komen door zijn armen los te rukken, met zijn hakken in de grond te trappen en zijn hele lijf tegen te hangen. Al worstelend trokken verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] verdachte het inzetvoertuig in. [2] Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] duwden verdachte meerdere keren naar de vloer van de bus en riepen “staak je verzet en ga liggen op je buik”. Verdachte gaf hier geen gehoor aan en probeerde zich los te trekken. [3] De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van hetgeen deze twee verbalisanten ten aanzien van de aanhouding hebben geverbaliseerd.
De rechtbank acht het gelet op het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft verzet tegen zijn aanhouding. De rechtbank is van oordeel dat sprake was van een rechtmatige aanhouding van verdachte en dat verbalisanten derhalve handelden in de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Dat er later onvoldoende bewijs bleek te zijn voor de feiten 1 tot en met 4 doet daar niets aan af.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 5
hij op
of omstreeks1 januari 2021 te Arnhem, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten, [verbalisant 8] en
/of[verbalisant 7] (beiden werkzaam als politieagent bij politie-eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door:
- zich
meerdere malen, in elk geval eenmaal,los proberen te trekken,
-
meerdere malen, in elk geval eenmaal,zijn hakken in de grond te trappen
/stekenen
/of
-
meerdere malen in elk geval eenmaal,met zijn lichaam te hangen in tegengestelde richting dan waarin de verbalisanten zich bewegen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 5:
wederspannigheid

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 5 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van 5 oktober 2022, niet noodzakelijk is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank gevraagd rekening te houden met het feit dat verdachte reeds lange tijd in een schorsing loopt en onder toezicht van de reclassering staat. De raadsman heeft de rechtbank daarnaast gevraagd rekening te houden met het tijdsverloop en de omstandigheid dat verdachte zijn leven inmiddels goed op orde heeft.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Op 1 januari 2021 bevond Nederland zich in het midden van de COVID-19 pandemie. De maatregelen die bedoeld waren om de COVID-19 pandemie in te dammen, hielden op 1 januari 2021 onder andere een verbod op evenementen in. Toch besloot een groep personen om tijdens de oudjaarsnacht een illegaal feest te organiseren. Na het ter plaatse komen van de politie-eenheden sloeg de feestelijke sfeer om en keerden enkele feestgangers zich tegen de politie.
Verdachte was aanwezig bij dat illegale feest en heeft zich daarna verzet bij zijn aanhouding. Door zijn handelwijze heeft verdachte het gezag van de verbalisanten ondermijnd. De rechtbank merkt daarbij op dat het niet aan de verdachte is om te bepalen of de politie wel of niet van de haar toekomende bevoegdheden gebruik kan en mag maken.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte een lange tijd onder reclasseringstoezicht heeft gestaan. Uit het reclasseringsrapport van 5 oktober 2022 blijkt dat verdachte gedurende dit toezicht positieve veranderingen in zijn leven heeft gemaakt. De reclassering acht het recidiverisico laag.
De rechtbank betrekt daarnaast in haar strafmaat de overschrijding van de redelijke termijn. In artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt heeft hierbij te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van verdachte op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Verdachte is op 1 januari 2021 in verzekering gesteld. De rechtbank doet uitspraak op 26 juli 2023. Dat betekent dat sprake is van de schending van de redelijke termijn van ruim half jaar. De rechtbank zal hiermee rekening houden in haar strafmaat.
Alles afwegend zal de rechtbank een gevangenisstraf van drie dagen opleggen met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft verbleven. Dat betekent dat verdachte zijn gevangenisstraf al heeft uitgezeten.
De rechtbank zal tevens het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [verbalisant 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 8.709,10 aan materiële schade en € 8.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [verbalisant 2] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.249,60 aan materiële schade en € 9.500,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [verbalisant 3] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 8.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [verbalisant 4] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij A.T. [verbalisant 6] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 900,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente.
Door alle benadeelde partijen is om oplegging van de schademaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft de vorderingen betwist, gelet op de bepleite vrijspraken.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 4 komt, zullen alle benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
 verklaart de benadeelde partij [verbalisant 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
 verklaart de benadeelde partij [verbalisant 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
 verklaart de benadeelde partij [verbalisant 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
 verklaart de benadeelde partij [verbalisant 4] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
 verklaart de benadeelde partij [verbalisant 6] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
 bepaalt dat de verdachte en de benadeelde partijen telkens ieder hun eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel (voorzitter), mr. M.J. Wasmann en mr. M.G.E. Ter Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juli 2023.
Mrs. Wasmann en Ter Hart zijn buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 9] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer ON4R020166, gesloten op 3 februari 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 386-387.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 201-203.