ECLI:NL:RBGEL:2023:4186

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
05/100385-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zedenzaken wegens onvoldoende bewijs van ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 17 juli 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 23-jarige man uit Almere, die werd beschuldigd van verkrachting en ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De verdachte had een relatie met een 12-jarig meisje, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer niet voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal. De rechtbank benadrukte dat zedenzaken vaak moeilijk te bewijzen zijn, omdat er meestal slechts twee personen bij de vermeende handelingen aanwezig zijn. De verklaringen van het slachtoffer waren inconsistent en de rechtbank vond dat de getuigenverklaringen van derden niet voldoende onafhankelijk bewijs boden. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van 24 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering tekortschiet. De benadeelde partij, die een schadevergoeding had geëist, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen bewezenverklaring was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/100385-22
Datum uitspraak : 17 juli 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. A.T. van Vulpen, advocaat in Almere.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 mei 2019 tot en met 17 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen en/of te Nijmegen en/of te Lent en/of te Berg en Dal, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen/duwen van een (de) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, geslachtsdeel in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [slachtoffer] en/of
waarbij hij, verdachte, (telkens) misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 mei 2019 tot en met 17 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen en/of te Nijmegen en/of te Lent en/of te Berg en Dal, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het brengen/duwen van zijn, verdachtes, geslachtsdeel tegen de mond en/of de lippen van die [slachtoffer] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, geslachtsdeel tegen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, geslachtsdeel tussen de billen en/of tegen de anus van
die [slachtoffer] en/of het betasten van de schaamlippen en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] en/of het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of het laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, geslachtsdeel door die [slachtoffer] ;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 17 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen en/of te Nijmegen en/of te Lent en/of te Berg en Dal, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen/duwen van een (de) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of het brengen/duwen van zijn, verdachtes, geslachtsdeel in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [slachtoffer] en/of het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of het laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, geslachtsdeel door die [slachtoffer] , welk geweld en/of een andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk, die [slachtoffer] meerdere malen heeft meegenomen naar een hotel en/of die [slachtoffer] op een bed heeft gegooid/geduwd en/of
de handen/armen van die [slachtoffer] heeft vastgehouden en/of zijn hand(en) op de mond van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of die [slachtoffer] in een door hem, verdachte gewenste houding heeft gelegd en/of tegen die [slachtoffer] heeft geschreeuwd en/of haar heeft uitgescholden en/of
die [slachtoffer] heeft voorzien van softdrugs (wiet) en/of harddrugs (waaronder Ketamine en/of
3MMC en/of XTC) en/of in ruil voor die softdrugs en/of harddrugs seks met die [slachtoffer] heeft verlangd en/of daarbij (onder meer) heeft gezegd "Please" en/of "kom nou" en/of "Weet je zeker dat je geen seks met mij wil", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] en/of misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] en/of
(aldus) voor de [slachtoffer] een bedreigende situatie en/of afhankelijkheidssituatie heeft doen
ontstaan, waaraan die [slachtoffer] zich niet kon of durfde te onttrekken;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2019 tot en met 17 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen en/of te Nijmegen en/of te Lent en/of te Berg en Dal, in elk geval in Nederland, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten door
aanbieden/verstrekken en/of beloven van een hoeveelheid softdrugs (Wiet) en/of harddrugs
(waaronder Ketamine en/of 3MMC en/of XTC) en/of door misbruik te maken van het aanzienlijke leeftijdsverschil, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens)opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, immers heeft hij een (de) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of zijn verdachtes, geslachtsdeel in en/of tegen de vagina en/of de anus en/of de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of zijn, verdachtes, geslachtsdeel door die [slachtoffer] laten betasten en/of aftrekken en/of waarbij hij, verdachte, (telkens) misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] .

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1. primair ten laste gelegde feit en het onder 3. ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Zij heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd. Voor wat betreft het onder 2. ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie gevraagd verdachte vrij te spreken, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte aangeefster door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid tot seks heeft gedwongen.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Op grond van de verklaringen van zowel aangeefster als verdachte wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Verdachte en aangeefster hebben elkaar online ontmoet, via een videochat-website. Zij bleven contact houden, hebben op enig moment met elkaar afgesproken en uiteindelijk een relatie gekregen. Verdachte was op dat moment 19 jaar oud en aangeefster 12 jaar oud.
Volgens aangeefster wist verdachte bij hun eerste ontmoeting al dat zij 12 jaar was en hebben zij in het begin van hun relatie vrijwillige seks gehad, maar werd zij enkele maanden daarna steeds vaker door hem gedwongen tot seks, onder andere door haar drugs te beloven. Verdachte heeft verklaard dat aangeefster hem had verteld dat zij 16 jaar oud was. Nadat aangeefster vertelde dat zij in werkelijkheid 12 jaar was, bleef hun relatie in stand. Dit omdat hij inmiddels van haar hield en zij dreigde met weglopen en automutileren, als hij het uit zou maken. Volgens verdachte hebben aangeefster en hij alleen geknuffeld en elkaar kusjes gegeven, maar is er nooit sprake geweest van enig seksueel contact.
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich in het algemeen kenmerken door het feit dat slechts twee personen aanwezig waren bij de (beweerdelijke) seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dit maakt dat extra zorgvuldig naar de waardering van de afgelegde verklaringen moet worden gekeken, zeker als het, zoals in dit geval, een ontkennende verdachte betreft.
De verklaringen van aangeefster
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verklaring van aangeefster betrouwbaar is. De rechtbank overweegt dat de verklaringen die zij heeft afgelegd bij de politie consistent en gedetailleerd zijn en op enkele onderdelen bevestiging vinden in het dossier. De rechtbank acht haar verklaring voldoende betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
Van belang is dat op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan worden gebaseerd op grond van de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ertoe de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechtbank verbiedt tot een bewezenverklaring te komen indien de feiten en omstandigheden waarover een aangever verklaart op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Volgens de Hoge Raad betekent de bewijsminimumregel van artikel 342 lid 2 Sv in zedenzaken, waarin het in de kern vaak gaat om het woord van aangever tegen dat van de verdachte, niet dat vereist is dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer die verklaring op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De bewijsmiddelen dienen voldoende steun te geven aan de verklaring van aangever (getuige). Dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige, zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. Als het aanvullend bewijsmateriaal alleen is aan te merken als een onderbouwing van de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster, geeft deze daaraan in het licht van artikel 342 lid 2 Sv onvoldoende steun. Dat geldt bijvoorbeeld als het aanvullend bewijs bestaat uit een ‘de auditu’-verklaring, inhoudende een weergave van wat de ‘bron’ aan de betrokken getuige heeft verteld.
De officier van justitie heeft het volgende als steunbewijs aangewezen. Ten eerste de getuigenverklaringen van de moeder van aangeefster en de verslavingsbehandelaar van aangeefster, die hebben verklaard dat aangeefster hen heeft verteld wat haar is overkomen. Ten tweede foto’s die op de telefoon van aangeefster zijn aangetroffen waarop verdachte en aangeefster samen te zien zijn, waaronder een foto waarop verdachte met ontbloot bovenlichaam te zien is. Ten derde de verklaring van verdachte dat hij met aangeefster op verschillende momenten in hotels verbleef.
De beoordeling
Om tot een bewezenverklaring van (een van) de ten laste gelegde feiten te komen, moet in elk geval komen vast te staan dat tussen verdachte en aangeefster ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden. Nu verdachte dit ontkent, moet de verklaring van aangeefster in voldoende mate steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen die steun geven aan de verklaring van aangeefster dat er ontuchtige handelingen zouden hebben plaatsgevonden. Er is bij beide getuigen geen sprake van een zelfstandige, eigen waarneming van de vermeende ontuchtige handelingen tussen verdachte en aangeefster. Immers, de bron van wetenschap bij deze getuigen, is aangeefster zelf. Zij hebben slechts verklaard wat aangeefster hen heeft verteld. De foto’s van verdachte en aangeefster samen, kunnen evenmin als steunbewijs dienen. Uit de omstandigheid dat verdachte daarop met een ontbloot bovenlichaam staat, volgt naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer dat tussen verdachte en aangeefster ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden. Tot slot zegt de enkele verklaring van verdachte dat hij met aangeefster in hotels heeft verbleven, niets over het plaatsvinden van ontuchtige handelingen. Bovendien zijn de foto’s en het verblijf in hotels ook ondersteunend aan de verklaringen van de verdachte dat hij een relatie met aangeefster had.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld wat er tussen verdachte en aangeefster is gebeurd. Er is onvoldoende steunbewijs om te kunnen concluderen dat er sprake is geweest van ontuchtige handelingen.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van alle ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij heeft in verband met het tenlastegelegde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 7.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
benadeelde partij
 verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering;
 bepaalt dat de verdachte en de benadeelde partij ieder hun eigen kosten dragen in deze procedure.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juli 2023.