ECLI:NL:RBGEL:2023:42
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om handhavend optreden ter bescherming van het vliegend hert op mountainbikepad Westermeerwijk
Op 6 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak over een verzoek om handhavend op te treden ter bescherming van het vliegend hert op het mountainbikepad Westermeerwijk bij Nijmegen. De rechtbank oordeelde dat het college van gedeputeerde staten van Gelderland ten onrechte een besluit had genomen op het verzoek van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, omdat deze vereniging geen belanghebbende is. De rechtbank concludeerde dat de statutaire doelstellingen van de vereniging niet in lijn zijn met de bescherming van het vliegend hert, waardoor het college het bezwaar van de vereniging niet-ontvankelijk had moeten verklaren.
De zaak begon met een handhavingsverzoek van eiseres op 9 juli 2020, waarin zij vroeg om maatregelen tegen het gebruik van het mountainbikepad in de maanden juni en juli, omdat dit het leefgebied van het vliegend hert zou verstoren. Het college had dit verzoek afgewezen, omdat er geen overtredingen waren geconstateerd. Eiseres en de stichting die als derde-partij optrad, hebben hun standpunten over de vraag of eiseres belanghebbende is, uiteengezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van eiseres onvoldoende verband houden met de handhavingsprocedure, die specifiek gericht is op de bescherming van het vliegend hert.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het bestreden besluit van het college vernietigd en het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, omdat er geen bezwaar openstond tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek. Eiseres krijgt het door haar betaalde griffierecht vergoed, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.