Uitspraak
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/420181 / KG ZA 23-184
Vonnis in kort geding van 25 juli 2023
in de zaak van
1.[eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2.
[eiser sub 2],
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. F.G. van der Geld te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S.W.F. Rouwette te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna enerzijds [eiser sub 1] en [eiser sub 2] en anderzijds [gedaagde] genoemd worden.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13
- de akte overlegging producties 14 tot en met 23 van [eiser sub 1] en [eiser sub 2]
- de mondelinge behandeling
- de eis in reconventie met producties 1 tot en met 13
- de pleitnota van [eiser sub 1] en [eiser sub 2]
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.
[vader eisers] (verder: [vader eisers]) is de vader van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] en is thans [XX] jaar oud. Zijn echtgenote, de moeder van [eiser sub 1] en [eiser sub 2], is in 1996 overleden.
2.2.
In 2000 hebben [vader eisers] en [gedaagde], thans 73 jaar oud, en affectieve relatie gekregen.
2.3.
Op 11 juli 2002 heeft notaris [de notaris] (verder: de notaris) een akte genaamd Geregistreerd Partnerschapsvoorwaarden tussen [vader eisers] en [gedaagde] verleden, waarin staat dat tussen de partners geen enkele gemeenschap van goederen zal bestaan. [vader eisers] en [gedaagde] hebben ieder hun eigen woning aangehouden.
2.4.
Op 17 mei 2013 heeft de notaris een akte genaamd Algemene en Bijzondere Volmacht verleden. Daarin heeft [vader eisers] aan [gedaagde] de bijzondere volmacht gegeven “om te beschikken over de pensioeninkomsten van de volmachtgever om daarmee in het levensonderhoud van de volmachtgever en/of gevolmachtigde te voorzien” welke volmacht uitdrukkelijk niet eindigt “wanneer de volmachtgever vanwege slechte fysieke of geestelijke gezondheid niet langer in staat is om zijn wil te bepalen, omdat deze volmacht is afgegeven met het doel om mede in die situatie de gevolmachtigde in staat te stellen de belangen van de volmachtgever te behartigen”. In de akte heeft [vader eisers] aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] een algemene volmacht in de zin van art. 3:62 lid 1 BW gegeven, die zich uitstrekt tot alle handelingen op ieder rechtsgebied, waaronder uitdrukkelijk begrepen daden van beschikking, met inachtneming van de aan [gedaagde] gegeven bijzondere volmacht.
2.5.
Medio maart 2020 is bij de SNS Bank een aanvullende geldlening van ongeveer € 30.000,00 op naam van [vader eisers] aangevraagd, onder verlening van een recht van hypotheek op zijn woning. Deze transactie is uitgevoerd.
2.6.
Op 27 maart 2020 heeft de notaris een akte genaamd Algemene Volmacht verleden, waarin door [vader eisers] opnieuw de in 2.4. bedoelde algemene volmacht aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] is gegeven, nu echter zonder referte aan de bijzondere volmacht, die in deze akte ook niet is vermeld. In deze akte staat verder:
GENEESKUNDIGE BEHANDELING
De verschenen persoon verklaarde tevens:
Ik heb momenteel geen gevolmachtigde om in mijn behandelingsrelatie met medische hulpverleners mijn niet-vermogensrechtelijke belangen als patiënt te behartigen.
Als medische hulpverleners mij niet meer in staat achten tot een redelijke waardering van mijn belangen, verleen ik volmacht, aan mijn partner, [gedaagde], (…), mijn dochter, [eiser sub 1] en mijn zoon, [eiser sub 2] (…),
uitsluitend tezamen, in de zin van artikel 7:465 lid 3 Burgerlijk Wetboek. Deze volmacht geeft hen de bevoegdheid om in mijn behandelingsrelatie met medische hulpverleners mijn niet-vermogensrechtelijke belangen als patiënt te behartigen, volgens de normen van een goed vertegenwoordiger. Bij de behartiging van deze belangen moet ik zoveel mogelijk worden betrokken.
uitsluitend tezamen, in de zin van artikel 7:465 lid 3 Burgerlijk Wetboek. Deze volmacht geeft hen de bevoegdheid om in mijn behandelingsrelatie met medische hulpverleners mijn niet-vermogensrechtelijke belangen als patiënt te behartigen, volgens de normen van een goed vertegenwoordiger. Bij de behartiging van deze belangen moet ik zoveel mogelijk worden betrokken.
(…)
In verband met deze volmacht geef ik de behandelend arts en/of andere medische hulpverleners uitdrukkelijk toestemming om aan mijn partner, [gedaagde], mijn dochter, [eiser sub 1], en mijn zoon, [eiser sub 2], (…)
uitsluitend tezamen:
uitsluitend tezamen:
- medische inlichtingen te verstrekken, en
- inzage in of een afschrift te geven van mijn medische gegevens of mijn medisch dossier (ook na mijn overlijden).
2.7.
Op 21 augustus 2021 heeft [vader eisers] een eenzijdig auto ongeluk gehad.
2.8.
Op 15 december 2021 is vastgesteld dat [vader eisers] 24- uurszorg nodig heeft vanwege, kort gezegd, ernstige symptomen van dementie. Diezelfde dag hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] bij de politie melding gedaan van ouderenmishandeling van [vader eisers] door [gedaagde]. Daarin staat dat [gedaagde] [vader eisers] stelselmatig slaat en alleen achterlaat in zijn huis, dat zo smerig is dat voor zijn gezondheid en veiligheid moet worden gevreesd. De politie heeft Veilig Thuis, het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, ingeschakeld (verder: Veilig Thuis).
2.9.
Vanaf medio december 2021 heeft [eiser sub 2] [gedaagde] regelmatig per e-mail benaderd met verzoeken om informatie over de financiën van [vader eisers].
2.10.
Bij brief van 29 december 2021 heeft de notaris het volgende aan [vader eisers] bericht:
In aansluiting op onze bespreking doe ik u hierbij het gewijzigde concept van de volmacht toekomen.
In de volmacht van 27 maart 2020 was verzuimd de bijzondere volmacht voor uw partner op te nemen zoals die was vermeld in de volmacht van 17 mei 2013.
Voor het tekenen van de akte maakte we een afspraak voor vrijdag 31 december aanstaande om 9.30 uur.
2.11.
Op 30 december 2021 hebben [vader eisers] en [gedaagde] over zijn gedwongen opname een intakegesprek gevoerd bij het Centrum Indicatiestelling Zorg.
2.12.
Op 31 december 2021 heeft de notaris een akte genaamd Algemene en Bijzondere Volmacht verleden, waarin door [vader eisers] opnieuw de in 2.4. bedoelde algemene volmacht aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] is gegeven, opnieuw de daar bedoelde bijzondere volmacht aan [gedaagde] is gegeven en opnieuw de in 2.6. bedoelde volmacht in de zin van art. 7:465 lid 3 BW aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] en [gedaagde] tezamen is gegeven.
2.13.
Bij brief van 4 januari 2022 heeft de notaris het volgende aan [vader eisers] bericht:
Op uw verzoek is de volmacht uit 2020 weer aangepast. De volmacht was in 2020 aangepast in verband met de medische volmacht die niet was opgenomen in die van 2013.
Vergeten is de bijzondere volmacht uit 2013 nog weer op te nemen in de volmacht van 2020. Dat is bij deze volmacht weer hersteld.
2.14.
Bij e-mail van 5 januari 2022 heeft [eiser sub 2] van [gedaagde] geëist dat zij zou toezeggen dat hij de gevraagde papieren zou ontvangen, onder bedreiging met inschakeling van een bewindvoerder, aangifte bij de politie en juridische procedures. Daarbij is vermeld dat oplopende kosten en onvermijdelijke publiciteit worden gevreesd, waaraan is toegevoegd: “Wees verstandig, je wilt niet de rest van je leven dit gevecht aangaan.”
2.15.
Op 25 februari 2022 heeft Veilig Thuis gerapporteerd naar aanleiding van de zorgmelding van de politie. Daarin staat dat Veilig Thuis de door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] geuite zorgen niet heeft kunnen bevestigen.
2.16.
[vader eisers] is op 8 april 2022 gedwongen opgenomen in een verpleeghuis vanwege dementie.
2.17.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben de woning van [vader eisers] verkocht en in augustus 2022 aan de koper geleverd. [gedaagde] heeft kosten van de verkoop ten laste gebracht van het inkomen van [vader eisers]. De netto-opbrengst van de verkoop van de woning is onder [eiser sub 1] en [eiser sub 2] en hun kinderen verdeeld.
2.18.
Op 1 mei 2023 heeft [gedaagde] bij de politie melding gemaakt van stalking c.q. belaging door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] vanwege het versturen van e-mails. De verbalisant constateert dat in de mails die hij heeft gezien geen strafrechtelijke bedreigingen staan en adviseert [gedaagde] om een brief te sturen waarin zij kenbaar maakt dat zij wenst dat de e-mails met beschuldigingen stoppen. De advocaat van [gedaagde] heeft dit laatste gedaan bij e-mail van 9 mei 2023 aan de advocaat van [eiser sub 1] en [eiser sub 2].
3.Het geschil in conventie
3.1.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] vorderen, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad,
A) [gedaagde], versterkt met een dwangsom, zal veroordelen om de volledige administratie van [vader eisers] vanaf 2020 af te geven, waaronder een overzicht van diens inkomsten en uitgaven, diens jaaropgaven en fiscale opgaven en een overzicht van diens bijdragen in de kosten van levensonderhoud van [gedaagde],
B) [gedaagde], versterkt met een dwangsom, zal verbieden om nog langer gebruik te maken van de bijzondere volmacht tot incasso van het AOW- en pensioeninkomen van [vader eisers], dan wel om zelf enige bijdrage door [vader eisers] in haar kosten van levensonderhoud te verrichten,
C) [gedaagde], versterkt met een dwangsom, zal veroordelen om [eiser sub 1] en [eiser sub 2] toe te staan de in de medische machtiging bedoelde medische informatie (in afschrift) op te vragen,
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] leggen aan hun vorderingen kort gezegd het volgende ten grondslag. Zij hebben, als algemeen gevolmachtigden van [vader eisers], tegenover [gedaagde] aanspraak op afgifte van de administratie, al dan niet op basis van haar uit art. 4 van de partnerschapsvoorwaarden en art. 7:403 lid 2 BW voortvloeiende verplichting tegenover [vader eisers] te verantwoorden hoe zij zijn goederen heeft bestuurd.
De bijzondere volmacht van 31 december 2021 is nietig, omdat [vader eisers] deze heeft gegeven onder invloed van een geestelijke stoornis. Deze volmacht heeft daaarom geen rechtsgevolg en mag dus niet worden gebruikt door [gedaagde]. De bijzondere volmacht uit 2013 geldt niet meer sinds de volmacht uit 2020. Bovendien is geen sprake meer van een gemeenschappelijke huishouding, zodat de bijdrageplicht van [vader eisers] is geëindigd, en volgt uit art. 6 en 7 van de partnerschapsvoorwaarden dat [gedaagde] hooguit aanspraak heeft op een deel van het inkomen van [vader eisers].
[gedaagde] is op grond van de volmacht uit 2020 onvoorwaardelijk verplicht om medewerking te verlenen aan het verkrijgen van inzage in en afschrift van het medische dossier van [vader eisers].
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.Het geschil in reconventie
4.1.
[gedaagde] vordert, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad,
1) [eiser sub 1] en [eiser sub 2], versterkt met een dwangsom, zal verbieden per post, e-mail of telefonisch contact met haar of haar dochter op te nemen of haar aan te spreken,
2) [eiser sub 1] en [eiser sub 2], versterkt met een dwangsom, zal verbieden om negatieve berichten over haar te verspreiden,
3) [eiser sub 1] en [eiser sub 2] zal veroordelen om een bedrag van € 5.782,85 vermeerderd met wettelijke rente aan haar te betalen,
4) [eiser sub 1] en [eiser sub 2] zal veroordelen om een bedrag van € 5.000,00 aan haar te betalen,
5) [eiser sub 1] en [eiser sub 2] zal veroordelen in de proceskosten,
6) dan wel een zodanige beslissing zal nemen als de voorzieningenrechter juist acht.
4.2.
[gedaagde] legt aan haar vorderingen kort gezegd het volgende ten grondslag. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] sturen haar dreigende en akelige e-mails en betichten haar ten onrechte van ouderenmishandeling, resulterend in een melding bij de politie en onderzoek door Veilig Thuis, en verspreiden negatieve berichten over haar. Dit veroorzaakt spanningen en stress, hartklachten, maag- en hoofdpijn en slapeloosheid. Deze onrechtmatige gedragingen van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] moeten daarom stoppen. Bovendien is in dit verband een voorschot van € 5.000,00 op (im)materiële schadevergoeding op zijn plaats.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] zijn het bedrag van € 5.782,85 verschuldigd, omdat [gedaagde] deze kosten van de verkoop van de woning van [vader eisers] ten onrechte uit zijn inkomen heeft betaald, nu deze ten laste hadden moeten komen van de verkopers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2].
4.3.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] voeren verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5.De beoordeling in conventie
5.1.
Uit de stellingen van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] volgt genoegzaam dat zij een voldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen hebben om een beoordeling in kort geding te rechtvaardigen.
Is de (bijzondere) volmacht uit 2021 nietig?
5.2.
In kort geding kan niet bindend worden uitgemaakt of de bijzondere volmacht van 31 december 2021 nietig is. Daarover zou nu hooguit een voorlopig oordeel kunnen worden gegeven. Voor een beslissing in dit kort geding is dat echter niet nodig.
5.3.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben de nietigheid van deze volmacht ingeroepen omdat zij menen dat de bijzondere volmacht uit 2013, met de volmacht die op 27 maart 2020 is gegeven, is vervallen en in december 2021 vanwege een wilsgebrek niet opnieuw is gegeven, zodat [gedaagde] vanaf 27 maart 2020 niet meer kon beschikken over de pensioeninkomsten van [vader eisers]. Niet aannemelijk is echter dat de in mei 2013 gegeven bijzondere volmacht op 27 maart 2020 is vervallen omdat deze bijzondere volmacht toen niet opnieuw in de akte is opgenomen, gelet op het volgende.
5.4.
Gesteld noch gebleken is dat een van de in de akte van 17 mei 2013 omschreven gronden voor het eindigen van toen verleende bijzondere volmacht zich heeft voorgedaan. In het bijzonder is van herroeping van deze volmacht in de akte van 27 maart 2020 geen sprake. Ook anderszins doet de akte van 27 maart 2020 geen afbreuk aan de bijzondere volmacht die [vader eisers] in 2013 heeft gegeven. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben hun daartoe strekkende standpunt toegelicht door erop te wijzen dat de akte van 27 maart 2020 in de tijd samenviel met de aanvraag voor een aanvullende hypothecaire geldlening. Voorshands wordt hun suggestie dat [vader eisers] zich toen opeens moet hebben gerealiseerd dat [gedaagde] het daarheen had geleid dat hij geen vermogen meer beschikbaar had om een auto te kopen en om die reden toen af wilde van de aan haar verleende bijzondere volmacht, van de hand gewezen. Daarvoor zijn geen concrete aanwijzingen aangedragen, terwijl herroeping van de bijzondere volmacht in de akte van 27 maart 2020 dan voor de hand had gelegen, maar is uitgebleven. De notaris, die sinds jaar en dag de notariële zaken van [vader eisers] regelde, heeft, in tegendeel, tot twee maal toe verklaard dat de bijzondere volmacht uit 2013 abusievelijk in 2020 niet is vernieuwd. De bijzondere volmacht van 17 mei 2013 is dus, voorlopig oordelend, na 27 maart 2020 blijven gelden, ook als de volmacht van 31 december 2021 nietig zou zijn.
Afgifte administratie
5.5.
Onvoldoende bepaalbaar is wat onder ‘de volledige administratie’ moet worden geschaard. In zoverre kan de vordering niet worden toegewezen. Ter zake van de concreet omschreven stukken geldt het volgende.
5.6.
Niet in geschil is dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] aanspraak hebben op de jaaropgaves vanaf 2020 van de AOW- en pensioenuitkeringen van [vader eisers] en ook op de belastingaangiftes van [vader eisers] vanaf 2020, met dien verstande dat daarin gegevens betreffende [gedaagde], zijn fiscale partner, zijn weggelakt, nu geen aanspraak op die gegevens bestaat. In zoverre is het gevorderde in ieder geval toewijsbaar.
5.7.
Ter zitting is gebleken dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] reeds beschikken over de bankafschriften van de rekeningen van [vader eisers]. Daaruit vallen naar voorlopig oordeel genoegzaam de inkomsten en uitgaven van [vader eisers] af te leiden. Dat geldt in beginsel eveneens voor zijn bijdragen in de kosten van levensonderhoud van [gedaagde]. Hier komt bij dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] niet zelf aanspraak hebben op deze informatie, maar hooguit als gevolmachtigden van [vader eisers] en zij de vorderingen niet in deze hoedanigheid hebben ingesteld. Bovendien is niet duidelijk welk belang [vader eisers] bij afgifte van deze informatie heeft, terwijl uit de bijzondere volmacht uit 2013, die dus voorshands oordelend thans nog geldt, volgt dat hij niet van belang vindt hoe [gedaagde] zijn inkomsten besteedt. Overzichten van inkomsten en uitgaven en van bijdragen in de kosten van haar levensonderhoud hoeft [gedaagde] daarom nu niet af te geven. Toewijsbaar is slechts een veroordeling tot afgifte van de in 5.6. bedoelde stukken.
5.8.
Voor het opleggen van een dwangsom in dit verband ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat zij de stukken zal verstrekken en er is geen reden om te veronderstellen dat zij deze toezegging niet zal nakomen. Een geldelijke prikkel tot nakoming is dan nu niet aan de orde.
Mag de bijzondere volmacht nog worden gebruikt?
5.9.
Zoals hiervoor is overwogen, is de bijzondere volmacht naar voorlopig oordeel thans nog geldig. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben subsidiair betoogd dat [gedaagde] deze volmacht niet langer mag gebruiken, omdat geen sprake meer is van een gemeenschappelijke huishouding in de zin van de partnerschapsvoorwaarden en de volmacht bovendien niet wordt gebruikt conform deze voorwaarden. Zij miskennen hiermee echter dat de bijzondere volmacht niet is gekoppeld aan deze voorwaarden, maar [gedaagde] in beduidend ruimere zin de bevoegdheid geeft te beschikken over de pensioeninkomsten van [vader eisers] om daarmee in het levensonderhoud van hemzelf en/of haarzelf te voorzien, juist ook in de huidige situatie waarin [vader eisers] vanwege zijn slechte geestelijke gezondheid niet langer in staat is om zijn wil te bepalen. Het gevorderde verbod om de bijzondere volmacht nog langer te gebruiken, althans om uit de inkomsten van [vader eisers] haar eigen kosten van levensonderhoud te voldoen, is dus niet toewijsbaar.
Eenzijdig gebruik van de medische machtiging?
5.10.
De aan partijen gezamenlijk verleende volmacht in de zin van art. 7:465 lid 3 BW geeft, blijkens de tekst van de akte, partijen tezamen de bevoegdheid om in de behandelingsrelatie van [vader eisers] met zijn medische hulpverleners, de niet vermogensrechtelijke belangen van [vader eisers] als patiënt te behartigen. Het is enkel in verband met deze volmacht dat [vader eisers] aan zijn behandeld arts en/of andere medische hulpverleners toestemming heeft verleend om partijen gezamenlijk medische inlichtingen te verstrekken en inzage in en afschrift van medische gegevens of zijn medische dossier te geven.
5.11.
Vast staat dat de vordering van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] erop is gericht ten behoeve van een bodemprocedure tegen [gedaagde] bewijs te verkrijgen van het moment waarop hun vader, vanwege dementie niet langer in staat moet worden geacht om zijn wil te bepalen. [eiser sub 1] van [eiser sub 1] heeft desgevraagd ter mondelinge behandeling in die zin verklaard. Dat is iets anders dan het behartigen van de belangen van [vader eisers] als patiënt in zijn behandelingsrelatie tot zijn medische hulpverleners. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] verlangen dus de toestemming van [gedaagde] voor de uitoefening van een bevoegdheid die partijen tezamen niet hebben. Daartoe is zij niet gehouden. De vordering is niet toewijsbaar.
5.12.
Gelet op het voorgaande zal de vordering onder A gedeeltelijk worden toegewezen en zullen de vorderingen onder B en C worden afgewezen.
5.13.
Nu partijen familie van elkaar zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen.
6.De beoordeling in reconventie
6.1.
Wat overigens zij van de verwijten die [gedaagde] [eiser sub 1] en [eiser sub 2] maakt ‒ onder meer de toonzetting van de in 2.14. vermelde verklaring van [eiser sub 2] is dan wellicht niet strafbaar, maar toch wel bepaald ongepast ‒ ter zitting is gebleken dat na de e-mail van 9 mei 2023 verdere negatieve uitlatingen aan het adres van [gedaagde] of haar dochter en over [gedaagde] zijn uitgebleven. Bij toewijzing van het sub 1 en 2 gevorderde verbod heeft [gedaagde] dan geen belang in de zin van art. 3:303 BW. Deze vorderingen zijn daarom niet toewijsbaar.
6.2.
Dit laatste geldt ook voor de sub 3 en 4 gevorderde veroordelingen tot betaling van geldsommen. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van feiten of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed onmiddellijke betaling is vereist. Het bestaan van deze vorderingen is bovendien onvoldoende aannemelijk. [vader eisers] dient in beginsel de kosten van verkoop van zijn eigen woning zelf te dragen, zoals is geschied. Dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2], klaarblijkelijk gebruik makend van hun algemene volmacht, namens hun vader de verkoop hebben georganiseerd en de netto opbrengst uitgekeerd hebben gekregen is onvoldoende reden aan te nemen dat zij in zijn plaats voor de verkoopkosten moeten opkomen. Een rechtsgrond daarvoor heeft [gedaagde] niet aangevoerd.
6.3.
[gedaagde] heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd om thans aan te kunnen nemen dat de uitingen die zij [eiser sub 1] en [eiser sub 2] verwijt onrechtmatig zijn en, zo ja, in welke mate, en ook dat de eventuele onrechtmatige uitingen daadwerkelijk schade tot ten minste het beloop van het gevorderde voorschot tot gevolg heeft gehad.
6.4.
De sub 6 gevorderde beslissing is onvoldoende bepaald om te kunnen worden toegewezen.
6.5.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van [gedaagde] worden afgewezen.
6.6.
Nu partijen familie van elkaar zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen.
7.De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt [gedaagde] om, binnen twee weken na de betekening van dit vonnis, aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] kopieën af te geven van:
- de jaaropgaves van de AOW- en pensioenuitkeringen aan [vader eisers] vanaf 2020 en
- de belastingaangiftes van [vader eisers] vanaf 2020, met dien verstande dat de op deze aangiftes voorkomende gegevens die [gedaagde] betreffen op de te verstrekken kopieën onleesbaar mogen worden gemaakt,
7.2.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
7.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.5.
wijst de vorderingen af,
7.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2023.