Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en
- medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd en
- deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, artikel 10, vierde lid en artikel 10a, eerste lid van de Opiumwet
- in- en verkoop 21 blokken;
- in- en verkoop 10 blokken;
- in- en verkoop 50 blokken;
- in- en verkoop 25 blokken;
- in- en verkoop 4 blokken;
- in- en verkoop 42 blokken.
€ 45.150,00.
€ 21.500,00.
€ 50.000,00.
€ 110.000,00.
€ 20.600,00.
€ 27.300,00.
- in- en verkoop 21 blokken (€ 45.150,00);
- in- en verkoop 10 blokken (€ 21.500,00);
- in- en verkoop 50 blokken (€ 50.000,00);
- in- en verkoop 25 blokken (€ 110.000,00);
- in- en verkoop 4 blokken (€ 20.600,00);
- in- en verkoop 42 blokken (€ 27.300,00).
€ 274.550,00.De rechtbank zal deze berekening als uitgangspunt nemen. De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde wederechtelijk voordeel heeft verkregen van
€ 274.550,00.
€ 100.000,00. Daarbij merkt de rechtbank op dat aan de medeveroordeelde dezelfde betalingsverplichting zal worden opgelegd.
4.De toegepaste wettelijke bepalingen
5.De beslissing
€ 274.550,00;
€ 100.000,00;