ECLI:NL:RBGEL:2023:4169

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
05-269857-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grootschalige productie van amfetamine in drugslab met betrokkenheid van meerdere verdachten

Op 21 juli 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de productie van amfetamine in een drugslab in Nijkerk. De verdachte, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats], werd beschuldigd van het medeplegen van de productie van amfetamine, het voorhanden hebben van amfetamine en het plegen van voorbereidingshandelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De feiten vonden plaats tussen 1 oktober 2022 en 10 oktober 2022, waarbij de verdachte grondstoffen voor de productie van amfetamine aanleverde en betrokken was bij de voorbereidingen van het drugslab. Tijdens de doorzoeking van de loods werden aanzienlijke hoeveelheden amfetamine-olie en amfetamine-base aangetroffen, evenals de benodigde chemicaliën en apparatuur voor de productie. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de doorzoeking onrechtmatig was en concludeerde dat de verdachte opzettelijk aanwezig was bij de productie van amfetamine. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 54 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol speelde in de organisatie en dat zijn handelen ernstige gevolgen had voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/269857-22
Datum uitspraak : 21 juli 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. T.P.A.M. Wouters, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in, op of omstreeks de periode van 1 oktober 2022 tot en met 10 oktober 2022 te Nijkerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een pand aan de [adres] ) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(-olie) en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde amfetamine(-olie) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in, op of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 10 oktober 2022 te Nijkerk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van amfetamine(-olie) en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- ( een) locatie('s) aan de [adres] heeft gehuurd/betreden en/of deze locatie(s) ter beschikking heeft gesteld voor de productie van amfetamine(-olie),
- een of meer goederen welke worden gebruikt bij de productie van amfetamine (-olie) heeft/hebben gekocht,
- voorwerpen, vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door het voorhanden hebben van (onder andere)
- een (grote) hoeveelheid grondstof(fen) (te weten (in totaal) (ongeveer) 575 kilogram caustic soda, 480 liter mierenzuur, 500 liter formamide, 140 liter ethanol, 125 liter fosforzuur en/of 48 kilogram propaangas)
- een of meer (gas)masker(s) en/of
- 22, althans een of meer maatbeker(s) en/of
- een of meer gasfles(sen) en/of
- een of meer gasbrander(s) en/of
- een (1800 liter) reactie ketel (bestemd voor de productie van synthetische drugs) en/of
- een of meer stoomdestillatie opstelling(en) (met een destillatie ketel met een inhoud van één liter) en/of
- een of meer IBCCs) en/of dopvat(en) ten behoeve van de productie van die amfetamine(-olie) en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te Nijkerk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) ongeveer 15,8 liter amfetamine-olie en/of
- ( in totaal) ongeveer 9,5 liter amfetamine-base,
in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
4.
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te Nijkerk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee, althans een of meerradiozendapara(a)t(e), te weten een of meerdere (zogenoemde) jammer(s) (zonder merk en type aanduiding) , heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van dat radiozendapparaat op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te Nijkerk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, twee, althans een of meer (zogenoemde) jammer(s) (zonder merk en type aanduiding) voorhanden heeft gehad, zijnde een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid van artikel 161sexies van het Wetboek van Strafrecht, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in genoemd artikel wordt gepleegd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te Nijkerk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk daarmee opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn opgeslagen en./of worden verwerkt en/of overgedragen te veranderen, te wissen, onbruikbaar en/of ontoegankelijk te maken en/of met het oogmerk daarmee opzettelijk enig geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie te vernielen, te beschadigen of onbruikbaar te maken, een stoornis in de gang of in de werk van zodanig werk te veroorzaken, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel te verijdelen, twee, althans één of meer, jammer(s)/ stoorzender(s), althans een technisch(e) hulpmiddel(en) dat hoofzakelijk geschikt is/zijn gemaakt en/of ontwerpen tot het plegen van een zodanig bovenomschreven misdrijf, heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt en/of voorhanden heeft gehad.

2.Het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting

Het verweer van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat het betreden en vervolgens het doorzoeken van de Mercedes Sprinter waarin [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] zaten onrechtmatig was, zodat de onderzoeksresultaten die op basis van de daarin aangetroffen goederen zijn verkregen, moeten worden uitgesloten van het bewijs. Volgens de verdediging leidt dit vervolgens tot vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat zowel het betreden als het vervolgens doorzoeken van de auto waarin [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn aangetroffen, gelet op alle bevindingen van de politie, rechtmatig is gebeurd. De officier van justitie stelt zich dan ook op het standpunt dat het verweer van de verdediging verworpen moet worden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of het betreden van de auto rechtmatig was. Daarvoor moet ingevolge artikel 9 van de Opiumwet worden beoordeeld of de verbalisanten redelijkerwijs het vermoeden konden hebben dat zich in het voertuig - kortgezegd - verdovende middelen bevonden. Verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] beschrijven in hun proces-verbaal van bevindingen dat zij een voertuig zien (de Mercedes Sprinter) dat volgens een ANPR-hit eerder is gezien bij een pand waar verdovende middelen werden vervaardigd en waarvan de tenaamgestelde ( [verdachte] ) in 2020 betrokken was bij een zaak met betrekking tot drugsafval. Bij het passeren van dit voertuig werken de verbindingsmiddelen van de politie niet goed. Verbalisanten volgen het voertuig, maar verliezen het zicht daarop nadat het voertuig de [adres] oprijdt. Verbalisanten horen van inmiddels aangesloten collega’s (die wel zicht hebben) dat het voertuig een boerenerf oprijdt. Vervolgens horen zij korte tijd later (
rechtbank: dit zal afgaande op het dossier ongeveer 18 minuten later zijn geweest) dat het voertuig het boerenerf weer verlaat. Wanneer verbalisanten vervolgens een controle op grond van de Wegenverkeerswet uitvoeren, merken zij dat hun portofoons niet werken. [verdachte] , die als bijrijder uit het voertuig stapt, lijkt pratend met één van de verbalisanten van het betreffende voertuig weg willen te lopen. De verbalisant geeft aan dat dit gedrag vreemd op hem overkomt omdat hij [verdachte] nog niets gevraagd heeft. [verdachte] en [medeverdachte 1] verklaren – aantoonbaar onjuist  dat zij net anderhalf, respectievelijk twee tot tweeëneenhalf uur schoonmaakwerkzaamheden hebben verricht aan de [adres] . In het geval van [verdachte] nadat hij eerst gezegd heeft dat hij bij een vriend is geweest. Als één van de verbalisanten hierop doorvraagt, gedraagt [medeverdachte 1] zich nerveus, volgens de verbalisant te horen en te zien aan het stotteren en de trillende handen. Wanneer aan [verdachte] en [medeverdachte 1] gevraagd wordt of er een stoorzender in het voertuig aanwezig is, lijkt [medeverdachte 1] geschrokken te reageren. De rechtbank acht al deze omstandigheden in hun onderlinge verband en samenhang bezien voldoende om redelijkerwijs tot het vermoeden te kunnen komen dat er verdovende middelen in de auto aanwezig waren en/of dat deze daarmee vervoerd werden. Het betreden van de auto door verbalisanten was daarmee rechtmatig.
Vervolgens wordt bij het openen van de zijdeur van het voertuig, om in het laadruim te kunnen kijken, direct een chemische lucht geroken door verbalisant [verbalisant] . De verbalisant herkent deze lucht – ambtshalve – als een lucht die hij eerder rondom drugslaboratoria heeft geroken. Naar het oordeel van de rechtbank levert dit, mede gelet op al de eerder beschreven omstandigheden die hiermee in samenhang moeten worden bezien, de verdenking op dat er verdovende middelen in de auto aanwezig waren, een verdenking dus van aan misdrijf als omschreven in artikel 67 eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De op artikel 96b Sv gegronde doorzoeking was daarmee eveneens rechtmatig.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat geen sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. De onderzoeksresultaten op basis van de in de auto aangetroffen goederen kunnen dan ook worden gebruikt voor het bewijs.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Aanleiding
Op 10 oktober 2022 volgen verbalisanten een Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken] , met daarin twee inzittenden. Verbalisanten merken bij het passeren van de Mercedes Sprinter dat de verbindingsmiddelen van hun eigen voertuig niet meer goed werken. De Mercedes Sprinter wordt gevolgd naar de [adres] . [2] Op de carpoolplaats zien (andere) verbalisanten dat de bijrijder uitstapt en een deur aan de achterkant opent waarna hij de laadruimte in gaat. Direct daarna gaat de achterdeur weer dicht. Na ongeveer een minuut zien zij de achterdeur weer open gaan waarna zij de bijrijder uit de laadruimte zien komen. Het voertuig rijdt omstreeks 10:27 uur naar de achterkant van perceel 8 en wordt daar achteruit geparkeerd naar de opening van een loods toe. Deze verbalisanten hebben alleen zicht op de voorste helft van het voertuig. Wanneer zij positie innemen, zien zij dat er niemand in het voertuig zit. De bijrijder komt om 10:45 uur vanaf de loods gelopen en stapt aan de bijrijderskant van het voertuig in. Enkele seconden later komt de bestuurder vanaf dezelfde kant aan lopen en stapt aan de bestuurderskant in. Direct daarna stapt de bestuurder uit en gaat door een rode deur de loods in. Vervolgens komt hij de loods weer uit met een kledingstuk en stapt hij weer in het voertuig aan de bestuurderszijde in. Het voertuig rijdt vervolgens weg. Nabij de Mercedes Sprinter stond een Mercedes-Benz B-klasse langs de heg geparkeerd. [3] Bij een controle van de Mercedes Sprinter op basis van artikel 160 van de Wegenverkeerswet constateren verbalisanten dat [medeverdachte 1] de bestuurder van de auto is en [verdachte] de bijrijder. Op het moment dat één van de verbalisanten met de bijrijder spreekt, merkt hij opnieuw dat zijn portofoon niet goed werkt en dat hij geen contact kan maken met zijn collega. [4]
Aantreffen drugslab
Op 10 oktober 2022 constateert de politie - nadat zij daar omstreeks 16:45 uur binnenviel - dat in een loods achter de woning aan de [adres] meerdere speciaal opgebouwde ruimten met hierin een onderliggende kelder met afzuiging en verlichting waren gemaakt ten behoeve van de industriële vervaardiging van verdovende middelen. In en rondom deze ruimte werden grote hoeveelheden goederen, waaronder drugsafvalstoffen en voorraden chemicaliën, aangetroffen die passen bij de omzetting van een pre-precursor met sterk zuur naar BenzylMethylKeton (hierna: BMK) en de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode op industriële schaal. [5]
De loods was ingedeeld in meerdere compartimenten. De ruimtes waren allemaal op elkaar aangesloten. [6] De rode deur en de sectionaaldeur in de buitenmuur van de loods gaven toegang tot een werkplaatsachtige ruimte. [7] In de loods bevond zich een met houten panelen afgescheiden ruimte (hierna: de scheidingsruimte) met een open zoldergedeelte. In de scheidingsruimte bevond zich een trap die uitkwam op een plateau naast het zoldergedeelte. Vanaf dit plateau gaf een deur toegang tot een verblijfsruimte. Linksachter in de scheidingsruimte gaf een houten trap toegang tot de kelder.
In de productieruimte in de kelder werden (onder meer) de volgende goederen aangetroffen:
  • een reactieketel met inhoudsmaat van circa 1800 liter;
  • tien gasbranders;
  • vijf gasflessen;
  • twee stoomdestillatieopstellingen met een inhoudsmaat van ieder circa 257 liter.
In de kelder bevonden zich verschillende jerrycans met twee fasen vloeistoffen en een IBC (
rechtbank: Intermediate Bulk Container; vloeistoftank) met vloeibaar drugsafval. De reactieketel was voor ongeveer driekwart gevuld met een borrelende vloeistof. Er kwamen twee koelers uit op de ketel in achter de ketel geplaatste IBC's met vloeistof. Er was een borrelend geluid te horen. De IBC's waren in gebruik als gaswasser voor de uit de ketel uitwijkende hete dampen. De ketel werd op het moment van aantreffen verwarmd middels de bovengenoemde gasbranders die middels slangen waren aangesloten op propaangasflessen. De temperatuur van 95° Celsius en het volume van circa 1480 liter vloeistof in de reactieketel wezen erop dat de gasbranders al enkele uren in werking waren. [9] De reactieketel bleek op het moment van ontdekking in gebruik voor het vervaardigen van BMK met behulp van fosforzuur.
In de productieruimte (
in de kelder) werd verder een stapel van 22 vervuilde maatbekers gevonden. In de opslagruimte onderaan de keldertrap werden enkele IBC’s en drie rode dopvaten aangetroffen met daarin 600 liter amfetamine gerelateerd afval. Ook werd hier 40 liter ethanol aangetroffen.
Naast de loods stond een losse paardentrailer. In de trailer bevonden zich twee 1000 liter IBC’s. De voorste IBC was gevuld met ongeveer 300 liter vloeistof. Het bleek te gaan om amfetamine bevattend afval. Op beide aftappunten van de IBC’s waren slangen aangesloten die op de IBC’s lagen. Deze waren kennelijk bedoeld om de inhoud van de IBC’s snel leeg te kunnen laten lopen of lozen.
In de scheidingsruimte (
op de begane grond) werden de volgende chemicaliën aangetroffen:
  • 575 kilogram Caustic Soda;
  • 480 liter Mierenzuur;
  • 500 liter Foramide;
  • 100 liter Ethanol;
  • 125 liter Fosforzuur;
  • vier keer een volle Propaangas van twaalf kilogram per stuk.
Verder lag op een deel van de jerrycans met mierenzuur een los voorraadbriefje. Ook stond er een speciaal geconstrueerde rvs-vultrechter die middels een pvc-buis en een gat in de betonvloer diende om de chemicaliën in de hier recht onder geplaatste vulopening van de kookketel staande in de kelder te brengen. Rechts tegen de wand stond een scheidingskast met hierin 4 scheitrechters die allen resten amfetamineolie bevatten. In de verblijfruimte werd verder een insteekmap aangetroffen met daarin A4-kopiën met de titel ‘Code’s’. Dit document had betrekking op onder meer chemicaliën en hardware voor de amfetamineproductie.
Op diverse plekken zijn half- en volgelaatsmaskers aangetroffen.
Verder werden de volgende vloeistoffen in de loods aangetroffen, bemonsterd en vervolgens getest door het NFI:
in de verblijfruimte (op de eerste verdieping):
3,8 liter van een heldere, kleurloze, olieachtige vloeistof in twee witte jerrycans. [10] Deze vloeistof bevatte een lage concentratie amfetamine; [11]
5 liter van een heldere, kleurloze, olieachtige vloeistof in twee andere jerrycans. [12] Ook deze vloeistof bevatte amfetamine; [13]

in de scheidingsruimte (op de begane grond):

1250 milliliter olieachtige vloeistof in een kunststof maatbeker. [14] Deze vloeistof werd positief getest op de aanwezigheid van amfetamine en amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen; [15]
4 liter geelkleurige, olieachtige vloeistof in twee andere kunststof maatbekers. [16] De vloeistof bleek amfetamine en amfetamine relateerde syntheseverontreinigingen onder een alkalische waterige vloeistof te bevatten; [17]
1750 milliliter van een olieachtige vloeistof. [18] Ook die vloeistof bevatte amfetamine; [19]
4,5 liter van een troebele vloeistof. Het bleek te gaan om amfetamine-base. [20] De vloeistof bevatte amfetamine en ethanol; [21]

in de productieruimte (in de kelder):

5 liter amfetamine-base. [22] De vloeistof bevatte amfetamine en amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen onder een alkalische, waterige vloeistof. [23]
In de loods waren vier personen aanwezig, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . [24]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 primair.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van feit 1, feit 2 en feit 3 wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Volgens de raadsman kan niet worden vastgesteld dat verdachte in de tenlastegelegde periode in het drugslab aanwezig was en/of dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van dit lab. Zelfs al zou die wetenschap er wel zijn, dan kan niet worden vastgesteld dat verdachte amfetamine(-olie) heeft geproduceerd en/of aanwezig heeft gehad. Ook blijkt niet dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht. Tot slot blijkt niet dat verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan de ten laste gelegde feiten, zodat van medeplegen geen sprake was.
De beoordeling door de rechtbank
Op basis van de vaststaande feiten concludeert de rechtbank dat in de loods aan de [adres] een grootschalig drugslab was opgezet, waar op industriële wijze amfetamine werd geproduceerd. In het lab werd op 10 oktober 2022 15,8 liter amfetamine-olie en 9,5 liter amfetamine-base aangetroffen. Ook waren de goederen en grondstoffen aanwezig ten behoeve van de productie van amfetamine, zoals ten laste gelegd onder feit 2. Bij het aantreffen van het drugslab door de politie op 10 oktober 2022 was dit lab volop in werking.
De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte betrokken was bij de productie van amfetamine en de voorbereiding hiervan en zo ja, in welke periode.
Op grond van de vaststaande feiten stelt de rechtbank vast dat [verdachte] en [medeverdachte 1] op 10 oktober 2022 gedurende 18 minuten op het perceel aan de [adres] zijn geweest, dat [verdachte] kort daarvoor achterin de laadruimte van de auto is geweest, dat de auto achteruit is geparkeerd richting de opening van de loods waarin later het drugslab is aangetroffen en dat zij beiden de auto hebben verlaten om vervolgens terug te komen vanuit de richting van de loods.
In de productieruimte (in de scheidingsruimte op de begane grond) van het drugslaboratorium werden goederen aangetroffen die zijn bemonsterd en voorzien van een SIN-nummer. [25] De bemonsteringen zijn onderzocht en (onder meer) vergeleken met het DNA-profiel van [verdachte] , wat heeft geleid tot de volgende resultaten:
  • op de hengels van een bigshopper (van Action) met SIN-nummer AAOT0845 is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man, dat afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard;
  • op een bigshopper (van Action) met SIN-nummer AAOT0848NL is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man, dat afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
  • op de handvatten van een plastic tas (van Vomar) met SIN-nummer AAOT0850NL is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man, dat afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard;
  • op de handvatten van een bigshopper (van Action) met SIN-nummer AAOT0856 is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man, dat afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Tussenconclusie
Op basis van deze onderzoeksresultaten van het TMFI concludeert de rechtbank dat het DNA van verdachte [verdachte] is aangetroffen op de genoemde voorwerpen.
Bij de doorzoeking van de Mercedes Sprinter waarin [medeverdachte 1] en [verdachte] zaten, werd door de politie in de schoudertas van [verdachte] een papiertje aangetroffen waarop codes stonden:
“2.1 = 725
2.26 = (720
doorgekrast) A
2.3 =
R60
2.4 = 400”.
Medeverdachte [medeverdachte 6] is eveneens aangehouden op 10 oktober 2022, nadat hij in een Mercedes wegreed vanaf het perceel aan de [adres] . [28] In een tas in de auto van [medeverdachte 6] werd een briefje aangetroffen, met daarop de volgende tekst:
“Code's
1. Ap
2. Grond
2.1
Fos
2.2
For amide
2.3
Mier oxo
2.4
Caus
3. B
4. Loog
5. A
6. Ph waarde
7. Ketel
8. Stoom
9. Branders
10. Sproeisysteem
10.1
Waterslot
11. Luchtsysteem
11.1
Kisten
11.2
Filters
11.3
Airco
11.4
Slangen en klemmen
11.5
Kannen
11.6
Ph meter
12. Gas
13. Afvoernormaal
14. afvoer extreem
15. Aanvoer
Locatie/namen
16. Dagobert
17. Lieve vrouw
18. Opslag bril
19. Opslag box
20. Opslag bolle
21. Yammer
22. Swiepen”.
Verbalisanten beschrijven dat de bovenstaande codes van 1 tot en met 2.4 hen ambtshalve bekend zijn als namen van grondstoffen/precursoren van verdovende middelen. Op het briefje dat werd aangetroffen bij verdachte [verdachte] staan dezelfde codes als op het briefje van [medeverdachte 6] , maar dan zonder de woorden erachter. [29]
Tussenconclusie
Verdachte [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] zijn op 10 oktober 2022 allen bij de loods op het terrein aan de [adres] geweest, waarin het in werking zijnde drugslab die dag is aangetroffen. [verdachte] en [medeverdachte 6] waren beiden in het bezit van een briefje met codes. Deze codes waren (deels) gelijk en volgens de politie zijn de op het briefje van [medeverdachte 6] opgenomen woorden namen van grondstoffen/precursoren van verdovende middelen.
Bij de doorzoeking van de Mercedes Sprinter waarin [medeverdachte 1] en [verdachte] zaten, werd door de politie een blauwe smartphone aangetroffen in de schoudertas van [verdachte] . In de bijrijdersdeur troffen verbalisanten twee zwarte telefoons aan. [30]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de twee telefoons die zijn aangetroffen in het bijrijdersdeur. Uit dit onderzoek volgt dat de telefoons werden gebruikt door personen die de bijnamen [bijnaam 1] en [bijnaam 2] hanteren. De Samsung type SM A013G met goednummer [nummer 1] was in gebruik bij [bijnaam 1] . De Samsung Galaxy met goednummer [nummer 2] was in gebruik bij [bijnaam 2] .
In de telefoon die gebruikt werd door [bijnaam 2] staat een selfie van [verdachte] . Deze telefoon lag in het portier aan de bijrijderszijde waar [verdachte] zat. Ook straalden de historische mastgegevens van het IMEI-nummer van de telefoon vaak de zendmast van het adres van [verdachte] in [woonplaats] aan. [31]
Tussenconclusie
De rechtbank constateert op basis van het voorgaande dat verdachte [verdachte] de bijnaam [bijnaam 2] en de Samsung Galaxy gebruikte.
In de Samsung type SM A013G, in gebruik bij [bijnaam 1] , werden de volgende groepen aangetroffen: ‘Pandjes bouw’, ‘Bus group’, ‘Balken group’, ‘De gouden lep’ en ‘Taxi group’. In de image van deze telefoon zijn vanaf 6 oktober 2022 gesprekken tussen [bijnaam 1] , [bijnaam 2] , [naam 1] en ene [naam 2] zichtbaar. Op 10 oktober 2022 werd in deze groep onder andere gestuurd:

[bijnaam 2] : Goedemorgen wat voor een letter staat er op de nieuwe verpakking van 2.1
[bijnaam 2] : Is dat p
[bijnaam 2] : ???
[bijnaam 2] : hoe hoe
[bijnaam 2] : Mannen zijn jullie er al
[naam 2] : [bijnaam 2]
[naam 2] : Ze vragen waar code 1 blijft”
(…)

[bijnaam 2] : ik vraag al vanaf voor 9
[bijnaam 2] : maar 10 min
[naam 2] : Ik zei toch gister ze zijn er tusse 8 en 9
[bijnaam 2] : Ja klopt
[naam 2] : Nou dan had het er al moeten
[naam 2] : Staan toch
[naam 2] : vanmorgen vroeg
[bijnaam 2] : ik moest [bijnaam 1] ophalen daar was ik om 8 toen terug bussen pakken en overpakken
[bijnaam 2] : Bus terug
[bijnaam 2] : Nu zijn we er bijna
[naam 2] : Je had vroeger op moeten staan ouwe
[naam 2] : En waarom.staat yam niet aan
[bijnaam 2] : En we waren niet de enige
[bijnaam 2] : Die stond aan
[naam 2] : Ja en nu dan
[naam 2] : Want je kan gwn appen
[bijnaam 2] : Zet hem net uit om te zeggen 10 min zijn we er
[naam 2] : Oke
[bijnaam 2] : Dus tot zp
[naam 2] : Tot zo
[naam 2] : Oke [naam 1] kan je morgen nog 1x doorgeven voor code 2 wat we nodig hebben voor 650 cement palen (…)”
De politie beschrijft dat met code 2.1 volgens de codelijst fosforzuur wordt bedoeld. Met code 1 wordt volgens de codelijst ‘Ap’ bedoeld. Met Ap wordt vermoedelijk apaan bedoeld. Apaan is een grondstof voor de productie van BMK. BMK is de grondstof voor de productie van onder andere methamfetamine. De politie beschrijft verder dat met code 2 volgens de codelijst grondstoffen worden bedoeld. Met een yammer wordt een jammer bedoeld. [32]
Tussenconclusie
De rechtbank overweegt dat [bijnaam 2] , zijnde [verdachte] , in het voorgaande appgesprek aangeeft dat hij [bijnaam 1] moest ophalen in de ochtend van 10 oktober 2022 en dat ze er zo aankomen. Ook wordt duidelijk dat [naam 2] , aangeeft dat “ze” vragen waar code 1 blijft, dat dit er eigenlijk al had moeten zijn en dat [naam 2] zich afvraagt waarom er geappt kan worden en waarom de jammer niet aanstaat.
Uit het feit dat [verdachte] die bewuste ochtend samen met [medeverdachte 1] in zijn auto is aangetroffen, leidt de rechtbank af dat [verdachte] kennelijk [medeverdachte 1] heeft opgehaald waarna zij samen naar Nijkerk zijn gereden. Dit leidt tot de conclusie dat [medeverdachte 1] de bijnaam [bijnaam 1] gebruikte en dus de gebruiker was van de Samsung type SM A013G. Ook leidt de rechtbank uit het voorgaande gesprek af dat [verdachte] en [medeverdachte 1] kennelijk op 10 oktober 2022 samen op pad waren om code 1 te brengen naar [naam 2] en anderen (“ze”) en dat er hierbij een jammer aan zou moeten staan.
Tijdens de doorzoeking van de Mercedes Sprinter werden in een tas onder de zitting van de bijrijdersstoel twee grote stoorzenders (jammers) aangetroffen. De verbalisant zag dat één van de stoorzenders geactiveerd was. Op het moment dat de verbalisant de stoorzender uitschakelde, kwamen er verschillende berichten binnen op zijn diensttelefoon en werkte ook de portofoon weer. Het was de verbalisant ambtshalve bekend dat stoorzenders/jammers veelvuldig worden gebruikt door criminelen, veelal om ongezien of ongehoord te blijven bij opsporingsdiensten of andere criminelen. [33]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Al het voorgaande brengt de rechtbank tot de volgende conclusies.
[verdachte] is op 10 oktober 2022 samen met [medeverdachte 1] in een auto op het perceel aan de [adres] geweest, waarbij beiden kort (ongeveer 18 minuten) de auto hebben verlaten en richting de loods zijn gelopen. Kort daarvoor is [verdachte] in de laadruimte van de auto geweest. De auto is achteruit geparkeerd bij de loods gezet, naar de opening van de loods toe. In de loods was een drugslab in werking. Uit appberichten van die ochtend blijkt dat zij (in ieder geval) code 1 kwamen brengen, waarmee gelet op de briefjes met codes aangetroffen bij [verdachte] en [medeverdachte 6] , en de uitleg die de politie daarbij geeft, apaan zal zijn bedoeld, een grondstof voor de productie van BMK, dat weer gebruikt wordt voor de productie van amfetamine. Het DNA van [verdachte] is op hengsels van in het drugslab aangetroffen tassen aangetroffen. Hieruit leidt de rechtbank af dat hij ook daadwerkelijk grondstoffen naar binnen heeft gebracht. Uit al het voorgaande volgt dat [verdachte] op 10 oktober 2022 (samen met [medeverdachte 1] ) ten minste verantwoordelijk was voor het leveren van de grondstoffen ten behoeve van de productie van amfetamine in het laboratorium aan de [adres] . Daarmee leverde hij naar het oordeel van de rechtbank een belangrijke en significante bijdrage aan zowel de productie van de amfetamine (feit 1) als aan de voorbereidingshandelingen daarvan (feit 2). [verdachte] en [medeverdachte 1] konden daarbij, in tegenstelling tot enkele andere verdachten, zelfstandig – met de auto van [verdachte]  het terrein aan de [adres] op en af rijden. Zij hadden kennelijk een zekere positie, die meer omvatte dan het enkele uitvoeren.
Dat [verdachte] op het bewuste terrein aanwezig was omdat [medeverdachte 1] een zwembad moest reinigen, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Allereerst heeft [verdachte] hierover wisselend verklaard. Zo verklaarde hij in eerste instantie na de staande houding door de politie bij een vriend te zijn geweest en vervolgens dat er gedurende ongeveer anderhalf uur een zwembad was schoongemaakt. Daarnaast strookt de verklaring van [verdachte] niet met het geconstateerde korte bezoek van 18 minuten aan het perceel en bevat het dossier geen aanwijzingen waaruit volgt dat het zwembad überhaupt die dag zou zijn schoongemaakt. Van belang daarbij vindt de rechtbank ook nog dat in het appgesprek van 10 oktober 2022 wordt gesproken over het aanzetten van een “yam” en dat in de auto van [verdachte] daadwerkelijk jammers zijn aangetroffen, waarvan één geactiveerd was, kennelijk met het doel communicatie te verstoren. Dit duidt op een heimelijkheid die niet past bij iets eenvoudigs als het gaan reinigen van een zwembad. Bovenal blijkt uit de bewijsmiddelen iets compleet anders dan wat [verdachte] verklaard aan de [adres] te hebben gedaan, namelijk zijn directe betrokkenheid bij het drugslab.
Periode
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld hoe lang [verdachte] betrokken is geweest bij het productieproces.
De Mercedes-Benz Sprinter met kenteken [kenteken] , op naam van [verdachte] , is vanaf 10 augustus 2022 veertien keer op de ANPR-paal 02 Baron v Nagellstr x Biezerwg geregistreerd, te weten op: 10 augustus, 11 augustus. 29 augustus, 30 augustus, 31 augustus, 5 september, 14 september, 22 september, 26 september, 27 september, 29 september, 4 oktober en 10 oktober 2022. Voordat het voertuig in de richting van het drugslab is gereden, is dit voertuig gescand door bovengenoemde ANPR-paal. [34]
In de schoudertas van [verdachte] werd een blauwe Samsung telefoon van het type SM-A032F aangetroffen en inbeslaggenomen. Uit de bevindingen van de politie volgt dat [verdachte] de gebruiker is van de telefoon. In de telefoon werd gekeken naar locatiegegevens direct in de nabijheid van het drugslaboratorium gelegen. Daaruit volgt dat met de telefoon drie keer werd gezocht en genavigeerd naar Voorthuizen, namelijk op 15 september, 26 september en 29 september 2022. In de telefoon werd verder een afbeelding aangetroffen van een codebriefje. Ditzelfde briefje werd ook in het drugslaboratorium in Nijkerk aangetroffen. De afbeelding was op 11 augustus 2022 gemaakt met de telefoon van [verdachte] . [35]
De auto van [verdachte] is voor het eerst op 10 augustus 2022 geregistreerd in de nabijheid van het drugslab. Verdachte – die afkomstig is uit Diemen  heeft geen enkele verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in de omgeving van Voorthuizen/Nijkerk. Op 11 augustus 2022 werd bovendien de foto van het codebriefje, dat ook in het drugslab werd aangetroffen, gemaakt met de telefoon van [verdachte] .
De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat verdachte zich in de tenlastegelegde periode van 1 oktober 2022 tot en met 10 oktober 2022 schuldig heeft gemaakt aan het produceren van amfetamine (feit 1). Nu verdachte zich bezighield met de levering van grondstoffen in elk geval vanaf 10 augustus 2022 – en dus met de voorbereiding van het productieproces – acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte zich ten minste vanaf 10 augustus 2022 schuldig heeft gemaakt aan de uitvoering van voorbereidingshandelingen ten behoeve van dit proces, door het perceel aan de [adres] te betreden en de onder feit 2 genoemde stoffen en goederen voorhanden te hebben.
Voor een betrokkenheid bij dit drugslab eerder dan 10 augustus 2022 ziet de rechtbank, anders dan de officier van justitie, onvoldoende bewijs.
Ten aanzien van feit 3
Uit de vaststaande feiten volgt verder dat in het lab 15,8 liter amfetamine-olie en 9,5 liter amfetamine-base aanwezig was. Nu [verdachte] toegang had tot de loods, daar ook binnen kwam en verantwoordelijk was voor de levering van grondstoffen, concludeert de rechtbank dat deze amfetamine-olie en amfetamine-base zich binnen zijn machtssfeer bevond en dat hij ook wist van de aanwezigheid ervan. Daarmee acht de rechtbank ook het ten laste gelegde onder feit 3 wettig en overtuigend bewezen. Daarbij wordt opgemerkt dat de rechtbank de onder feit 3, primair ten laste gelegde hoeveelheden bewezen acht, zodat zij niet toekomt aan de beoordeling van de door de officier van justitie betoogde impliciet ten laste gelegde grotere hoeveelheid.
Ten aanzien van feit 4 (jammers)
Eerder is gebleken dat in de auto waarin [verdachte] en [medeverdachte 1] zaten, twee jammers lagen. Uit de bevindingen van de politie volgt ook dat de communicatiemiddelen van de politie in de nabijheid van het voertuig niet werkten.
De jammers zijn door de politie technisch onderzocht. In het geval van de jammer met serienummer [nummer jammer] betrof het een uitrusting met 16 antennes, zonder merk- en typeaanduiding. Uit het onderzoek volgt dat de jammer bestemd was voor het uitzenden van radiosignalen met een grote bandbreedte. De uitrusting was, gelet op de onderzochte karakteristieken, gebouwd en ontworpen om doelgericht frequenties die door andere toepassingen worden gebruikt te verstoren op de in het onderzoek genoemde frequentiebanden. Op de uitrusting was niet de verplichte CE-markering aangebracht. Het apparaat voldeed volgens verbalisant daarom niet aan de krachtens artikel 10.3 onderdeel c en e gestelde voorschriften van de Telecommunicatiewet. Een vergunning wordt uitsluitend verleend voor een uitrusting die niet stoort. Nu verbalisant heeft vastgesteld dat de geteste uitrustig gebouwd en ontworpen is om te verstoren, is uitgesloten dat voor dit apparaat een vergunning is verleend. [36]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij niet wist dat de jammers in zijn auto lagen. De rechtbank overweegt het volgende.
[verdachte] heeft als zijnde [bijnaam 2] deelgenomen aan het eerder al aangehaalde gesprek met [naam 2] op 10 oktober 2002. In dat gesprek vraagt [naam 2] waarom de ‘yam’ niet aanstaat. [verdachte] antwoordt dat hij 'm net uit heeft gezet om te kunnen appen. Uit deze omstandigheid leidt de rechtbank af dat [verdachte] wist dat de jammers op 10 oktober 2022 in de auto aanwezig waren. Eén van de jammers was bovendien op het moment van aanhouding in gebruik, zo blijkt uit de bevindingen van de politie. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 4, primair tenlastegelegde.
Medeplegen (feit 1, 2, 3 en 4)
Tot slot acht de rechtbank op grond van al het voorgaande bewezen [verdachte] bij dit alles bewust en nauw heeft samengewerkt met anderen, onder wie [medeverdachte 1] . Gebleken is immers dat [verdachte] en [medeverdachte 1] samen in een auto reden om het lab te voorzien van de benodigde grondstoffen. Ook is vast komen te staan dat er werd samengewerkt met anderen, nu er in de relevante periode meerdere personen deelnamen aan de groepsgesprekken ten behoeve van de productie van synthetische drugs en er meerdere personen in het in werking zijnde drugslab aanwezig waren op de dag van aanhouding.
Eendaadse samenloop (feiten 1, 2 en 3)
De bewezenverklaarde gedragingen onder feiten 1 tot en met 3 leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en in dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat met betrekking tot die ten laste gelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4, primair heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
, op of omstreeksde periode van 1 oktober 2022 tot en met 10 oktober 2022 te Nijkerk tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,opzettelijk (in een pand aan de [adres] ) heeft
geteeld en/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt en
/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(-olie) en
/ofeen of meer ander
(e
)stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde amfetamine(-olie) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
, op of omstreeksde periode van
1 december 202110 augustus 2022tot en met 10 oktober 2022 te Nijkerk, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en
/ofte bevorderen, te weten
- het opzettelijk
telen,bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en
/ofvervoeren, en
/of
- het opzettelijk vervaardigen van amfetamine(-olie) en
/ofeen of meer ander
(e
)stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- ( een) locatie('s) aan de [adres] heeft
gehuurd/betreden
en/of deze locatie(s) ter beschikking heeft gesteld voor de productie van amfetamine(-olie),
- een of meer goederen welke worden gebruikt bij de productie van amfetamine(-olie)
heeft/hebben gekocht,
- voorwerpen, vervoermiddelen en
/ofstoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s
), wist
(en
)of ernstige reden had
(den
)om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door het voorhanden hebben van (onder andere)
- een
(grote
)hoeveelheid grondstof
(fen
)(te weten
(in totaal) (ongeveer)575 kilogram caustic soda, 480 liter mierenzuur, 500 liter formamide, 140 liter ethanol, 125 liter fosforzuur en
/of48 kilogram propaangas)
- een of meer
(gas)masker
(s
)en
/of
- 22,
althans een of meermaatbeker
(s
)en
/of
- een of meer gasfles
(sen
)en
/of
- een of meer gasbrander
(s
)en
/of
- een (1800 liter) reactie ketel (bestemd voor de productie van synthetische drugs) en
/of
- een of meer stoomdestillatie opstelling
(en
)(met een destillatie ketel met een inhoud van één liter) en
/of
- een of meer IBC’s
)en
/ofdopvat
(en
)ten behoeve van de productie van die amfetamine(-olie) en
/ofeen of meer ander
(e
)stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op
of omstreeks10 oktober 2022 te Nijkerk, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) ongeveer 15,8 liter amfetamine-olie en
/of
- ( in totaal) ongeveer 9,5 liter amfetamine-base,
in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine,telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4, primair
hij op
of omstreeks10 oktober 2022
te Nijkerk, althansin Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerandere
n, althans alleen,twee
, althans een of meerradio
zendappara
(a)t
(e
)n, te weten
een of meerdere(zogenoemde) jammer
(s
)(zonder merk en type aanduiding) ,
heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijkaangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van dat radiozendapparaat op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1, feit 2 en feit 3:
de eendaadse samenloop van
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod,
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.15, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Verder heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd, door de rechtbank op te leggen bij uitspraak.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij de aanhouding van [verdachte] ten onrechte transportboeien zijn aangelegd. De raadsman heeft gesteld dat verdachte hierdoor pijn heeft ondervonden. Zijn lichamelijke integriteit is aangetast, hetgeen moet leiden tot strafvermindering. Voor het overige is er geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
De beoordeling door de rechtbank
Transportboeien
Uit het proces-verbaal van aanhouding van [verdachte] volgt dat de transportboeien zijn aangelegd, nadat hij was gefouilleerd. Waarom er bij [verdachte] , ondanks de fouillering,
sprake was van redelijkerwijs gevaar voor de veiligheid van de politieambtenaren en dus het aanleggen van transportboeien noodzakelijk was, volgt niet uit het dossier. Nu niet blijkt van feiten en omstandigheden die het aanleggen van transportboeien conform artikel 22 van de ambtsinstructie voor de politie rechtvaardigen, is er sprake van een onherstelbaar verzuim in de zin van artikel 359a Sv. Hoewel het belang van het geschonden voorschrift  het beschermen van de lichamelijke integriteit  groot is, maakt dit niet zonder meer dat er strafvermindering dient te worden toegepast. Bij de vraag, of dit verzuim moet leiden tot strafvermindering, zoals door de raadsman bepleit, moet rekening worden gehouden met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor voor de verdachte is veroorzaakt. De rechtbank erkent dat het aanleggen van transportboeien voor enig ongemak bij verdachte zal hebben gezorgd. Van verderstrekkend nadeel is echter niet gebleken. Door de verdediging is voor het eerst ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte lichamelijk ongemak in de vorm van pijn zou hebben ondervonden. Deze opmerking is echter niet nader onderbouwd. Bovendien heeft verdachte dit in de dagen na zijn aanhouding, bij zijn voorgeleiding of daarna op geen enkele manier kenbaar gemaakt. De rechtbank volstaat alles afwegende daarom met de enkele constatering van het verzuim.
Overwegingen ten aanzien van de straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de productie van amfetamine en het voorhanden hebben van amfetamine-olie en amfetamine-base. Ook heeft hij met anderen strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd, gericht op de productie hiervan. Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk voor de gezondheid is. De handel in harddrugs is zeer lucratief. De productie en verkoop ervan gaat vaak gepaard met andere vormen van zware, georganiseerde criminaliteit, waaronder ernstige vormen van geweld. Daar komt bij dat het afval dat ontstaat door de productie van synthetische drugs vaak rechtstreeks in de natuur wordt geloosd, hetgeen grote schade aan de natuur veroorzaakt. Verdachte heeft al deze gevolgen op de koop toegenomen en zich enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin. Verdachte heeft zich geen rekenschap gegeven van de schadelijke gevolgen van hun handelen voor anderen en voor de natuur. Ten tijde van het betreden van de productieplaats bleek dat een deel van het productieproces nog in werking was. In de auto waarin [verdachte] reed, werden bovendien twee stoorzenders (jammers) aangetroffen, waarvan er één in gebruik was.
De rechtbank heeft er bij het bepalen van de straf rekening mee gehouden dat het een grootschalig drugslab betrof, dat bedoeld was om grote hoeveelheden amfetamine(-olie) te produceren. Per cyclus kon 350 liter BMK worden verkregen, waaruit uiteindelijk 252 liter gedestilleerde amfetamineolie per keer kon worden verkregen. De paardentrailer naast de loods waar het lab zich bevond, was speciaal ingericht voor het opslaan en lozen van 2000 liter drugsafval per keer. Verdachte maakte daarbij gebruik van een stoorzender, waardoor de verbindingsapparaten van de politie niet werkten en de hulpdiensten aldus niet bereikbaar waren. Hiermee heeft verdachte een onveilige situatie gecreëerd voor de politie en voor anderen. Door de verdachten werd gebruik gemaakt van bijnamen en versluierd taalgebruik (in de vorm van codes). Ook werden door een aantal verdachten apps en middelen om heimelijk mee te communiceren gebruikt. Het voorgaande bevestigt voor de rechtbank het beeld dat sprake was van een professioneel opgezet samenwerkingsverband. Verdachte had de rol van leverancier van grondstoffen en vormde daarmee een onmisbare schakel in het productieproces als geheel. Hij kon bovendien – samen met [medeverdachte 1]  zelfstandig het terrein van het drugslab op en af rijden, terwijl uit het dossier volgt dat anderen (de uitvoerders in het lab) vanaf een carpoolplaats werden opgehaald en aan het einde van de dag ook weer terug werden gebracht. De rechtbank houdt er bij de straftoemeting rekening mee dat verdachte aldus een grotere rol in de organisatie had dan deze medeverdachten. Het voorhanden hebben en gebruik maken van jammers leidt ertoe dat aan verdachte een hogere straf wordt opgelegd dan aan een medeverdachte met een vergelijkbare rol. De aard en ernst van het bewezenverklaarde rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf mede gelet op de oriëntatiepunten van straftoemeting van het LOVS voor een drugslab met deze productiecapaciteit en rechterlijke uitspraken in soortgelijke zaken.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van verdachte. Daaruit volgt dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie of justitie. Het is de rechtbank verder niet gebleken van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden bij verdachte die van invloed zijn op de hoogte van de straf.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden passend en geboden. De tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal daarop in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv aan de orde is.
Gevangenneming
De rechtbank ziet geen aanleiding om de gevangenneming van verdachte te bevelen en zal de vordering van de officier van justitie afwijzen.

9.De beoordeling van het beslag

Ten aanzien van de tenlastegelegde feiten is beslag gelegd op de volgende goederen:
  • een blauwe Samsung (goednummer [goednummer] );
  • een zwarte Samsung (goednummer [goednummer] );
  • een zwarte Samsung (goednummer [goednummer] );
  • een jammer (goednummer [goednummer] );
  • een jammer (goednummer [goednummer] );
  • een Mercedes-Benz Sprinter met kenteken [kenteken] (goednummer [goednummer] ).
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van de telefoons en de Mercedes-Benz Sprinter. Ten aanzien van de jammers heeft zij gevorderd dat deze worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
De rechtbank is tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gekomen. Daarbij is vastgesteld dat de inbeslaggenomen telefoons gebruikt zijn voor het plegen van deze feiten. Datzelfde geldt voor de Mercedes-Benz Sprinter, waarmee met grondstoffen van en naar het drugslab werd gereden en waarin de jammers lagen. Deze goederen zal de rechtbank daarom verbeurdverklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Verder heeft de rechtbank vastgesteld dat het voorhanden hebben van de twee jammers in strijd is met de Telecommunicatiewet, zodat zij zal bevelen dat de jammers worden onttrokken aan het verkeer.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36d, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet;
- 10.15 van de Telecommunicatiewet.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

wijst afde vordering tot gevangenneming.
Beslissingen ten aanzien van het beslag
 verklaart verbeurd:
  • de blauwe Samsung (goednummer [goednummer] );
  • de zwarte Samsung (goednummer [goednummer] );
  • de zwarte Samsung (goednummer [goednummer] );
  • de Mercedes-Benz Sprinter met kenteken [kenteken] (goednummer [goednummer] );
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven goederen, te weten: de jammers met goednummers [goednummer] en [goednummer] .
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Vogel (voorzitter), mr. J.M. Graat en
mr. L.F. Bögemann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juli 2023.
De griffier is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Sourcy / ON4R022107, gesloten op 22 februari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen (aanhouding [medeverdachte 1] en [verdachte] ), p. 47-48.
3.Proces-verbaal van bevindingen ( [verbalisant] van [verbalisant] en [verbalisant] ), p. 66-67.
4.Proces-verbaal van bevindingen ( [verbalisant] en [verbalisant] ), p. 47-52.
5.Proces-verbaal van bevindingen LFO, p. 237.
6.AOT Proces-verbaal van bevindingen (beschrijving loods), p. 111.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p.235.
8.Proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen LFO, p. 240-247.
9.Het proces-verbaal van bevindingen LFO, p. 235-237.
10.Proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen LFO, p. 240-247.
11.NFI-rapportage, p. 256.
12.Proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen LFO, p. 247.
13.NFI-rapportage, p. 256.
14.Proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen LFO, p. 242.
15.NFI-rapportage, p. 253.
16.Proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen LFO, p. 242.
17.NFI-rapportage, p. 242.
18.Proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen LFO, p. 242.
19.NFI-rapportage, p. 253.
20.Proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen LFO, p. 243.
21.NFI-rapportage, p. 253.
22.Proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen LFO, p. 245.
23.NFI-rapportage, p. 255.
24.AOT Proces-verbaal van bevindingen (beschrijving loods), p. 111-112.
25.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] ), p. 150-153.
26.Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek TMFI d.d. 20 december 2022, p. 367-369.
27.Proces-verbaal van bevindingen ( [verbalisant] en [verbalisant] ), p. 52-53.
28.Proces-verbaal van bevindingen ( [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] ), p. 73-76.
29.Proces-verbaal van bevindingen ( [verbalisant] en [verbalisant] ), p. 92-93.
30.Proces-verbaal van bevindingen ( [verbalisant] en [verbalisant] ), p. 52-53.
31.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoontoestellen.
32.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Samsung telefoon TDO009), p. 386-389, 393, 395-396.
33.Proces-verbaal van bevindingen ( [verbalisant] en [verbalisant] ), p. 52-53.
34.Proces-verbaal van bevindingen (ANPR-hits Mercedes-Benz Sprinter), p. 100-110.
35.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Samsung, [verdachte] ), p. 381-383.
36.Rapport van bevindingen technisch onderzoek, p. 323-325.