ECLI:NL:RBGEL:2023:4113

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
10446478
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.Th. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over tussenkomst onderhuurder in huurovereenkomst winkelruimte

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 23 juni 2023 een vonnis in incident gewezen. De eisende partij in de hoofdzaak is de besloten vennootschap Westones B.V., die een huurovereenkomst heeft met de gedaagde partij PJ Europe Group B.V. voor een winkelruimte aan de Molenstraat 142 in Nijmegen. Westones vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte wegens betalingsachterstanden van PJ Europe Group. In het incident heeft PJ Nijmegen B.V., de onderhuurder, verzocht om tussenkomst in de procedure, omdat zij belang heeft bij de uitkomst van de zaak. De kantonrechter heeft geoordeeld dat PJ Nijmegen een direct belang heeft bij de procedure, aangezien een uitspraak in het voordeel van Westones zou kunnen leiden tot ontruiming van de bedrijfsruimte die PJ Nijmegen exploiteert. De kantonrechter heeft de vordering van PJ Nijmegen toegewezen en Westones veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak zal op 4 augustus 2023 opnieuw op de rol komen voor een conclusie van antwoord door PJ Europe Group en PJ Nijmegen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 10446478 \ CV EXPL 23-1075 \ 610 \ 40141
uitspraak van
vonnis in incident
in de zaak van
de besloten vennootschap Westones B.V.
gevestigd te Zevenaar
eisende partij in de hoofdzaak, gedaagde partij in het incident
gemachtigde mr. J.A. van Emden, Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders
tegen
de besloten vennootschap PJ Europe Group B.V.
gevestigd te Nieuwegein
gedaagde partij in de hoofdzaak
gemachtigde mr. M.C. Franken-Schoemaker
en
de besloten vennootschap PJ Nijmegen B.V.
gevestigd te Nijmegen
eisende partij in het incident
gemachtigde mr. P. Ak
Partijen worden hierna Westones, PJ Europe Group en PJ Nijmegen genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 april 2023 met producties,
- de conclusie tot tussenkomst in een aanhangig geding van 14 april 2023 van PJ Nijmegen,
- de conclusie van antwoord in het incident tot tussenkomst van 12 mei 2023 van Westones,
- het antwoord in incident van 12 mei 2023 van PJ Europe Group.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
Tussen Westones en PJ Europe Group is een huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW tot stand gekomen. Op grond daarvan huurt PJ Europe Group winkelruimte aan de Molenstraat 142 in Nijmegen. De huurovereenkomst is aangegaan voor vijf jaar, ingaande op 1 augustus 2021 en eindigend op 31 juli 2026.
2.2.
PJ Europe Group heeft met PJ Nijmegen B.V. een franchiseovereenkomst gesloten. Kort gezegd exploiteert PJ Nijmegen op grond van die overeenkomst een onderneming conform de Papa John’s Formule aan de Molenstraat 142 in Nijmegen.

3.De vordering in de hoofdzaak

3.1.
Westones vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. de bestaande huurovereenkomst tussen Westones en PJ Europe Group betreffende de bedrijfsruimte met verdere aanhorigheden staande en gelegen te Nijmegen, Molenstraat 142 op grond van toerekenbare tekortkomingen te ontbinden;
b. PJ Europe Group te veroordelen om de bedrijfsruimte met verdere aanhorigheden, staande en gelegen te Nijmegen, Molenstraat 142, binnen 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis met alle zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking te stellen van Westones, met machtiging van Westones om die ontruiming zo nodig zelf te doen bewerkstelligen op kosten van PJ Europe Group;
c. PJ Europe Group te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Westones een bedrag van € 32.424,34 ten titel van huur, rente en incassokosten te voldoen;
met veroordeling van PJ Europe Group in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Westones ten grondslag dat PJ Europe Group tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, doordat zij de huurpenningen niet (tijdig) voldoet. Tot en met december 2022 is een achterstand van € 14.501,83 ontstaan en tot en met april 2023 is deze achterstand opgelopen tot € 28.592,26. Daarnaast is PJ Europe Group op grond van art. 30.1 van de van toepassing zijnde algemene bepalingen 15% buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw verschuldigd (€ 2.632,08), omdat Westones PJ Europe Group heeft moeten aanmanen. Tot slot moet PJ Europe Group ook boeterente conform art. 25.3 van de algemene bepalingen betalen (€ 1.200,00), omdat PJ Europe Group te laat betaalt, aldus Westones.

4.De vordering en het verweer in het incident

4.1.
PJ Nijmegen vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, PJ Nijmegen te vergunnen tussen te komen in de procedure aanhangig bij de rechtbank Gelderland, kamer voor kantonzaken, locatie Nijmegen met zaaknummer 10446478 en rolnummer 23-1075 tussen Westones als eiser en PJ Europe Group als gedaagde, kosten rechtens.
4.2.
Aan haar vordering legt PJ Nijmegen ten grondslag dat zij de onderhuurster is van de bedrijfsruimte en op die grond belang heeft bij tussenkomst. Zij betaalt namelijk wel huur aan PJ Europe Group, maar PJ Europe Group betaalt deze huurbedragen kennelijk niet door aan Westones. PJ Nijmegen heeft geprobeerd in overleg te treden met Westones om bijvoorbeeld indeplaatsstelling te bewerkstelligen of de huur rechtstreeks aan Westones te betalen, maar Westones stond daar niet voor open. PJ Nijmegen wil de bedrijfsruimte graag blijven exploiteren.
4.3.
Westones heeft zich gemotiveerd verweerd en concludeert de tussenkomst van PJ Nijmegen niet toe te staan, kosten rechtens.
4.4.
PJ Europe Group refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.

5.De beoordeling

in het incident
5.1.
De kantonrechter is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde gronden die vordering kunnen dragen. Artikel 217 Rv bepaalt dat een ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen. PJ Nijmegen heeft gesteld dat zij nadelige gevolgen kan ondervinden van de uitspraak in het tussen Westones en PJ Europe Group aanhangige geding. Zo zal een toewijzing van de vordering van Westones betekenen dat PJ Nijmegen moet ontruimen. PJ Nijmegen heeft in dit kader bovendien gesteld dat zij belang heeft bij het instellen van een zelfstandige vordering om benadeling te voorkomen. Zo’n zelfstandige vordering kan de vordering tot indeplaatsstelling zijn, maar niet nodig is dat PJ Nijmegen haar vordering al instelt of preciseert (vergelijk HR 14 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2833).
5.2.
Het verweer van Westones is dat zij staat buiten de perikelen die spelen tussen huurder en onderhuurder. Zij anticipeert op een mogelijke vordering van PJ Nijmegen en voert aan dat PJ Nijmegen, vanwege contractsvrijheid, Westones niet kan dwingen een overeenkomst met haar te sluiten. Wat daar van zij, PJ Nijmegen heeft als (gestelde) onderhuurster een direct eigen belang bij afwijzing van de door Westones ingestelde vordering. Westones heeft verder nog gesteld dat tussenkomst zou leiden tot nodeloze vertraging van het geding, maar deze stelling heeft zij niet onderbouwd en leidt dus ook niet tot afwijzing van de vordering in het incident.
5.3.
Westones wordt in het incident in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in het incident dragen.
in de hoofdzaak
De kantonrechter zal bepalen dat de zaak weer op de rol zal komen van 4 augustus 2023 voor het nemen van een conclusie van antwoord door PJ Europe Group en PJ Nijmegen.

6.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
6.1.
laat PJ Nijmegen in het geding toe als tussenkomende partij;
6.2.
veroordeelt Westones in de proceskosten van dit incident, tot deze uitspraak aan de kant van PJ Europe Group vastgesteld op nihil en aan de kant van PJ Nijmegen vastgesteld op € 199,00 aan salaris voor de gemachtigde;
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In de hoofdzaak
6.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 4 augustus 2023 voor het nemen van een conclusie van antwoord door PJ Europe Group en PJ Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. F.M.Th. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op