ECLI:NL:RBGEL:2023:4156

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
C/05/402232 / HZ ZA 22-122
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en gebruik handelsnaam Palliaterm door Samen Zorgzaam

In deze zaak, uitgesproken op 19 juli 2023 door de Rechtbank Gelderland, staat de aansprakelijkheid van [eiser sub 1] als bestuurder van de coöperatie Samen Zorgzaam centraal. Samen Zorgzaam vordert schadevergoeding van [eisers c.s.] op grond van onbehoorlijk bestuur en onrechtmatige daad, omdat [eiser sub 1] zich schuldig zou hebben gemaakt aan het onterecht uitkeren van vergoedingen aan zichzelf en [Eiser sub 2], zijn vennootschap. De rechtbank oordeelt dat [eiser sub 1] haar taak als bestuurder niet behoorlijk heeft vervuld, onder andere door het sluiten van een licentieovereenkomst die als schijnconstructie wordt aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat de handelsnaam Palliaterm sinds de oprichting van Samen Zorgzaam in 2016 aan deze coöperatie toebehoort, en dat [eisers c.s.] geen recht heeft op het gebruik van deze naam. De rechtbank houdt de zaak aan voor nadere specificatie van de schade door Samen Zorgzaam, waarbij ook gekeken zal worden naar de rol van [Eiser sub 2].

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/402232 / HZ ZA 22-122
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
COÖPERATIE SAMEN ZORGZAAM U.A.,
te Nijeveen, gemeente Meppel,
eisende partij,
hierna te noemen: Samen Zorgzaam,
advocaat: mr. J.I. Veldhuis-Lampe te Meppel,
tegen

1.[eiser sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[Eiser sub 2],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [eisers c.s.] , en, waar nodig, afzonderlijk van elkaar: [eiser sub 1] en [Eiser sub 2] ,
advocaat: mr. M.H.M. Deppenbroek te Doetinchem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt onder meer [1] uit:
 het tussenvonnis van 31 augustus 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
 het e-mailbericht van Samen Zorgzaam van 16 september 2022 met daarbij de producties 33 tot en met 36 en de aankondiging dat ter zitting de eis zal worden vermeerderd
 de akte aanvullende producties 32-41 tevens akte vermeerdering van eis van [eisers c.s.] van 19 september 2022
 het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 30 september 2022
 de aantekeningen comparitie alsmede een akte wijziging en vermeerdering van eis van Samen Zorgzaam van 30 september 2022 (hierna: de eerste eiswijziging)
 de akte/conclusie uitlating vermeerdering en toevoegingen van eis van [eisers c.s.] van 15 februari 2023
 het e-mailbericht van de rechtbank aan partijen van 20 februari 2023, waarin de rechtbank meedeelt dat Samen Zorgzaam op 10 februari 2023 of 26 januari 2023 geen akte wijziging en vermeerdering van eis heeft genomen, maar dat aan haar de gelegenheid is gegeven om op de rol van 8 maart 2023 een akte wijziging en vermeerdering van eis te nemen, dat [eisers c.s.] hierop bij antwoordakte kan reageren en dat de zaak vervolgens zal worden verwezen naar de rol voor vonnis om te beslissen op beide eiswijzigingen
 het e-mailbericht van de rechtbank aan partijen van 10 maart 2023, waarin de rechtbank meedeelt dat de door Samen Zorgzaam overgelegde akte wijziging en vermeerdering van eis tegen de roldatum van 8 maart 2023 wordt geweigerd en dat haar de gelegenheid is gegeven om op de rol van 29 maart 2023 een herziene akte wijziging van eis te nemen
 de (herziene) akte wijziging en vermeerdering van eis van Samen Zorgzaam van 29 maart 2023 (hierna: de tweede eiswijziging)
 de akte van verzet van [eisers c.s.] tegen de (herziene) akte/conclusie wijziging en vermeerdering van eis van 19 april 2023
 de antwoordakte/-conclusie (herziene) akte/conclusie wijziging en vermeerdering van eis van [eisers c.s.] van 19 april 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Samen Zorgzaam is een coöperatie, die is opgericht op 13 juli 2016. Zij richt zich op het ten behoeve van haar leden verschaffen van ondersteuning en middelen in het kader van het verlenen van zorg, gezamenlijk optreden naar zorgverzekeraars en (semi-)overheden en anderen en het gemeenschappelijk inkopen van goederen en diensten. Zij bestaat momenteel uit circa 100 zelfstandige zorgverleners, die via de coöperatie intensieve terminale zorg bieden aan mensen die graag in hun eigen omgeving willen sterven.
2.2.
Vanaf haar oprichting tot medio maart 2022 is Samen Zorgzaam steeds naar buiten getreden onder de naam “Palliaterm”. In maart 2022 is de naam gewijzigd in “Palliaplus”.
2.3.
De akte van oprichting van Samen Zorgzaam (haar productie 2) bevat onder meer de volgende bepalingen:
“(…)
Artikel 9
1.
Het bestuur van de coöperatie bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal bestuurders.
(…)
6.
De raad van toezicht kan aan een of meer bestuurders een beloning toekennen. Alle bestuurders hebben recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
(…)
Artikel 10
Niet voor benoeming tot lid van het bestuur komen in aanmerking personen die:(…)
c. een tegenstrijdig belang heeft dat onverenigbaar is met het lidmaatschap van het bestuur.
(…)
Artikel 12
De coöperatie wordt vertegenwoordigd door het bestuur, alsmede door twee gezamenlijk handelende bestuurders.
Indien een of meer bestuurders een tegenstrijdig belang heeft/hebben met de coöperatie, kan de algemene ledenvergadering een of meer personen aanwijzen om de coöperatie te vertegenwoordigen.
(…)
Artikel 14
1.
De coöperatie kent een raad van toezicht. De raad van toezicht heeft tot taak het toezicht houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de coöperatie alsmede het uitoefenen van die taken en bevoegdheden die in deze statuten aan de raad van toezicht zijn opgedragen of toegekend.De samenstelling van de raad van toezicht is zodanig dat de leden ten opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
(…)
7.
Het bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de raad alle inlichting betreffende de aangelegenheden van de coöperatie die deze mocht verlangen. De raad van toezicht is bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de coöperatie.
(…)
Artikel 21 lid 3
(…)
3.
Alle besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een algemene ledenvergadering waarin tenminste de helft van het aantal leden aanwezig of vertegenwoordigd is, tenzij deze statuten of de wet een grotere meerderheid voorschrijven.(…)”
2.4.
Bij de oprichting is onder andere [eiser sub 1] aangesteld als bestuurder. Na vertrek van de andere bestuurder is [eiser sub 1] als enig bestuurder overgebleven.
2.5.
[Eiser sub 2] is de vennootschap van [eiser sub 1] . Deze vennootschap is opgericht op 29 juni 2018.
2.6.
In de notulen van de vergadering van (aspirant)leden van Samen Zorgzaam van 21 juni 2018 (productie 14 van Samen Zorgzaam) staat onder meer vermeld:
“(…)
Licentieovereenkomst:
De vergoeding voor [eiser sub 1] is 10% van de omzet van Coöperatie Samen Zorgzaam. Dit wordt vastgelegd in een licentievergoeding voor het gebruik van de naam Palliaterm en haar dienstverlening aan de coöperatie. De leden gaan akkoord dat jaarlijks 10% van de omzet door [Eiser sub 2] ( [eiser sub 1] ) in rekening wordt gebracht bij de coöperatie.
(…)”
2.7.
Productie 11 van Samen Zorgzaam omvat een stuk met als opschrift “Managementovereenkomst”, gedateerd 2 juli 2018. Partijen zijn Samen Zorgzaam, vertegenwoordigd door [eiser sub 1] , en [Eiser sub 2] . Volgens deze overeenkomst heeft [Eiser sub 2] het bestuur van Samen Zorgzaam op zich genomen, zal zij haar activiteiten voor 0,6 fte ter beschikking stellen en ontvangt zij een vergoeding ter hoogte van het maximumbedrag dat volgens de geldende regelingen, in het bijzonder de Wet normering topinkomens (Wnt), jaarlijks aan een bestuurder mag worden uitgekeerd. Zowel namens Samen Zorgzaam als namens [Eiser sub 2] is de overeenkomst ondertekend door [eiser sub 1] .
2.8.
Daarnaast omvat productie 11 van Samen Zorgzaam een stuk met als opschrift “Licentieovereenkomst”, eveneens gedateerd 2 juli 2018. In het stuk staat onder meer vermeld dat [Eiser sub 2] , vertegenwoordigd door haar bestuurder [eiser sub 1] , aan Samen Zorgzaam, eveneens vertegenwoordigd door haar bestuurder [eiser sub 1] , het recht geeft om de handelsnaam Palliaterm te voeren. Verder vermeldt het stuk onder meer dat [Eiser sub 2] van Samen Zorgzaam een vergoeding ontvangt voor het in licentie geven van de naam Palliaterm en het internetadres www.palliaterm.nl. De vergoeding bedraagt 10% van de daadwerkelijk gerealiseerde en geïncasseerde omzet in een jaar. In de vergoeding is mede opgenomen de vergoeding voor de werkzaamheden (bestuur en management) die [Eiser sub 2] verricht ten behoeve van [eisers c.s.]
2.9.
Ten slotte omvat productie 11 van Samen Zorgzaam een stuk met als opschrift “Huurovereenkomst bedrijfsruimte”. Volgens deze huurovereenkomst verhuurt [eiser sub 1] per 1 december 2019 aan Samen Zorgzaam een bedrijfsruimte aan de [adres] in [plaatsnaam] , tegen een huurprijs van € 5.760,00 per jaar (€ 480,00 per maand). De overeenkomst is op 20 november 2019 door [eiser sub 1] ondertekend, zowel voor zichzelf als verhuurder als namens Samen Zorgzaam als huurder.
2.10.
Op 20 februari 2019 heeft [Eiser sub 2] het merk Palliaterm in het Benelux merkenregister ingeschreven als woordmerk.
2.11.
Op enig moment is op initiatief van de leden van Samen Zorgzaam een klankbordgroep ingesteld. Deze klankbordgroep en een interim-lid van de raad van toezicht hebben onderzoek verricht naar de handelwijze van [eiser sub 1] , naar aanleiding van berichten dat sprake zou zijn van belangenverstrengeling en het op dubieuze wijze onttrekken van gelden aan Samen Zorgzaam. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is [eiser sub 1] op 25 januari 2022 ontslagen als bestuurder. Per gelijke datum zijn twee nieuwe bestuurders benoemd.
2.12.
Op 24 februari 2022 heeft Samen Zorgzaam [eiser sub 1] gedagvaard in kort geding voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank. Bij vonnis van 18 maart 2022 (productie 4 van Samen Zorgzaam) heeft de voorzieningenrechter [eiser sub 1] kort gezegd veroordeeld tot overdracht aan Samen Zorgzaam van de volledige administraties vanaf de oprichting in 2016 tot en met 24 januari 2022, op straffe van een dwangsom.
2.13.
[eiser sub 1] heeft ten laste van Samen Zorgzaam diverse bedragen uitgekeerd aan zichzelf en [Eiser sub 2] ten titel van managementvergoeding en huur. Daarnaast heeft [eiser sub 1] op kosten van Samen Zorgzaam diverse zaken (inventaris en apparatuur) aangeschaft.
2.14.
Na daartoe op 17 maart 2022 verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Samen Zorgzaam ten laste van [eisers c.s.] conservatoir derdenbeslag laten leggen onder ING Bank.

3.De vorderingen en het verweer in conventie

3.1.
Samen Zorgzaam vordert – na twee eiswijzigingen – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[eisers c.s.] zal veroordelen zich vanaf twee dagen na betekening van het vonnis te onthouden van het gebruik van het teken en/of de handelsnaam en/of de domeinnaam Palliaterm, dan wel een ander met het woordmerk Palliaterm op verwarring wekkende wijze overeenstemmend teken;
het voorgaande verbod zal versterken met een te verbeuren dwangsom van
€ 2.500,00 voor iedere dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat [eisers c.s.] in strijd met deze veroordeling handelt, met een maximum van
€ 100.000,00;
3. [eisers c.s.] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan Samen Zorgzaam van de hoofdsom van € 784.062,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van de onderliggende betalingen, en voorts te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling, met dien verstande dat voor zover de één aan de betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd;
4. [eiser sub 1] zal veroordelen tot betaling aan Samen Zorgzaam van een bedrag van € 89.722,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van de onderliggende betalingen, en voorts te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling;
5. [eisers c.s.] zal veroordelen in de proceskosten, waaronder de kosten van de door Samen Zorgzaam ten laste van [eisers c.s.] gelegde conservatoire beslagen à € 4.590,28, te vermeerderen met de nakosten;
6. alles te voldoen binnen acht dagen na betekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Aan haar vorderingen onder 1 en 2 legt Samen Zorgzaam ten grondslag dat zij een ouder recht heeft op de handelsnaam Palliaterm dan [eisers c.s.] Volgens Samen Zorgzaam handelt [eisers c.s.] in strijd met het verbod om een handelsnaam te voeren die al door een ander rechtmatig wordt gevoerd voor zover daardoor bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen is te duchten (artikel 5 Handelsnaamwet).
Aan haar vorderingen onder 3 en 4 legt Samen Zorgzaam primair onbehoorlijk bestuur als bedoeld in artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ten grondslag. Zij voert daartoe aan dat [eiser sub 1] ten onrechte diverse vergoedingen aan zichzelf heeft uitgekeerd ten laste van Samen Zorgzaam. Daarmee heeft [eiser sub 1] volgens Samen Zorgzaam ook onrechtmatig jegens haar gehandeld (artikel 6:162 BW). De subsidiaire grondslag van de vorderingen is onverschuldigde betaling (artikel 6:203 BW). Samen Zorgzaam voert aan dat de vergoedingen zijn betaald zonder deugdelijke grondslag. Aangezien de onverschuldigde betalingen geldsommen betreffen, strekt de vordering tot teruggave van gelijke bedragen.
3.3.
[eisers c.s.] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Samen Zorgzaam in de proceskosten.
3.4.
De rechtbank zal hierna nader ingaan op de stellingen van partijen, voor zover voor de beoordeling van belang.

4.De vorderingen en het verweer in reconventie

Eis in reconventie I
4.1.
[eisers c.s.] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Samen Zorgzaam veroordeelt tot betaling aan [Eiser sub 2] van:
de vergoeding voor of krachtens de licentieovereenkomst over 2021, te weten € 141.883,00, te vermeerderen met btw;
de vergoeding krachtens de licentieovereenkomst over 2022, P.M., op te maken bij staat;
de vergoeding krachtens de managementovereenkomst over 2022, te weten 6/12 × de Wnt-norm = € 60.000,00;
een bedrag van € 480,00 per maand voor huurpenningen, te rekenen vanaf 1 januari 2022 tot het moment dat de huurovereenkomst krachtens overeenkomst had behoren te eindigen, te weten 30 november 2024;
de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen vanaf het moment van het nemen van de conclusie van eis in reconventie (8 juni 2022);
de proceskosten.
4.2.
[eisers c.s.] legt de licentieovereenkomst van 2 juli 2018 alsmede de managementovereenkomst van dezelfde datum en de huurovereenkomst van 20 november 2019 aan haar vorderingen ten grondslag. Zij voert aan dat Samen Zorgzaam op grond van die overeenkomsten betalingsverplichtingen heeft, namelijk tot betaling aan [eisers c.s.] van een licentievergoeding, managementvergoeding en huurpenningen. De vorderingen strekken tot nakoming van die betalingsverplichtingen.
Eis in reconventie II
4.3.
[eisers c.s.] vordert, na vermeerdering van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
7. Samen Zorgzaam beveelt tot het staken en gestaakt houden van het gebruik van de domeinnaam www.palliaterm.nl (inclusief gebruik om door te linken naar domeinnaam www.palliaplus.nl);
8. dit op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat het onder 7 gevorderde niet wordt nageleefd, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt;
9. voor recht verklaart dat Samen Zorgzaam aansprakelijk is voor de geleden schade en nog te lijden schade van [eisers c.s.] als gevolg van het onrechtmatig handelen van Samen Zorgzaam;
10. Samen Zorgzaam veroordeelt tot vergoeding van de door [eisers c.s.] geleden schade door de noodzaak van het starten van een domeinnaamprocedure bij de World Intellectual Property Organization (WIPO), tot op heden begroot op € 6.675,00 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de eis in reconventie (8 juni 2022);
11. Samen Zorgzaam veroordeelt tot vergoeding van de door [eisers c.s.] te lijden schade door het onrechtmatig handelen van Samen Zorgzaam, tot op heden begroot op € 690.000,00, dan wel een bedrag nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de eis in reconventie;
12. voor zover de rechtbank van oordeel is dat de licentieovereenkomst nietig is, voor recht verklaart dat Samen Zorgzaam de handelsnaam ‘Palliaterm’ onrechtmatig heeft gevoerd (tussen 2016 en 2022);
13. voor zover vordering 12 wordt toegewezen: voor recht verklaart dat Samen Zorgzaam aansprakelijk is voor de door [eisers c.s.] als gevolg van het onrechtmatig voeren van de handelsnaam Palliaterm geleden schade;
14. voor zover vordering 13 wordt toegewezen: Samen Zorgzaam veroordeelt tot vergoeding van de door [eisers c.s.] geleden schade als gevolg van het onrechtmatig voeren van de handelsnaam Palliaterm, bestaande uit gederfde royalty-inkomsten, te begroten op 10% van de omzet van Samen Zorgzaam van oktober 2016 tot en met februari 2022;
15. de ten laste van [eisers c.s.] gelegde (derden)beslagen opheft;
16. Samen Zorgzaam veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
17. Samen Zorgzaam veroordeelt in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.4.
[eisers c.s.] legt aan deze vorderingen ten grondslag dat Samen Zorgzaam onrechtmatig gebruik maakt van de domeinnamen www.palliaterm.nl en www.palliaplus.nl. [eisers c.s.] betoogt dat zij als gevolg van dit onrechtmatig handelen schade heeft geleden en wil dat Samen Zorgzaam die schade aan haar vergoedt.
4.5.
Samen Zorgzaam voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisers c.s.] , met hoofdelijke veroordeling van [eisers c.s.] in de proceskosten, waarbij volgens Samen Zorgzaam voor zover het betreft de vordering in reconventie op grond van artikel 1019 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de aan haar toekomende proceskosten moeten worden vastgesteld op € 12.824,19.
4.6.
De rechtbank zal hierna nader ingaan op de stellingen van partijen, voor zover van belang voor de beoordeling.

5.De beoordeling in conventie

Ten aanzien van de eiswijzigingen
5.1.
Samen Zorgzaam heeft bij dagvaarding de hoofdelijke veroordeling van [eisers c.s.] gevorderd tot – kort samengevat – betaling aan haar van € 624.098,00 wegens ten onrechte ontvangen gelden, primair op basis van onbehoorlijke taakvervulling en subsidiair op grond van onverschuldigd betaalde vergoedingen. Daarnaast heeft Samen Zorgzaam bij dagvaarding de veroordeling van [eiser sub 1] gevorderd tot betaling aan haar van € 20.392,62, eveneens op grond van onbehoorlijke taakvervulling dan wel onverschuldigd betaalde vergoedingen.
5.2.
Met de eerste eiswijziging heeft Samen Zorgzaam – kort samengevat – het van [eisers c.s.] gevorderde bedrag van € 624.098,00 vermeerderd tot een bedrag van € 816.281,29 en het van [eiser sub 1] gevorderde bedrag van € 20.392,62 verminderd tot een bedrag van € 13.608,00. Daarnaast heeft Samen Zorgzaam haar eis vermeerderd met twee nieuwe vorderingen, die – kort gezegd – ertoe strekken dat [eisers c.s.] zich moet onthouden van het gebruik van het teken en/of de handelsnaam en/of de domeinnaam dan wel het woordmerk Palliaterm op straffe van een dwangsom. Aan deze eiswijzigingen en eisvermeerderingen heeft zij het Rapport van feitelijke bevindingen van mevrouw [mevrouw X] (hierna: [mevrouw X] ) ten grondslag gelegd, dat als productie 28 bij de conclusie van antwoord in reconventie is overgelegd. Aan de vorderingen met betrekking tot het gebruik van het teken/de handelsnaam/de domeinnaam/het woordmerk Palliaterm heeft Samen Zorgzaam ten grondslag gelegd dat zij het recht op de handelsnaam door ingebruikname heeft verkregen – terwijl [eisers c.s.] het recht op de handelsnaam is kwijtgeraakt nu zij die handelsnaam sinds de oprichting van de coöperatie niet meer heeft gebruikt – zodat Samen Zorgzaam dit handelsnaamrecht kan inroepen jegens derden zoals [eisers c.s.]
5.3.
Met de tweede eiswijziging heeft Samen Zorgzaam – kort samengevat – het van [eisers c.s.] gevorderde bedrag van € 816.281,29 (bij dagvaarding nog € 624.098,00) verminderd tot een bedrag van € 784.062,28 en het van [eiser sub 1] gevorderde bedrag van
€ 13.608,00 vermeerderd tot een bedrag van € 89.722,70. Ook deze eiswijzigingen en eisvermeerderingen heeft zij gebaseerd op onderzoek door van [mevrouw X] . Naar aanleiding van de stellingen van [eisers c.s.] tijdens de mondelinge behandeling heeft Samen Zorgzaam [mevrouw X] nader onderzoek laten doen, wat heeft geresulteerd in het Addendum rapport feitelijke bevindingen van 1 november 2022 (productie 37 van Samen Zorgzaam). Dit onderzoek heeft uitgewezen dat [eiser sub 1] een hoger bedrag aan zichzelf heeft uitgekeerd dan in het Rapport van feitelijke bevindingen (productie 28 van Samen Zorgzaam) was vermeld. Bovendien heeft [mevrouw X] een uitsplitsing per kostensoort gemaakt naar de partij aan wie is betaald, aldus Samen Zorgzaam.
5.4.
[eisers c.s.] heeft zowel tegen de eerste eiswijziging als tegen de tweede eiswijziging bezwaar gemaakt. Ten aanzien van de eerste eiswijziging heeft zij aangevoerd, zo begrijpt de rechtbank, dat deze in strijd is met de eisen van een goede procesorde, nu processtukken en andere stukken ingevolge artikel 87 Rv tot uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling in het geding kunnen worden gebracht, hetgeen niet is gebeurd. Ten aanzien van de tweede eiswijziging heeft [eisers c.s.] aangevoerd dat sprake is van een schending van de eisen van een goede procesorde, omdat de eiswijziging in dit stadium van de procedure tardief is en er geen deugdelijk argument is aangevoerd waarom deze eiswijziging en de daaraan ten grondslag liggende rapportage niet eerder hadden kunnen worden ingediend. Voorts had Samen Zorgzaam eerder kunnen beschikken over de benodigde informatie om haar eis te onderbouwen (of te vermeerderen) en beschikte zij al over de betreffende rapportage vanaf 1 november 2022 (en zelfs op 6 oktober 2022 over een concept), aldus [eisers c.s.]
5.5.
Een eisende partij heeft in beginsel het recht zijn eis of de gronden daarvan te veranderen of te vermeerderen, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. De eiswijziging kan worden geweigerd indien deze in strijd is met de eisen van de goede procesorde (artikel 130 Rv).
5.6.
De rechtbank overweegt dat [eisers c.s.] niet voldoende onderbouwd heeft gesteld dat zij door de eiswijziging(en) onredelijk wordt belemmerd in haar verdediging of dat het geding hierdoor onredelijk wordt vertraagd. Daarbij komt dat de eisvermeerderingen ten aanzien van de naam Palliaterm in het verlengde liggen van de door [eisers c.s.] zelf bij conclusie van antwoord ingestelde reconventionele vorderingen. [eisers c.s.] vordert immers in reconventie onder Ⅰ Samen Zorgzaam te bevelen tot het staken en gestaakt houden van het gebruik van domeinnaam www.paliaterm.nl (inclusief gebruik om door te linken naar de domeinnaam www.palliaplus.nl). Daarnaast liggen de eiswijzigingen met betrekking tot de hoofdelijke veroordeling van [eisers c.s.] en de veroordeling van [eiser sub 1] in verband met ten onrechte ontvangen gelden (primair op grond van onbehoorlijke taakvervulling en subsidiair op grond van onverschuldigd betaalde vergoedingen) in het verlengde van het debat dat al van meet af aan wordt gevoerd tussen partijen.
5.7.
[eisers c.s.] heeft zich ook voldoende op de eiswijzigingen kunnen voorbereiden, nu Samen Zorgzaam zowel in de conclusie van antwoord in reconventie als in haar e-mailbericht van 16 september 2022 heeft aangekondigd dat zij tijdens de mondelinge behandeling van 30 september 2022 eiswijzigingen zal doen naar aanleiding van het onderzoek van [mevrouw X] . In het e-mailbericht van 16 september 2022 heeft Samen Zorgzaam voorts aangekondigd dat zij haar vordering zal vermeerderen (onder meer) met een eis tot een bevel tot het staken en gestaakt houden van het gebruik van de handelsnaam Palliaterm. Ook ten aanzien van de tweede eiswijziging heeft [eisers c.s.] zich voldoende kunnen voorbereiden, nu zij wist dat en welke eiswijziging Samen Zorgzaam wilde nemen. Immers, Samen Zorgzaam heeft op 26 januari 2023 tegen de zittingsdatum van 10 februari 2023 (welke zitting is geannuleerd) een akte wijziging en vermeerdering van eis willen nemen, welke akte is geweigerd. Daarna heeft Samen Zorgzaam op 7 maart 2023 tegen de roldatum van 8 maart 2023 een akte overlegging producties alsmede akte wijziging en vermeerdering van eis willen nemen, welke akte is geweigerd. Vervolgens is de zaak verwezen naar de rol van 29 maart 2023 voor een herziene akte wijziging van eis.
5.8.
Bovendien heeft [eisers c.s.] zich na de eiswijzigingen kunnen verweren tegen de nieuwe vorderingen, eerst bij akte/conclusie uitlating vermeerdering en toevoegingen van eis en vervolgens bij antwoordakte/-conclusie (herziene) akte/conclusie wijziging en vermeerdering van eis van 29 maart 2023.
5.9.
Gezien het voorgaande is van strijd met de goede procesorde geen sprake en zijn de eiswijzigingen toelaatbaar, zodat de rechtbank hiervan in het verdere verloop van de procedure zal uitgaan.
De inhoudelijke beoordeling
Bestuurdersaansprakelijkheid (vorderingen 3 en 4)
5.10.
De vraag die voorligt, is of [eiser sub 1] in haar hoedanigheid van (toenmalig) bestuurder van Samen Zorgzaam zich schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijk bestuur (artikel 2:9 BW) en/of een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW).
5.11.
Artikel 2:9 BW heeft betrekking op de interne bestuurdersaansprakelijkheid. Op grond van dat artikel is elke bestuurder van een rechtspersoon tegenover de rechtspersoon gehouden tot een behoorlijke taakvervulling. Een bestuurder heeft zijn taak niet behoorlijk vervuld in de zin van artikel 2:9 BW indien geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden op dezelfde wijze zou hebben gehandeld. Er moet sprake zijn van een ernstig verwijt aan de bestuurder. Bij de beoordeling of sprake is van een ernstig verwijt moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken.
5.12.
Met betrekking tot de grondslag van artikel 6:162 BW geldt dat als een bestuurder bij de vervulling van de hem opgedragen taak een onrechtmatige daad begaat, de toerekeningsmaatstaf daarvan wordt ingekleurd door de maatstaf die bij artikel 2:9 BW wordt gehanteerd, te weten de maatstaf van het ernstige verwijt.
5.13.
Samen Zorgzaam houdt [eisers c.s.] aansprakelijk voor de schade die zij stelt te hebben geleden als gevolg van onbehoorlijk bestuur/onrechtmatig handelen. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv is het aan Samen Zorgzaam om concrete feiten en omstandigheden te stellen – en zo nodig te bewijzen – waaruit het gestelde onbehoorlijk bestuur/onrechtmatig handelen door [eisers c.s.] blijkt.
5.14.
Samen Zorgzaam betoogt dat [eiser sub 1] ten onrechte diverse bedragen aan zichzelf heeft uitgekeerd ten laste van Samen Zorgzaam. [eisers c.s.] voert daartegen als verweer aan dat de betalingen op rechtsgeldige grondslagen zijn verricht, te weten op basis van de managementovereenkomst, de licentieovereenkomst en de huurovereenkomst (zie hierboven 2.7, 2.8 en 2.9).
5.15.
Met betrekking tot de licentieovereenkomst voert Samen Zorgzaam aan dat na de oprichting van de stichting Palliaterm door [eiser sub 1] in 2014, onder die naam in de periode 2014-2016 geen activiteiten zijn ontplooid. Vanaf de oprichting van Samen Zorgzaam op 13 juli 2016 is [eiser sub 1] gestopt met het voeren van de handelsnaam Palliaterm. Alleen Samen Zorgzaam voerde vanaf toen de naam Palliaterm. Als [eiser sub 1] de handelsnaam nog gebruikte, deed zij dat uitsluitend in haar hoedanigheid van bestuurder van Samen Zorgzaam. Dat gebruik moet aan Samen Zorgzaam worden toegerekend. Samen Zorgzaam heeft de naam door ingebruikname verkregen. Er is geen sprake geweest van een overdracht en er is geen licentie verstrekt, aldus Samen Zorgzaam. [eisers c.s.] heeft dit niet of onvoldoende gemotiveerd betwist. [eisers c.s.] voert aan dat [Eiser sub 2] over de periode 2016-2018 het gebruiksrecht van de naam Palliaterm en de domeinnaam www.palliaterm.nl tegen vergoeding tot wederopzegging heeft verleend aan Samen Zorgzaam, maar dat dit niet in een schriftelijke overeenkomst is vastgelegd. Dit verweer faalt. [Eiser sub 2] is namelijk pas op 29 juni 2018 opgericht en kon over de genoemde periode dus helemaal geen gebruiksrecht verstrekken. Gezien het voorgaande bestond in 2018 geen grondslag voor de door [eisers c.s.] in het geding gebrachte licentieovereenkomst. Op het moment dat die overeenkomst werd opgesteld, was de naam Palliaterm immers al gedurende twee jaar in gebruik bij Samen Zorgzaam. [eisers c.s.] kon toen dus geen licentie meer aan Samen Zorgzaam verstrekken. De rechtbank laat hierbij in het midden of [eiser sub 1] , gelet op artikel 12 van de akte van oprichting van Samen Zorgzaam – waarin staat dat de coöperatie wordt vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende bestuurders, en waarin een regeling is neergelegd voor het geval sprake is van een tegenstrijdig belang; zie hierboven 2.3 – wel bevoegd was om de overeenkomst namens Samen Zorgzaam te sluiten.
5.16.
Alles wijst er bovendien op dat de licentieovereenkomst een schijnconstructie is met als doel om de Wnt-normen te omzeilen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
5.17.
Tussen partijen is op zichzelf niet in geschil dat [eiser sub 1] voor haar werkzaamheden als bestuurder aanspraak kon maken op een vergoeding ter hoogte van het maximumbedrag dat op grond van de Wnt mocht worden uitgekeerd. Dit komt overeen met wat ten aanzien van de beloning is vastgelegd in de managementovereenkomst die [eiser sub 1] op 2 juli 2018 heeft gesloten als bestuurder van Samen Zorgzaam enerzijds en als bestuurder van [Eiser sub 2] anderzijds. Deze beloning zou op grond van de licentieovereenkomst worden aangevuld. Volgens de licentieovereenkomst zou [Eiser sub 2] van Samen Zorgzaam namelijk voor (kort gezegd) het gebruik van de naam Palliaterm een licentievergoeding ontvangen ter hoogte van 10% van de jaaromzet. [eisers c.s.] voert onder meer aan dat de opzet met betrekking tot de beloning zo was gekozen omdat het op het moment van besluitvorming niet duidelijk was of 10% voldoende was om een vergoeding conform de maximale Wnt-norm te bereiken voor bestuurstaken. Pas als de omzet een niveau zou hebben bereikt waardoor de Wnt-norm zou worden overschreden, zou [eiser sub 1] aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor het gebruik van de merknaam en de domeinnaam. Gedurende de tijd dat geen sprake zou zijn van overschrijding van een Wnt-norm zou de coöperatie dus geen enkele vergoeding voor de merk- en domeinnaam zijn verschuldigd, aldus [eisers c.s.] Dit laatste deed zich volgens haar voor in de periode tot 2019. Zij heeft pas in 2022 een vergoeding voor het gebruik van de handelsnaam en domeinnaam gefactureerd en deels betaald gekregen, zo voert [eisers c.s.] aan.
5.18.
Het komt er dus op neer dat de licentieovereenkomst (slechts) is opgesteld om de (management)vergoeding van [eiser sub 1] te verhogen in de vorm van een vergoeding voor het gebruik van de naam Palliaterm, terwijl voor een licentievergoeding geen grond bestond omdat de naam Palliaterm al gedurende twee jaar exclusief in gebruik was bij Samen Zorgzaam. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een schijnconstructie. Dit geldt te meer omdat de vergoeding voor het gebruik van de naam Palliaterm blijkbaar alleen zou zijn verschuldigd als de omzet een zodanige omvang zou hebben dat deze zou leiden tot overschrijding van de Wnt-norm. Onder die omstandigheden is geen sprake van een zuivere licentieovereenkomst, nog daargelaten dat [eisers c.s.] zoals gezegd helemaal geen licentie kón verlenen.
5.19.
[eisers c.s.] voert nog aan dat de algemene ledenvergadering met de licentieovereenkomst akkoord was en dat daarom geen sprake kan zijn van ernstig verwijtbaar handelen/strijd met artikel 2:9 BW. Maar Samen Zorgzaam heeft aangevoerd – en dat is niet (gemotiveerd) betwist – dat de algemene ledenvergadering alleen het idee voor de licentieovereenkomst voorgelegd heeft gekregen en niet de overeenkomst zelf of de gevolgen daarvan. Daarbij kan dan nog in het midden blijven of het besluit hierover rechtsgeldig is genomen, waarvan Samen Zorgzaam betoogt dat dit niet het geval is omdat het vereiste quorum ontbrak.
5.20.
Ten aanzien van de managementovereenkomst overweegt de rechtbank het volgende. In het midden kan blijven of de managementovereenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, wat Samen Zorgzaam weerspreekt. Zoals hierboven overwogen, zijn partijen het er namelijk op zichzelf wel over eens dat [eiser sub 1] voor haar werkzaamheden als bestuurder aanspraak kon maken op een vergoeding zoals die is vastgelegd in de managementovereenkomst. Bij beantwoording van de vraag naar de rechtsgeldigheid van de managementovereenkomst heeft Samen Zorgzaam dan geen belang.
5.21.
Wel houdt Samen Zorgzaam belang bij vergoeding van het bedrag dat [eisers c.s.] bij wijze van managementvergoeding aan het vermogen van Samen Zorgzaam heeft onttrokken, voor zover dit bedrag uitgaat boven het bedrag waarop zij op grond van de Wnt-norm aanspraak kon maken. Samen Zorgzaam stelt zich in dit kader op het standpunt dat [eiser sub 1] een 0,6 fte-dienstverband had – hetgeen bevestiging vindt in de managementovereenkomst – maar dat zij een vergoeding voor een 1,0 fte-dienstverband heeft opgegeven en dus een te hoge managementvergoeding heeft ontvangen. [eisers c.s.] voert hiertegen aan dat indien en voor zover er al iets schortte aan de wijze van beloning, de Raad van Toezicht deze heeft bekrachtigd. Ook wijst [eisers c.s.] erop dat de algemene ledenvergadering décharge heeft verleend. Verder voert [eisers c.s.] aan dat haar boekhoudster ten onrechte geen onderscheid heeft gemaakt tussen de licentievergoeding en de managementvergoeding, waardoor het misverstand is ontstaan dat [eiser sub 1] alleen (teveel) managementvergoeding ontving. Samen Zorgzaam brengt hier terecht tegenin dat de coöperatie, en daarmee [eiser sub 1] als haar bestuurder, verantwoordelijk is voor de juiste toepassing van de Wnt, en dat [eiser sub 1] zich niet kan verschuilen achter de Raad van Toezicht en haar boekhoudster. Ten aanzien van de gestelde décharge voert Samen Zorgzaam terecht aan dat deze alleen ziet op het gevoerde beleid zoals dat blijkt uit de jaarcijfers of toelichting of feiten die aan de algemene ledenvergadering expliciet zijn meegedeeld ten tijde van de verleende décharge. Samen Zorgzaam voert aan dat de leden dan wel de algemene ledenvergadering niet voldoende op de hoogte kon(den) zijn, alleen al omdat niet alle leden zijn opgeroepen en zij ook niet van alle informatie zijn voorzien. Hiertegenover heeft [eisers c.s.] haar verweer op dit punt onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd, zodat het wordt verworpen. Ook het beroep van [eisers c.s.] op verjaring ex artikel 2:15 BW slaagt niet. Deze bepaling ziet immers op verjaring van de bevoegdheid om de vernietiging van een besluit te vorderen, en daar gaat het hier niet om.
5.22.
Dan is er nog de huurovereenkomst. Ook hier laat de rechtbank in het midden of deze rechtsgeldig tot stand is gekomen, zoals Samen Zorgzaam weerspreekt. Samen Zorgzaam heeft namelijk gemotiveerd betoogd dat het gehuurde een bijgebouw bij de privéwoning van [eiser sub 1] betreft, waarin zich blijkbaar haar werkkamer bevindt. Er is volgens Samen Zorgzaam geen sprake van personeel dat er werkzaam zou zijn. Een huurruimte is in dit geval bovendien helemaal niet noodzakelijk. Alle leden werken vanuit de eigen woning of daar waar de zorg wordt verleend. Ook onder het nieuwe bestuur wordt geen ruimte gehuurd, aldus Samen Zorgzaam. [eisers c.s.] weerspreekt dit op zichzelf allemaal niet, of in elk geval niet gemotiveerd. Voor een vergoeding van huurpenningen bestaat dus geen grond. Door desondanks toch ten laste van Samen Zorgzaam een vergoeding ten titel van huur aan zichzelf te doen toekomen, heeft [eiser sub 1] haar taak als bestuurder onbehoorlijk vervuld.
5.23.
Gelet op hetgeen de rechtbank ten aanzien van de licentieovereenkomst en de huurovereenkomst heeft overwogen, is zij van oordeel dat [eiser sub 1] haar taak als bestuurder van Samen Zorgzaam ernstig verwijtbaar onbehoorlijk heeft vervuld en ook dat zij daardoor persoonlijk ernstig verwijtbaar tegenover Samen Zorgzaam heeft gehandeld. Dit geldt ook voor zover de vergoedingen die [eiser sub 1] op grond van de managementovereenkomst aan zichzelf heeft uitgekeerd uitstijgen boven het bedrag waarop zij volgens de Wnt-norm aanspraak zou kunnen maken.
5.24.
Bij het voorgaande komt nog dat [eiser sub 1] – zoals Samen Zorgzaam onbetwist heeft gesteld – vlak voor haar ontslag de spaartegoeden van Samen Zorgzaam volledig naar zichzelf heeft overgemaakt. Geen redelijk handelend bestuurder zou dat doen. Daarnaast heeft [eiser sub 1] – zoals Samen Zorgzaam eveneens onbetwist heeft gesteld – onduidelijkheid gecreëerd door nu eens als bestuurder van Samen Zorgzaam en dan weer in privé of als bestuurder van haar eigen vennootschap [Eiser sub 2] te handelen. Daarnaast heeft Samen Zorgzaam onbetwist gesteld dat [eiser sub 1] vlak voor haar ontslag de door Rabobank verleende kredietfaciliteit heeft beëindigd, waardoor Samen Zorgzaam in haar dagelijks functioneren nog verder wordt belemmerd, en dat [eiser sub 1] zelfs na haar ontslag nog heeft geprobeerd een betaling van € 166.000,00 aan zichzelf te verrichten. Deze betaling is door toedoen van het nieuwe bestuur geblokkeerd. Samen Zorgzaam heeft onweersproken aangevoerd dat, indien deze betaling doorgang had gevonden, zij niet meer aan haar verplichtingen had kunnen voldoen en dit tot haar faillissement zou hebben geleid.
Geen redelijk handelend bestuurder zou hiertoe overgaan. Ook ten aanzien van de bovengenoemde handelwijzen is daarom sprake van een ernstig verwijtbare onbehoorlijke taakvervulling, waarvan [eiser sub 1] een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
5.25.
Gezien al het voorgaande is [eiser sub 1] op grond van artikel 2:9 BW en artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de door haar handelen veroorzaakte schade. Deze schade is gelijk aan de bedragen die ten onrechte aan het vermogen van Samen Zorgzaam zijn onttrokken.
5.26.
De rechtbank zal Samen Zorgzaam in de gelegenheid stellen de schade die zij als gevolg van het onbehoorlijk bestuur heeft geleden op overzichtelijke wijze nader te specificeren. Samen Zorgzaam moet daarbij ook expliciet aangeven in hoeverre de schade is toe te rekenen aan [eiser sub 1] en in hoeverre aan [Eiser sub 2] . De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor akte aan de kant van Samen Zorgzaam. [eisers c.s.] mag daarop vervolgens bij antwoordakte reageren.
Gebruik handelsnaam Palliaterm (vorderingen 1 en 2)
5.27.
Wat hierboven is overwogen over de licentieovereenkomst en licentievergoeding brengt mee dat [eisers c.s.] geen recht heeft op het gebruik van het teken en/of de handelsnaam en/of de domeinnaam Palliaterm of van een ander met het woordmerk Palliaterm op verwarring wekkende wijze overeenstemmend teken. Die rechten liggen immers sinds haar oprichting in 2016 bij Samen Zorgzaam.
5.28.
Weliswaar heeft [Eiser sub 2] in 2019 het merk Palliaterm ingeschreven als woordmerk, maar [Eiser sub 2] heeft geen beroep gedaan op artikel 2.20 van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen; hierna: BVIE). Deze bepaling geeft kort gezegd aan wie is gerechtigd tot het gebruik van een merk en welke handelingen in welke gevallen zijn verboden. Voor zover [Eiser sub 2] wel een beroep op deze bepaling zou hebben gedaan, geldt dat de inschrijving van het merk te kwader trouw is gedaan, gelet op het eerdere gebruik hiervan door Samen Zorgzaam. Dit brengt mee dat het merk nietig kan worden verklaard (artikel 2.2bis lid 2 BVIE). Hoewel dat op dit moment nog niet is gebeurd, ligt nietigverklaring wel voor de hand. De omstandigheid dat het merk is ingeschreven staat nu dan ook niet in de weg aan toewijzing van de vordering.
5.29.
Gezien het voorgaande is de vordering onder 1 toewijsbaar. De onder 2 gevorderde dwangsom zal bij het eindvonnis eveneens worden toegewezen, op de in dat vonnis te vermelden wijze.
Slotoverweging
5.30.
In afwachting van de onder 5.26 bedoelde aktewisseling zal de rechtbank nu iedere verdere beslissing aanhouden.

6.De beoordeling in reconventie

Eis in reconventie I
6.1.
De vorderingen in reconventie I zijn gebaseerd op de licentieovereenkomst. Zoals de rechtbank in conventie heeft geoordeeld, moet de licentieovereenkomst echter worden aangemerkt als een schijnconstructie en heeft [eiser sub 1] door het sluiten van de licentieovereenkomst haar taak als bestuurder van Samen Zorgzaam ernstig verwijtbaar onbehoorlijk vervuld en heeft zij daardoor ook persoonlijk ernstig verwijtbaar tegenover Samen Zorgzaam gehandeld. Voor de veroordeling van Samen Zorgzaam tot betaling van vergoedingen op basis van die overeenkomst bestaat dan geen grond. Dit betekent dat de vordering in reconventie I in het eindvonnis zal worden afgewezen.
Eis in reconventie II
6.2.
Uit wat de rechtbank in conventie heeft geoordeeld ten aanzien van de licentieovereenkomst en de handelsnaam, volgt dat voor toewijzing van de vorderingen in reconventie II geen grond bestaat. Zij zullen in het eindvonnis daarom eveneens worden afgewezen.
Slotoverweging
6.3.
De rechtbank zal niet afwijken van het principe om in conventie en reconventie tegelijk eindvonnis te wijzen. Gelet op de beslissing in conventie zal ook in reconventie nu iedere verdere beslissing worden aangehouden.

7.De beslissing

in conventie
7.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 2 augustus 2023voor het nemen van een akte door Samen Zorgzaam over wat is vermeld onder 5.26, waarna [eisers c.s.] op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,
in conventie en in reconventie
7.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.
JE/DB

Voetnoten

1.Omwille van de leesbaarheid laat de rechtbank hier de veelvuldige correspondentie over hoofdzakelijk processuele kwesties (onder meer: opvragen zittingsaantekeningen, wel/niet voortzetting mondelinge behandeling, bezwaren tegen door wederpartij ingediende akten, wel/niet toestaan van eiswijzigingen, bezwaar tegen uitstelverzoek) achterwege.