Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
artikel 6 Staat van de onroerende zaak / Gebruik
Bijzonderheden woning
Erfdienstbaarheden, kwalitatieve rechten en verplichtingen en/of kettingbedingen
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de verkoop van een perceel met woning. De partijen hebben op 12 december 2020 een koopovereenkomst gesloten, waarbij [gedaagde] het vrijstaande woonhuis aan [eiser] heeft verkocht voor een bedrag van € 1.401.003,00. In de koopovereenkomst was opgenomen dat de koper alle lijdende erfdienstbaarheden en lasten aanvaardt. Echter, na de verkoop bleek dat er een erfdienstbaarheid rustte op het perceel, waarover [eiser] niet was geïnformeerd. Dit leidde tot een meningsverschil tussen partijen en uiteindelijk tot een rechtszaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met artikel 7:15 BW, dat bepaalt dat de verkoper de verkochte zaak vrij van lasten moet overdragen, tenzij de koper deze uitdrukkelijk heeft aanvaard. De rechtbank oordeelde dat [eiser] de erfdienstbaarheid niet uitdrukkelijk had aanvaard, omdat deze niet expliciet in de koopovereenkomst was vermeld. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de koopovereenkomst, waardoor hij schadeplichtig is jegens [eiser].
De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld tot vergoeding van de schade die [eiser] heeft geleden, met verwijzing naar de schadestaatprocedure voor de exacte vaststelling van de schade. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden zijn begroot op € 1.637,42. Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van verkopers bij de overdracht van onroerend goed en de noodzaak om kopers volledig te informeren over bestaande lasten en beperkingen.