ECLI:NL:RBGEL:2023:4318

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
05.000518.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor pogingen tot zware mishandeling, belediging van agenten en wederspannigheid tijdens illegaal bunkerfeest

Op 26 juli 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een illegaal feest in Arnhem op 1 januari 2021. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder twee pogingen tot zware mishandeling van politieagenten, belediging van deze agenten en wederspannigheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met stenen en glazen flessen naar de agenten had gegooid, wat resulteerde in lichamelijk letsel voor de agenten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten, maar achtte de pogingen tot zware mishandeling en de belediging bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde agenten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.000518.21
Datum uitspraak : 26 juli 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. G.J. Woodrow, advocaat in Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [verbalisant 1] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als politieagent,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- meerdere, in elk geval één, scheurverwonding(en) van de huid en/of de bovenlip en/of onderlip,
- meerdere, in elk geval één, onderhuidse bloedsuitstorting(en) in de bovenlip en/of onderlip,
- de rechter snijtand (tand 11) uit de tandkas,
- een gebroken wortel van de linker snijtand (tand 21) en/of een breuk nabij het tandvlees,
- meerdere, in elk geval één, in de tandkas verplaatste snijtand(en) (tand 12 en/of 22),
- een hersenschudding, oorsuizen, concentratiestoornissen, intolerantie voor geluid en/of
hoofdpijn, heeft toegebracht, door:
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 1] te
gooien;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [verbalisant 1] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als
politieagent opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 1]
heeft/hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ambtenaar, te weten: [verbalisant 1] , werkzaam bij politie Oost-Nederland gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door:
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 1] te
gooien;
feit 2
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als politieagent, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- een schaafwond op het hoofd,
- een scheurwond op het voorhoofd boven de linker wenkbrauw,
- een breuk en/of kneuzing in/van de rechter voet en/of
- een hersenschudding, heeft toegebracht, door:
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 2] te gooien;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als politieagent, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 2] heeft/hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als politieagent, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door:
- meermalen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 2] te gooien;
feit 3
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan één of meerdere perso(o)n(en), te weten:
- [verbalisant 3] ,
- [verbalisant 4] ,
- [verbalisant 5] , en/of
- [verbalisant 6] ,
allen werkzaam bij politie-eenheid Oost-Nederland, toen en aldaar allen werkzaam als politieagent, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- meerdere malen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 3]
en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] heeft/hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meerdere ambtena(a)r(en), te weten:
- [verbalisant 3] ,
- [verbalisant 4] ,
- [verbalisant 5] ,
- [verbalisant 6] ,
allen werkzaam bij politie-eenheid Oost-Nederland, toen en aldaar allen werkzaam als
politieagent, (allen) gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening heeft mishandeld door:
- Meerdere malen, althans eenmaal, een steen en/of een glazen fles naar die [verbalisant 3]
en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] te gooien;
feit 4
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem opzettelijk een of meerdere ambtena(a)r(en),te weten:
- [verbalisant 3]
- [verbalisant 2] ,
- [verbalisant 1] ,
- [verbalisant 4] ,
- [verbalisant 5] en/of
- [verbalisant 6] ,
allen werkzaam bij politie-eenheid Oost-Nederland toen en aldaar allen werkzaam als
politieagent, allen gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun
bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hen meerdere malen, in elk geval eenmaal, de woorden toe te voegen: kankerlijers en/of kankernazi’s en/of fascisten en/of nazi’s en/of NSB-ers en/of kankerpolitie en/of hoerenzonen en/of kankerwouten en/of kutwouten, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 5
hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Arnhem, zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet tegen een ambtenaar/ambtenaren, te weten, [verbalisant 7] en/of [verbalisant 8] (beiden werkzaam bij politie eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door:
- meerdere malen, in elk geval eenmaal, te schoppen en/of te trappen en/of
- geen medewerking te verlenen als hij, verdachte, op de grond ligt en/of
- meerdere malen, in elk geval eenmaal, te schoppen en/of te trappen tegen de binnenkant van de cel in het dienstvoertuig.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 1 januari 2021 omstreeks 04:22 uur kwam bij politie Gelderland-Midden een melding binnen dat in een bunker aan de [adres] een illegaal feest gaande was. Omstreeks 05:28 uur werd door de burgemeester van Arnhem een noodbevel afgeven om de bunker te ontruimen en de feestgangers te verbaliseren. Daar is vervolgens door de mobiele eenheid (hierna: ME) en een tweetal aanhoudingseenheden (hierna: AE), de Romeo-10 en de Romeo-30, van de politie uitvoering aan gegeven.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat uit de camerabeelden blijkt dat het beeld dat door verbalisanten wordt geschetst van de feestgangers onjuist is. De raadsman heeft betoogd dat de processen-verbaal met hun verklaringen daarom verminderde bewijswaarde hebben.
De raadsman heeft verder bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1, nu de verklaringen van enkele verbalisanten een man in een blauwe trui aanwijzen als dader. Verdachte dient daarnaast te worden vrijgesproken van het plegen van feit 2 tot en met feit 3 bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van feit 1 tot en met feit 3 dient te worden vrijgesproken van het medeplegen, nu niet blijkt dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 1] niet verklaren over het schelden door verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij niet netjes heeft geantwoord nadat hij van de politie klappen had gekregen. De raadsman vraagt de rechtbank daarom de uitlatingen van verdachte te beoordelen in de context van een emotionele reactie. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman betoogd dat de handelingen van verdachte – het vluchten voor de politie en het trappen tegen de binnenkant van de bus – niet kunnen worden aangeduid als verzet bij de aanhouding. Bovendien heeft verdachte verklaard te hebben meegewerkt aan zijn aanhouding.
Beoordeling door de rechtbank
Medeplegen
Bij feit 1 tot en met feit 3 is onder andere het medeplegen van een aantal strafbare feiten ten laste gelegd. Van medeplegen is sprake wanneer twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen. Daarbij hoeven niet alle delictsbestanden door alle daders vervuld te zijn. Voor een bewezenverklaring van medeplegen is van belang of er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten en zijn mededaders en of er tussen hen sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering.
Vrijspraak
feit 1
Noch uit het dossier, noch uit het onderzoek ter terechtzitting, blijkt dat verdachte degene is geweest die met stenen of andere voorwerpen verbalisant [verbalisant 1] heeft geraakt of gepoogd heeft te raken. De voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders om aan [verbalisant 1] (zwaar) lichamelijk letsel toe te brengen of dat te proberen is niet komen vast te staan. Er is niet gebleken van een onderlinge rolverdeling, van gemaakte afspraken of van een gezamenlijke uitvoering. De enkele omstandigheid dat zowel andere feestgangers als verdachte in de bunker, op bepaalde momenten, met voorwerpen gooiden, is onvoldoende om hem te kunnen aanmerken als medepleger van dit concrete feit.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair. Mogelijk had een bewezenverklaring voor openlijke geweldpleging (artikel 141 Wetboek van Strafrecht) wel kunnen volgen als dat ten laste was gelegd.
Bewezenverklaring
Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat hij op 1 januari 2021 als commandant van de aanhoudingseenheid Romeo-10 aanwezig was in de bunker aan de [adres]. Ter plaatse zag [verbalisant 2] een geparkeerde bus staan. Er klom een kleine jongen op de bovenkant van de vrachtwagen. Hij schold alles en iedereen uit voor “kankerwouten”, “nazi’s”. De jongen was een klein mannetje en droeg zwarte kleding waaronder een Adidas trainingsjas met strepen aan de zijkant van de mouwen. In de bunker zag [verbalisant 2] de kleine jongen voor hem staan. De jongen beledigde hem voor van alles en nog wat: “fascisten, kutwouten, kankerwouten”. [verbalisant 2] hield constant oog op de kleine jongen, zeker toen hij met betonnen stenen naar de politie aan het gooien was. [verbalisant 2] zag dat de man bovenhands iets in zijn richting gooide en zijn kant opkeek. [verbalisant 2] had vrij zicht op de man en zag dat hij op dat moment de enige was die gooide. Hij voelde onmiddellijk een gigantische dreun. [verbalisant 2] wist 100% zeker dat het de man met het Adidas trainingspak was. Het kwam met snelheid en het voelde alsof er een heel zwaar object op zijn hoofd werd gegooid. [verbalisant 2] voelde dat er een waterval van bloed vanaf de linkerzijde van zijn hoofd stroomde. Hij schreeuwde naar zijn groepsleden dat de kleine jongen moest worden aangehouden. [2]
Verbalisant [verbalisant 9] heeft verklaard dat [verbalisant 2] (de rechtbank begrijpt: verbalisant [verbalisant 2] ) naast hem stond in een vorm van een linie. [verbalisant 9] hoorde [verbalisant 2] zeggen: “godver”. [verbalisant 9] hoorde een klap, heel dichtbij. [verbalisant 2] riep: “die man moeten we hebben, de man met het Adidasding”. [3]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft verklaard dat een kleine jongen op de vrachtwagen klom. De jongen schold alles en iedereen van de politie uit voor: “kankerwouten”, “nazi’s”. De jongen was klein en droeg compleet zwarte kleding waaronder een Adidas trainingsjas met strepen aan de zijkant van de mouwen. [verbalisant 6] zag in de bunker dat de kleine jongen zich samen met een blonde man agressief aan het opstellen waren en dat zij overduidelijk met stenen naar hen aan het gooien waren. [verbalisant 6] stond in de linie en voelde opeens een pijnscheut in zijn borst. Hij deinsde door de klap een meter naar achter. Hij besefte zich dat hij door een best object (de rechtbank begrijpt: best groot object) was geraakt. Als het object hem een fractie hoger had geraakt, was het object tegen zijn hoofd aan gekomen. [4]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard dat de man met de zwarte Adidastrui meerdere keren het woord “kankerlijers” riep. [5]
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij die avond een Adidastrui aan had met drie witte strepen over de buitenzijde van de arm. [6] Hij was degene die op de vrachtwagen was geklommen. [7]
Op basis van de bovenstaande verklaringen, van zowel verbalisanten als verdachte zelf, is voor de rechtbank vast komen te staan dat verdachte de kleine man of jongen in het Adidaspak was die op de vrachtwagen stond, naar verbalisanten schold en in de bunker met stenen gooide richting de politie. Verdachte viel op bij de verbalisanten door zijn agressieve houding. Meerdere verbalisanten benoemen dat zij verdachte met stenen en andere voorwerpen zagen gooien. [8] Deze verklaringen vormen naar oordeel van de rechtbank voldoende ondersteuning voor de verklaringen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 2] . De rechtbank acht de verklaringen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 2] dan ook betrouwbaar en ziet geen reden om verminderde bewijswaarde aan de verklaringen toe te kennen.
Vrijspraak feit 2 primair
Om tot een bewezenverklaring van het onder feit 2 primair ten laste gelegde toebrengen van zwaar lichamelijk letsel te komen, zal de rechtbank eerst de vraag moeten beantwoorden of de verwondingen van verbalisant [verbalisant 2] als zwaar lichamelijk letsel kunnen worden aangemerkt. Voor de beantwoording van die vraag kunnen, buiten de in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht genoemde gevallen, als algemene gezichtspunten in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Blijkens de geneeskundige verklaring bestaat het letsel van verbalisant [verbalisant 2] uit een oppervlakkige schaafwond bij de haargrens, een scheurwond boven de linker wenkbrauw en het vermoeden van een hersenschudding. Of sprake is van blijvende cognitieve schade of een ontsierend litteken dat als zwaar lichamelijk letsel gekwalificeerd zou kunnen worden, is niet gebleken. Psychische gevolgen, welke gevolgen niet zonder meer zijn aan te merken als een (ver)storing van de verstandelijke vermogens, kunnen volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, niet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde.
Feit 2 subsidiair en feit 3
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte met een steen naar [verbalisant 2] heeft gegooid en daarbij het hoofd van [verbalisant 2] heeft geraakt, met een hoofdwond en hersenschudding tot gevolg. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verdachte ook met een object heeft gegooid naar [verbalisant 6] . [verbalisant 6] heeft verklaard dat hij een best groot object tegen zijn borst had gekregen. Als het object hem een fractie hoger had geraakt, was het object tegen zijn hoofd aan gekomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar deel van het menselijk lichaam is en dat het gooien van een steen naar het hoofd tot ernstig letsel kan leiden. Gelet op het voorgaande kan op basis van de uiterlijke verschijningsvorm worden aangenomen dat verdachte opzettelijk heeft geprobeerd [verbalisant 2] en [verbalisant 6] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde onder feit 2 en het primair tenlastegelegde onder feit 3, voor zover dat feit ziet op [verbalisant 6] , heeft gepleegd. De rechtbank acht bewezen dat de poging tot zware mishandeling van [verbalisant 6] in vereniging is gepleegd, nu [verbalisant 6] verklaart dat hij zag dat verdachte samen met een andere blonde man stenen naar hen aan het gooien waren. Daarmee is naar uiterlijke verschijningsvorm sprake van een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het bestanddeel “in vereniging” ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde onder feit 2 nu op basis van het dossier geen nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot dat feit is komen vast te staan.
feit 4
Op basis van de verklaringen van [verbalisant 2] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 4. De raadsman heeft betoogd dat de uitlatingen van verdachte een emotionele reactie waren op de klappen die hij kreeg van de politie. De rechtbank wijst er echter op dat [verbalisant 2] en [verbalisant 6] hebben verklaard dat verdachte de uitlatingen deed terwijl hij op de vrachtwagen stond. Verdachte heeft verklaard dat hij op de vrachtwagen ging staan omdat hij had gehoord dat de ME aanwezig was en hij de situatie wou overzien. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte op dat moment al klappen ontving, waardoor hij in een emotionele reactie bepaalde uitingen heeft gedaan. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de gedachtestreepjes [verbalisant 3] , [verbalisant 1] en [verbalisant 4] , nu uit het dossier niet blijkt dat het verdachte is geweest die hen beledigd heeft.
Feit 5
Verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 7] hebben verklaard dat zij via de portofoon doorkregen dat een persoon gekleed in een zwart Adidas trainingspak kon worden aangehouden voor het gooien van een baksteen in het gezicht van verbalisant [verbalisant 2] . Zij zagen verdachte wegrennen van politieambtenaren. Verbalisant [verbalisant 8] riep dat verdachte was aangehouden en wilde hem vastpakken. Verdachte trapte met zijn rechtervoet tegen het scheenbeen van verbalisant [verbalisant 8] . Verbalisant [verbalisant 7] zag dat verdachte op de grond lag, maar nog geen volledige medewerking verleende. Verbalisant [verbalisant 10] heeft vervolgens handboeien bij verdachte aangelegd. Hierna werd verdachte in een cel in een dienstvoertuig geplaatst. [verbalisant 8] hoorde dat verdachte ontzettend tekeer ging in de cel door te schreeuwen en met veel kracht en geweld tegen de binnenkant van de celdeur aan te trappen. [9]
De rechtbank acht het gelet op het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft verzet tegen zijn aanhouding. De rechtbank is van oordeel dat ook het trappen tegen de binnenkant van de celdeur van het dienstvoertuig als verzet tegen de aanhouding is te duiden, nu zij de rechtmatige uitoefening der bediening ter aanhouding van verdachte beschouwt als geheel van handelingen en gedragingen die ertoe strekken verdachte over te brengen naar het politiebureau.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 subsidiair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 2 (subsidiair)
hij op
of omstreeks1 januari 2021 te Arnhem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Oost-Nederland, toen en aldaar werkzaam als politieagent, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
-
meermalen, althans eenmaal,een steen
en/of een glazen flesnaar die [verbalisant 2] heeft
/hebbengegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3 (primair)
hij op
of omstreeks1 januari 2021 te Arnhem tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan één
of meerdereperso
(o
)n
(en), te weten:
- [verbalisant 3] ,
- [verbalisant 4] ,
- [verbalisant 5] , en/of
- [verbalisant 6] ,
allenwerkzaam bij politie-eenheid Oost-Nederland, toen en aldaar
allenwerkzaam als politieagent, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
-
meerdere malen, althans eenmaal,een steen
en/of een glazen flesnaar die
[verbalisant 3]
en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of[verbalisant 6]
heeft/hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4
hij op
of omstreeks1 januari 2021 te Arnhem opzettelijk
een ofmeerdere ambtena
(a)r(en),te weten:
- [verbalisant 3]
- [verbalisant 2] ,
- [verbalisant 1] ,
- [verbalisant 4] ,
- [verbalisant 5] en
/of
- [verbalisant 6] ,
allen werkzaam bij politie-eenheid Oost-Nederland toen en aldaar allen werkzaam als
politieagent, allen gedurende
en/of terzake vande rechtmatige uitoefening van
zijn/hun
bediening, in
zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hem/hen meerdere malen,
in elk geval eenmaal,de woorden toe te voegen: kankerlijers en
/of kankernazi’s en/offascisten en
/of nazi’s en/of NSB-ers en/of kankerpolitie en/of hoerenzonenen
/ofkankerwouten en
/ofkutwouten, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 5
hij op
of omstreeks1 januari 2021 te Arnhem, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet tegen
een ambtenaar/ambtenaren, te weten, [verbalisant 7] en
/of[verbalisant 8] (beiden werkzaam bij politie eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door:
-
meerdere malen, in elk geval eenmaal, te schoppen en/ofte trappen en
/of
- geen medewerking te verlenen als hij, verdachte, op de grond ligt en
/of
-
meerdere malen, in elk geval eenmaal, te schoppen en/ofte trappen tegen de binnenkant van de cel in het dienstvoertuig.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 (subsidiair),
poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
feit 3 (primair):
medeplegen van poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
feit 4:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
feit 5:
wederspannigheid

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de rechtbank rekening houdt met het tijdsverloop en de overschrijding van de redelijke termijn met 20 dagen. Daarnaast heeft de raadsman de rechtbank gevraagd de reclasseringsrapportage in haar strafmaat mee te wegen, waarin naar voren komt dat verdachte sinds de feiten positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt. De raadsman heeft daarnaast betoogd dat een terugkeer in detentie na een langdurige schorsing niet langer opportuun is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Op 1 januari 2021 bevond Nederland zich in het midden van de COVID-19 pandemie. De maatregelen die bedoeld waren om de COVID-19 pandemie in te dammen, hielden op 1 januari 2021 onder andere een verbod op evenementen in. Toch besloot een groep personen om tijdens de oudjaarsnacht een illegaal feest te organiseren. Na het ter plaatse komen van de politie-eenheden sloeg de feestelijke sfeer om en keerden enkele feestgangers zich tegen de politie. Verdachte was één van deze feestgangers. Hij heeft met onder andere stenen gegooid en hierbij een politieagent tegen het hoofd en een politieagent tegen de borst geraakt. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan twee pogingen tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De slachtoffers hebben hierdoor pijn en letsel ondervonden. Het gebeuren heeft voorts negatieve psychische gevolgen voor de slachtoffers gehad. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. De rechtbank rekent het verdachte daarnaast aan dat hij geen gehoor heeft gegeven aan het ter plaatse optredende gezag, dat op dat moment bezig was om de orde ter plaatse te controleren en herstellen. Verdachte heeft met zijn gewelddadige handelen bijgedragen aan een situatie waarin politiemensen hebben gevreesd voor hun leven. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het beledigen van politieambtenaren tijdens de uitoefening van hun functie en aan wederspannigheid.
De rechtbank heeft verder met betrekking tot de persoon van verdachte gelet op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 2 juli 2022. Daaruit volgt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld voor wederspannigheid.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport d.d. 3 oktober 2022, waarin de reclassering benoemt dat verdachte sinds de schorsing uit de voorlopige hechtenis een aantal leefgebieden op positieve manier heeft weten om te vormen. Verdachte heeft een betaalde baan als automonteur en volgt een BBL-opleiding. Als mogelijke risicofactoren benoemt de reclassering het psychosociale functioneren en zijn houding. Bij bewezenverklaring van de feiten is er sprake van een beperkt zelfinzicht en een pro-criminele houding. De reclassering adviseert een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden, omdat de reclassering geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. De rechtbank neemt dit advies over.
Gezien de ernst van de bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank neemt daarbij in het bijzonder in aanmerking dat de feiten werden gepleegd jegens politieambtenaren en plaatsvonden tijdens een illegaal feest ondanks de op dat moment geldende COVID 19-maatregelen. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van zware mishandeling en belediging van een ambtenaar in functie. Bij de oriëntatiepunten voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, gebruikmakend van een wapen (een steen), geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden. Bij een poging dient deze straf met 1/3 te worden verminderd. Verder is opgenomen dat de straf met 33%-100% kan worden verhoogd indien de feiten zijn begaan jegens een politieagent. Voor dit laatste ziet de rechtbank zonder meer aanleiding.
Er is sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn met 20 dagen. Nu de overschrijding zeer minimaal is en daarnaast ook gelegen is in het feit dat verdachte een periode in detentie heeft gezeten in Frankrijk waardoor de geplande behandeling van deze zaak in januari 2023 is aangehouden, zal de rechtbank de termijnoverschrijding niet betrekken in haar strafoplegging.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt van deze straf afgetrokken.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [verbalisant 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 8.709,10 aan materiële schade en € 8.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [verbalisant 2] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.249,60 aan materiële schade en € 9.500,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [verbalisant 3] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 8.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [verbalisant 4] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij A.T. [verbalisant 6] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 900,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente.
Door alle benadeelde partijen is om oplegging van de schademaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Daarom dienen de vorderingen van de benadeelde partijen te worden afgewezen ofwel dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Vordering van benadeelde partij [verbalisant 2]
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij [verbalisant 2] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering (tot een hoogte van € 1.249,60) kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het feit heeft de benadeelde lichamelijk letsel in de vorm van letsel aan de hoofd en een (zware) hersenschudding opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.500,- vaststellen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Conclusie
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade en smartengeld (tot een hoogte van € 3.749,60) kan worden toegewezen.
Wettelijke rente
Verdachte is vanaf 1 januari 2021 wettelijke rente over de toegewezen immateriële schade verschuldigd. Verdachte is ten aanzien van de materiële schade wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment waarop de schade die het gevolg is van de onrechtmatige daad van verdachte is ingetreden. Door de benadeelde partij is niet onderbouwd op welke moment de schade is ingetreden. De rechtbank zal over de materiële schade daarom de wettelijke rente toewijzen vanaf de datum van dit vonnis.
Vordering van benadeelde partij [verbalisant 6]
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het feit heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel in de vorm van een kneuzing en blauwe plek op de borst. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend zal de gevorderde vergoeding voor immateriële schade voor een bedrag van € 900,- worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 1 januari 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat voor feit 3 medeplegen is aangenomen en dat verdachte en de onbekend gebleven medeverdachte daarom ieder voor het hele schadebedrag hoofdelijk kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen ten aanzien van de vorderingen van benadeelde partijen [verbalisant 2] en [verbalisant 6] . Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Vorderingen van benadeelden [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4]
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van feit 1, primair, subsidiair en meer subsidiair en de gedachtestreepjes [verbalisant 3] en [verbalisant 4] bij feit 3 komt, zullen de benadeelde partijen [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 60a, 180, 266, 267 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en feit 2 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Vordering benadeelde partij [verbalisant 2]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [verbalisant 2] van € 1.249,60 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, en € 2.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [verbalisant 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [verbalisant 2] , een bedrag te betalen van € 1.249,60 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, en € 2.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 47 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Vordering benadeelde partij [verbalisant 6]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [verbalisant 6] van € 900,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [verbalisant 6] , een bedrag te betalen van € 900,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 18 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Vordering benadeelde partij [verbalisant 1]
 verklaart de benadeelde partij [verbalisant 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Vordering benadeelde partij [verbalisant 3]
 verklaart de benadeelde partij [verbalisant 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Vordering benadeelde partij [verbalisant 4]
 verklaart de benadeelde partij [verbalisant 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
 bepaalt dat de verdachte en de benadeelde partijen [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] telkens ieder hun eigen kosten dragen in deze procedure.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel (voorzitter), mr. M.J. Wasmann en mr. M.G.E. Ter Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juli 2023.
Mrs. Wasmann en Ter Hart zijn buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 11] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer ON4R020166, gesloten op 3 februari 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 2] , p. 107-109; proces-verbaal van verhoor [verbalisant 2] bij de rechter-commissaris, p. 5.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [verbalisant 9] bij de rechter-commissaris, p. 5.
4.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 6] , p. 145-147.
5.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 5] , p. 151.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 295.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 306.
8.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 4] , p. 139, proces-verbaal van bevindingen, p. 196.
9.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] , p. 277-278.