ECLI:NL:RBGEL:2023:4110

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
10325399
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen vonnis inzake overbruggingskrediet en dwaling

In deze verzetzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eisende partij] en M.O.V.E. Consultants B.V. Het verzet richtte zich tegen een eerder vonnis van 21 december 2022, waarbij M.O.V.E. Consultants bij verstek was veroordeeld. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. R.H. Bekker, stelde dat het beroep op dwaling slaagde, omdat zij niet goed was ingelicht over de kosten en de rol van M.O.V.E. Consultants als tussenpersoon. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. O.J. Boeder, voerde aan dat de eisende partij bewust de overeenkomst was aangegaan en dat er geen sprake was van dwaling.

De rechtbank oordeelde dat de eisende partij onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat zij was afgegaan op onjuiste informatie van M.O.V.E. Consultants. De rechtbank concludeerde dat de eisende partij op de hoogte was van de kosten en dat zij de overeenkomst bewust was aangegaan. Het beroep op ongerechtvaardigde verrijking en de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid werd eveneens afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de vorderingen van de eisende partij niet slaagden en dat het verstekvonnis in stand bleef. De eisende partij werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen.

De beslissing van de rechtbank bevestigde dat de eerdere veroordeling van de eisende partij door M.O.V.E. Consultants geldig was, en dat de eisende partij het bedrag van € 26.415,10 niet terugbetaald hoefde te worden. De proceskosten werden vastgesteld op € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde van M.O.V.E. Consultants, en de proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10325399 \ CV EXPL 23-1038 \ 53331 \ 40141
uitspraak van 28 juni 2023
vonnis in verzet
in de zaak van
[eisende partij]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eisende partij in verzet
gemachtigde mr. R.H. Bekker
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid M.O.V.E. CONSULTANTS B.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde partij in verzet
gemachtigde mr. O.J. Boeder
Partijen worden hierna [eisende partij] en M.O.V.E. Consultants genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 februari 2023
- de producties van M.O.V.E. Consultants
- de akte wijziging van eis van [eisende partij]
- de mondelinge behandeling van 31 mei 2023 waarin de gemachtigde van [eisende partij] het woord heeft gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. De griffier heeft bijgehouden wat verder ter sprake kwam.
1.2.
Het verzet richt zich tegen het door de kantonrechter op 21 december 2022 tussen M.O.V.E. Consultants als eisende partij en [eisende partij] als gedaagde partij bij verstek uitgesproken vonnis onder zaaknummer 10245665 en rolnummer CV EXPL 22-8938.

2.De feiten

2.1.
Eind juni 2022 hebben [directeur eisende partij] (hierna: [directeur eisende partij]), directeur van [eisende partij], en [directeur gedaagde partij] (hierna: [directeur gedaagde partij]), directeur van M.O.V.E. Consultants, met elkaar gesproken over een overbruggingskrediet van € 800.000,- dat [directeur eisende partij] met spoed nodig had.
2.2.
[directeur gedaagde partij] heeft [directeur eisende partij] in contact gebracht met [betrokken partij] (hierna: [betrokken partij]). Op 23 juni 2022 heeft [betrokken partij] aan [directeur eisende partij] per e-mail geschreven:

(…)
Middels [directeur gedaagde partij] hebben wij een verzoek tot een bridge-financiering mogen ontvangen. Bijgaand vindt u een lijst met aan te leveren informatie en documentatie die minimaal nodig zijn om overeenkomsten op te kunnen maken t.b.v. de financiering. (…)
2.3.
De financiering is binnen enkele dagen rond gekomen en [directeur eisende partij] heeft op 27 juni 2022 diverse overeenkomsten met betrekking tot de lening getekend. In de overeenkomst van Dienstverlening [betrokken partij] en Geldnemer staat het volgende:

(…)
Vergoeding en betalingen
12. De Geldnemer is aan [betrokken partij] de volgende vergoedingen verschuldigd:
a. (…)
b. Een eenmalige succesfee van 3% (t.v.m. BTW) van het nominale bedrag van de Geldlening welke de Geldgever(s) gezamenlijk ter beschikking stellen aan de Geldnemer ten behoeve van het Project, bij plaatsing van de Geldlening.
(…)
2.4.
Op 1 juli 2022 heeft M.O.V.E. Consultants aan [eisende partij] een factuur toegezonden van € 18.000,00 exclusief btw voor bestuursadvisering.
2.5.
Op 24 oktober 2022 heeft M.O.V.E. Consultants [eisende partij] in gebreke gesteld vanwege het niet betalen van de factuur. M.O.V.E. Consultants schrijft:

(…)
Op 4 juli, conform afspraak, en nu 3,5 maand geleden hebt u de rekening gekregen voor de spoedklus die wij voor u moesten verzorgen.
Sindsdien hebben wij meerdere keren telefonisch en per mail uw aandacht gevraagd voor het overmaken van de rekening. Telkenmale heeft u dit toegezegd te gaan doen, laatstelijk zou u afgelopen week de factuur hebben voldaan. Ook hebben wij u reeds aangemaand. Daarom rest ons nu niets anders dan u in gebreke te stellen.
U krijgt gelegenheid nog deze week per ommegaande de factuur te voldoen en anders zal deze factuur komen week in handen worden gesteld van Credfin Nederland en gerechtsdeurwaarder Boeder.
Wij begrijpen echt niet waarom het zover moet komen, u komt helaas uw telefonische en mondelinge afspraak over het tijdstip van betalen niet na.
(…)
2.6.
Op deze e-mail heeft [eisende partij] op 27 oktober 2022 als volgt gereageerd:

(…) zoals meerdere malen aangegeven ik blijf het ingewikkeld vinden omdat we al een afsluitprovisie van 3%, naast de rente van 1% per maand hebben betaald. Dit is en blijft wat merkwaardig. Ik vraag me, nog steeds af dit zo wel kan/mag?
Desgevraagd geeft zowel mijn accountant alsook mijn advocaat aan dat dit wel wat buitenproportioneel is. Dat maakt het des te ingewikkelder.
Wellicht goed om hierover nog eens van gedachten te wisselen.
(…)
2.7.
Op 8 maart 2023 heeft [eisende partij] onder protest een bedrag van € 26.415,10 aan de gerechtsdeurwaarder van M.O.V.E. Consultants overgemaakt.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisende partij] vordert - na wijziging van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. haar te ontheffen van de veroordeling die tegen haar is uitgesproken bij vonnis door de rechtbank Gelderland op 21 december 2022, gewezen tussen M.O.V.E. Consultants als eiser en [eisende partij] als gedaagde, en M.O.V.E. Consultants alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans haar deze te ontzeggen
b. M.O.V.E. Consultants te veroordelen om, binnen zeven dagen na het te wijzen vonnis, over te gaan tot (terug)betaling van het door [eisende partij] onder protest betaalde bedrag van € 26.415,10, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente
met veroordeling van M.O.V.E. Consultants in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering legt [eisende partij] het volgende ten grondslag. M.O.V.E. Consultants had [eisende partij] in de oorspronkelijke procedure gedagvaard, omdat M.O.V.E. Consultants diensten aan [eisende partij] had verleend en [eisende partij] volgens M.O.V.E. Consultants haar betalingsverplichting niet nakwam. Een totaal van € 18.000,00 exclusief btw, dat is € 21.780,00 inclusief btw, was aan [eisende partij] in rekening gebracht. Omdat [eisende partij] niet (tijdig) betaalde werd ook € 615,81 aan wettelijke handelsrente gevorderd en daarnaast, omdat [eisende partij] moest worden aangemaand, een bedrag van € 992,80 aan incassokosten. M.O.V.E. Consultants heeft echter geen recht op deze bedragen, aldus [eisende partij], omdat de afspraak (waar de betalingsverplichting uit voortvloeit) die partijen met elkaar hadden gemaakt tot stand is gekomen onder invloed van dwaling (art. 6:228 lid 1 aanhef en onder a BW). [eisende partij] vordert daarom in deze verzetprocedure vernietiging van die afspraak. Voor zover het beroep op vernietiging niet opgaat doet [eisende partij] een beroep op ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) en de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 1 BW). Tot slot vordert [eisende partij] terugbetaling van het bedrag dat ze onder protest aan M.O.V.E. Consultants voldaan heeft, omdat M.O.V.E. Consultants beslag had gelegd en dreigde met het aanvragen van het faillissement van [eisende partij] als [eisende partij] niet zou voldoen aan het verstekvonnis.
3.3.
M.O.V.E. Consultants heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
[eisende partij] stelt dat M.O.V.E. Consultants haar niet juist heeft ingelicht over de door M.O.V.E. Consultants uit te voeren, althans uitgevoerde, werkzaamheden. Als [eisende partij] van tevoren had geweten dat M.O.V.E. Consultants niet als tussenpersoon tussen [eisende partij] en de financier zou optreden, maar (slecht) als tussenpersoon voor een tussenpersoon ([betrokken partij]) die een financier zou zoeken, had [eisende partij] nooit ingestemd met betaling van € 18.000,00 exclusief btw voor het werk van M.O.V.E. Consultants. Ze was er ten tijde van de overeenkomst met M.O.V.E. Consultants niet mee bekend dat er door haar nog een keer een fee moest worden betaald, namelijk aan [betrokken partij]. Ze heeft nu aan [betrokken partij] een bedrag van € 24.000,00 exclusief btw betaald vanwege de bemiddeling en als ze ook M.O.V.E. Consultants moet betalen, betaalt ze in feite twee keer voor hetzelfde (bemiddeling). Als ze dat geweten had, had [eisende partij] een uurtarief met M.O.V.E. Consultants voor het werk van [directeur gedaagde partij] afgesproken. [directeur gedaagde partij] heeft uiteindelijk slechts een gesprek gehad met [directeur eisende partij], een telefoontje gepleegd en een mail gestuurd en dat staat niet in verhouding tot het bedrag dat M.O.V.E. Consultants heeft bedongen, aldus [eisende partij].
4.2.
Het beroep op dwaling slaagt niet. Niet alleen heeft [eisende partij] onvoldoende onderbouwd dat zij is afgegaan op een inlichting gegeven door M.O.V.E. Consultants, maar zij heeft ook onvoldoende onderbouwd dat zij zonder de gestelde dwaling de overeenkomst niet had gesloten.
4.3.
De door [eisende partij] gestelde onjuiste voorstelling van zaken komt feitelijk hierop neer dat zij stelt dat M.O.V.E. Consultants een andere uitvoering aan de tussen hen gesloten overeenkomst heeft gegeven dan [eisende partij] bij het sluiten daarvan voor ogen had en dat zij geen weet had van de “dubbele bemiddelingskosten”. Zij heeft echter niet toegelicht en onderbouwd dat die (gestelde) onjuiste voorstelling van zaken te wijten is aan een inlichting van M.O.V.E. Consultants als bedoeld in art. 6:228 lid 1 aanhef en onder a BW. Voor zover [eisende partij] zich daarnaast heeft willen beroepen op art. 6:228 lid 1 aanhef en onder b BW, geldt dat [eisende partij] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat M.O.V.E. Consultants haar had behoren in te lichten over de “dubbele bemiddelingskosten”, zoals [eisende partij] die noemt. Niet gesteld of gebleken is dat M.O.V.E. Consultants wist welke bemiddelingskosten [betrokken partij] in rekening zou brengen en, daarover zijn partijen het eens, M.O.V.E. Consultants was verder niet betrokken bij ondertekening van de overeenkomsten met [betrokken partij].
4.4.
Daarnaast geldt dat beide partijen het erover eens zijn dat [eisende partij] op zeer korte termijn de financiering rond moest krijgen. Tegen die achtergrond is door [eisende partij] onvoldoende onderbouwd dat zij niet met M.O.V.E. Consultants in zee was gegaan als zij weet had van de “dubbele bemiddelingskosten”. Eerst heeft [eisende partij] de afspraak met M.O.V.E. Consultants gemaakt tegen betaling van € 18.000,-. Pas daarna bleek dat ook [betrokken partij] bemiddelingskosten vroeg. Dat is voor [eisende partij] op dat moment geen reden geweest om van de financiering af te zien of om opnieuw het gesprek aan te gaan met M.O.V.E. Consultants. Sterker nog: zij heeft steeds betaling aan M.O.V.E. Consultants toegezegd. Pas eind oktober 2022 heeft [eisende partij] schriftelijk bezwaren tegen de factuur van M.O.V.E. Consultants opgeworpen. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat [eisende partij] bewust, wetend dat zij zowel M.O.V.E. Consultants als [betrokken partij] moest betalen, de financiering is aangegaan. Dat [eisende partij], achteraf, nadat zij met anderen gesproken had, spijt heeft van de door haar mondeling gesloten overeenkomst met M.O.V.E. Consultants is duidelijk geworden, maar dat vormt geen grond voor vernietiging van de mondelinge overeenkomst.
4.5.
Ook het subsidiaire beroep van [eisende partij] dat M.O.V.E. Consultants ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van haar en dat daarom schadevergoeding op zijn plaats is, slaagt niet. Met de betaling door [eisende partij] is M.O.V.E. Consultants verrijkt, maar niet ongerechtvaardigd. M.O.V.E. Consultants heeft, anders dan [eisende partij] stelt, wel degelijk werkzaamheden verricht. Zo heeft zij [eisende partij] met veel spoed in contact gebracht met een van haar relaties. Dat [betrokken partij] benaderd is door M.O.V.E. Consultants blijkt uit de e-mail van 23 juni 2022 aan [eisende partij]. [betrokken partij] kwam dus uit het netwerk van M.O.V.E. Consultants. Dat [betrokken partij] ook op andere manieren benaderd kon worden (via internet), zoals [eisende partij] heeft gesteld, doet hier niet aan af. Daarnaast geldt dat, als al sprake is van dubbele betaling, niet gesteld of gebleken is dat die dubbele betaling aan M.O.V.E. Consultants ten goede is gekomen. M.O.V.E. Consultants is dus niet verrijkt doordat [eisende partij] een bedrag aan [betrokken partij] heeft betaald.
4.6.
Voor de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid is ook geen plaats. [eisende partij] heeft aan het beroep hierop dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd als aan het beroep op dwaling en ongerechtvaardigde verrijking. Daarom geldt dat met verwijzing naar de hierboven genoemde overwegingen ook dit beroep niet slaagt.
4.7.
Nu de verweren tegen de oorspronkelijke vorderingen van M.O.V.E. Consultants op [eisende partij] niet slagen, zullen de door [eisende partij] in verzet ingestelde vorderingen worden afgewezen. Het verstekvonnis blijft (dus) in stand. Het bedrag van € 26.415,10 hoeft daarom ook niet door M.O.V.E. Consultants te worden terugbetaald.
4.8.
[eisende partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van M.O.V.E. Consultants vastgesteld op € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. L.J.P. Lambooij en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.