Uitspraak
1.[verzoeker sub 1]
[naam X]wonende te [woonplaats], te dagvaarden op verkorte termijn voor de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, locatie Arnhem.
Rechtbank Gelderland
Op 10 juli 2023 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M. van Lith, een verzoek hebben ingediend om [naam X] te dagvaarden op verkorte termijn. Dit verzoek werd gedaan omdat de deurwaarder had vastgesteld dat [naam X] niet ingeschreven stond op het adres van het gehuurde en ook niet op een ander adres in Nederland. Verzoekers stelden dat [naam X] feitelijk op een ander adres verbleef, maar niet op dat adres ingeschreven was. Volgens hen zou de dagvaardingstermijn, die normaal gesproken ten minste drie maanden bedraagt, gelijkgesteld moeten worden aan de gewone termijn van art. 114 Rv.
De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 115 lid 2 Rv, dat bepaalt dat de termijn van dagvaarding ten minste drie maanden is indien de gedaagde geen bekende woonplaats of werkelijk verblijf heeft. De rechter concludeerde echter dat het werkelijk verblijf van [naam X] bekend was, aangezien verzoekers hadden aangegeven dat hij feitelijk op een ander adres verbleef. Hierdoor was het genoemde artikel niet van toepassing en werd het verzoek afgewezen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken door kantonrechter mr. E. Horsthuis. Deze uitspraak benadrukt het belang van de inschrijving in de Basisregistratie Personen en de voorwaarden waaronder een dagvaarding op verkorte termijn kan worden toegestaan.