ECLI:NL:RBGEL:2023:4105

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
05/017565-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor het voorhanden hebben van vuurwapens en drugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 juli 2023 uitspraak gedaan tegen een 53-jarige man uit Culemborg, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens, waaronder twee automatische vuurwapens, en een aanzienlijke hoeveelheid munitie. Daarnaast was de man aangeklaagd voor het bezit van een grote hoeveelheid amfetamine en cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de man, tezamen en in vereniging met een ander, deze wapens en drugs voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van een deel van de amfetamine, waarvan de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het bezit van deze specifieke hoeveelheid. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. De uitspraak benadrukt de ernst van het voorhanden hebben van vuurwapens en de risico's die dit met zich meebrengt voor de maatschappelijke veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/017565-23
Datum uitspraak : 19 juli 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. C.T.B.J. Besjes, advocaat in Heumen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 januari 2023, te Culemborg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie,
te weten
-(een) automatisch vuurwapen(s), van het merk Colt, type M16 A1, kaliber 5.56 en/of een automatisch vuurwapen van het merk CZ, type Scorpion EVO 3, kal. 9x19, zijnde (een) vuurwapen(s) geschikt om automatisch te vuren en/of
-(een) wapen(s), te weten een pistool FN Browning en/of een pistool Glock en/of een pistool Glock 17 en/of een pistool Looking Glass en/of een revolver en/of een geluidsdemper en/of 6 patroonmagazijnen en/of een verlengstuk van de loop en/of snellader voor patronen, zijnde
wapens van categorie III en/of munitie van categorie II, te weten 50 9x19 hollow point kogelpatronen en/of munitie van categorie III, te weten 500 9x19 S&B kogelpatronen en/of 8
9x19 PPU Winchester kogelpatronen en/of 20 .223 Remington kogelpatronen en/of 20 PPU17 5,56x45 mm kogelpatronen en/of 236 9 mm Luger CBC kogelpatronen en/of 181 HP .223 kogelpatronen en/of 54 .22 LR kogelpatronen en/of 5 6.35 mm kogelpatronen en/of 1 .22
kogelpatronen en/of 34 9x19 mm kogelpatronen en/of 6 .22LR kogelpatronen en/of 150 FNB 5,7x28mm kogelpatronen en/of 1 kogelpatroon 9x19mm, voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 17 januari 2023, te Culemborg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 935,75 gram en/of 930,47
gram en/of 90,10 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende (meth)amfetamine en/of ongeveer 4,49 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
(meth)amfetamine en/of cocaïne, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de twee ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft vrijspraak verzocht van de onder feit 2 ten laste gelegde hoeveelheid van 935,75 gram van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, nu uit de onderzoeksresultaten van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat deze hoeveelheid geen (meth)amfetamine bevat.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen het voorhanden hebben van de wapens die onder het keukenblok zijn aangetroffen en het voorhanden hebben van de wapens die op de bovenverdieping van de woning in de kast lagen. De wapens die in de kast zijn aangetroffen heeft verdachte meer dan 25 jaren in zijn bezit. Deze wapens heeft verdachte alleen, en dus niet tezamen en in vereniging met een ander, voorhanden gehad. Voor het overige heeft de raadsvrouw ten aanzien van feit 1 geen verweren gevoerd met betrekking tot het bewijs.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw - in navolging van de officier van justitie - bepleit dat vrijspraak moet volgen voor de 935,75 gram (meth)amfetamine. Daarnaast dient verdachte te worden vrijgesproken van het tezamen en in vereniging met een ander aanwezig hebben van 4,49 gram cocaïne, nu verdachte alleen eigenaar van de acht wikkels cocaïne was. Hij gebruikte deze cocaïne in de weekenden met zijn vrienden.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 30-31;
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 50;
- het proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] ), p. 57-59;
- De proces-verbaal onderzoek wapen, p. 226, p 132-133;
- De processen-verbaal onderzoek wapen, aanvullend proces-verbaal met proces-verbaalnummer 164, p. 15-16, 48-49, 57-58, 72-73, 79, 86, 96 en 104-105;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2023.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen de aangetroffen wapens en munitie onder het keukenblok en de wapens en munitie aangetroffen op de bovenverdieping van de woning van verdachte. Uit het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (pagina 50) concludeert de rechtbank dat onder het keukenblok is aangetroffen:
  • een pistool Glock;
  • een pistool Glock 17;
  • een demper;
  • een automatisch vuurwapen van het merk CZ, type Scorpion EVO 3, kaliber 9x19 en
  • een automatisch vuurwapen van het merk Colt, type M16 A1, kaliber 5.56.
Voor deze wapens geldt – gelet op de verklaring van verdachte – dat verdachte ze tezamen en in vereniging met een ander voorhanden heeft gehad. Met betrekking tot de wapens die zijn aangetroffen op de bovenverdieping, te weten:
  • een pistool FN Browning;
  • een pistool Looking Glass en
  • een revolver,
ontbreekt bewijs voor het medeplegen, nu verdachte uitdrukkelijk heeft verklaard dat alleen hij over die wapens kon beschikken en omdat aanknopingspunten voor het tegendeel ontbreken. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze wapens (alleen) voorhanden heeft gehad.
Ook voor de in beslag genomen munitie zou gelden dat sprake is van medeplegen voor zover die munitie is aangetroffen onder het keukenblok en van ‘alleen plegen’ waar het gaat om de munitie die is gevonden op de bovenverdieping. De rechtbank kan echter op basis van het dossier wel vaststellen dat de partijen munitie mede op aanwijzing van verdachte alle zijn aangetroffen (op verschillende plekken) in de woning van verdachte, maar niet welke munitie waar precies. Gelet hierop en bij gebrek aan voldoende concrete informatie, zal de rechtbank ten aanzien van alle inbeslaggenomen munitie bewezen achten dat verdachte deze alleen voorhanden had.
Uit het dossier blijkt niet dat een deskundige heeft vastgesteld dat het verlengstuk van een loop en een snellader voor patronen wapens zijn in de zin van de Wet wapens en munitie. De rechtbank zal verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging dan ook vrijspreken.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 47;
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 50;
- het proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] ), p. 58-59;
- het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, aanvullend proces-verbaal met proces-verbaalnummer 164, inclusief bijlagen (rapporten NFiDENT), p. 120-128;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2023.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de ten laste gelegde hoeveelheid van 935,75 gram methamfetamine bevatte. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het opzettelijk aanwezig hebben hiervan.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de 4,49 gram cocaïne tezamen en in vereniging met een ander of anderen aanwezig heeft gehad. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze cocaïne in huis had voor zijn pokervrienden en voor de verkoop. Hij heeft daarnaast verklaard dat hij € 30,- kreeg voor de cocaïne die hij in huis had. Zijn vrienden betaalden € 40,- euro per pakketje cocaïne. Gelet op deze verklaring en de overige opgesomde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de 4,49 gram cocaïne alleen, en dus niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, aanwezig heeft gehad.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks17 januari 2023, te Culemborg, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, (een)wapen
(s
)van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie,
te weten
-
(een
)automatisch vuurwapen
(s),van het merk Colt, type M16 A1, kaliber 5.56 en
/ofeen automatisch vuurwapen van het merk CZ, type Scorpion EVO 3, kal. 9x19, zijnde
(een)vuurwapen
(s
)geschikt om automatisch te vuren en
/of
-
(een)wapen
(s
), te weten
een pistool FN Browning en/ofeen pistool Glock en
/ofeen pistool Glock 17
en/of een pistool Looking Glass en/of een revolveren
/ofeen geluidsdemper
en/of 6 patroonmagazijnen en/of een verlengstuk van de loop en/of snellader voor patronen, zijnde
wapens van categorie III
en/of munitie van categorie II, te weten 50 9x19 hollow point kogelpatronen en/of munitie van categorie III, te weten 500 9x19 S&B kogelpatronen en/of 8
9x19 PPU Winchester kogelpatronen en/of 20 .223 Remington kogelpatronen en/of 20 PPU17 5,56x45 mm kogelpatronen en/of 236 9 mm Luger CBC kogelpatronen en/of 181 HP .223 kogelpatronen en/of 54 .22 LR kogelpatronen en/of 5 6.35 mm kogelpatronen en/of 1 .22
kogelpatroonen en/of 34 9x19 mm kogelpatronen en/of 6 .22LR kogelpatronen en/of 150 FNB 5,7x28mm kogelpatronen en/of 1 kogelpatroon 9x19mm,voorhanden heeft gehad;
en
hij op
of omstreeks17 januari 2023, te Culemborg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie,
te weten
-(een) automatisch vuurwapen(s), van het merk Colt, type M16 A1, kaliber 5.56 en/of een automatisch vuurwapen van het merk CZ, type Scorpion EVO 3, kal. 9x19, zijnde (een) vuurwapen(s) geschikt om automatisch te vuren en/of
-(een)wapen
(s
), te weten een pistool FN Browning en
/of een pistool Glock en/of een pistool Glock 17 en/ofeen pistool Looking Glass en
/ofeen revolver
en/of een geluidsdemper en/of 6 patroonmagazijnen en/of een verlengstuk van de loop en/of snellader voor patronen, zijnde
wapens van categorie III en
/ofmunitie van categorie II, te weten 50 9x19 hollow point kogelpatronen en
/ofmunitie van categorie III, te weten 500 9x19 S&B kogelpatronen en
/of8
9x19 PPU Winchester kogelpatronen en
/of20 .223 Remington kogelpatronen en
/of20 PPU17 5,56x45 mm kogelpatronen en
/of236 9 mm Luger CBC kogelpatronen en
/of181 HP .223 kogelpatronen en
/of54 .22 LR kogelpatronen en
/of5 6.35 mm kogelpatronen en
/of1 .22
kogelpatronen en
/of34 9x19 mm kogelpatronen en
/of6 .22LR kogelpatronen en
/of150 FNB 5,7x28mm kogelpatronen en
/of1 kogelpatroon 9x19mm, voorhanden heeft gehad;
2
hij op
of omstreeks17 januari 2023, te Culemborg, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 935,75 gram en/of930,47
gram en
/of90,10 gram
, in elk geval een hoeveelheid,van een materiaal bevattende
(meth)amfetamine
en/of ongeveer 4,49 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde
(meth)amfetamine
en/of cocaïne,
(telkens) (een
)middel
(en)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en
hij op
of omstreeks17 januari 2023, te Culemborg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 935,75 gram en/of 930,47
gram en/of 90,10 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende (meth)amfetamine en/of ongeveer4,49 gram
, althans een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde
(meth)amfetamine en/ofcocaïne,
(telkens) (een
)middel
(en)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
-
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
-
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;

en

-
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie II, meermalen gepleegd;

en

-
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
feit 2:
-
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
en
-
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast vordert de officier van justitie dat aan verdachte bijzondere voorwaarden worden opgelegd in de vorm van een meldplicht bij de reclassering en deelname aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om af te wijken van de oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechters hanteren. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat een deel van de aangetroffen wapens al 25 jaren niet uit de kast zijn geweest en dat de overige wapens en drugs opgeslagen zijn voor een ander. Verdachte wilde behulpzaam zijn en heeft daarna zijn grenzen niet aan kunnen geven. Verdachte heeft de naam van de persoon genoemd waarvoor hij de wapens en drugs bewaarde, en heeft volledige medewerking aan het politieonderzoek verleend. Daarnaast heeft de raadsvrouw verwezen naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De raadsvrouw heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals door de reclassering geadviseerd, eventueel aangevuld met voorwaarden als geadviseerd door Forensisch Maatwerk. Verdachte zou daarnaast ook in staat zijn om een taakstraf te verrichten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens (waaronder twee automatische vuurwapens) en een grote hoeveelheid munitie. Een deel van deze wapens heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander voorhanden gehad. Daarnaast heeft verdachte een grote hoeveelheid amfetamine tezamen en in vereniging met een ander, en een hoeveelheid cocaïne aanwezig gehad. De handel in harddrugs is lucratief en gaat vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit. Daarnaast is het algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen gezondheidsproblemen oplevert. De rechtbank rekent verdachte de bedenkelijke omstandigheden waaronder de wapens en de drugs zijn aangetroffen zwaar aan. Het gaat om meerdere pistolen, een revolver en twee automatische vuurwapens. Verdachte heeft niet enkel oude familiewapens jarenlang in de kast bewaard, maar hij heeft ook meerdere wapens onder het keukenblok bewaard voor een ander. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze wapens ook wel eens aan vrienden toonde. Het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen levert een ernstige aantasting van de maatschappelijke veiligheid op. Daarnaast brengt het een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee.
De rechtbank weegt mee dat verdachte (53 jaar oud) niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. De rechtbank weegt daarnaast mee dat verdachte heeft meegewerkt aan het politieonderzoek en openheid van zaken heeft gegeven. De rechtbank houdt verder rekening met de rapportage van de reclassering van 22 mei 2023. Uit deze rapportage blijkt dat het risico op recidive wordt ingeschat als laag, en dat verdachte openstaat voor toezicht van de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie.
Gezien de ernst van de strafbare feiten acht de rechtbank enkel een gevangenisstraf passend. De rechtbank zal een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Dit om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen, en om daaraan de geadviseerde bijzondere voorwaarden te koppelen. De rechtbank acht daarbij een proeftijd van drie jaren passend. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk geëist. De rechtbank acht 48 maanden gevangenisstraf passend, maar zal gezien de genoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte een groter deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk aan verdachte opleggen.
Alles overziend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 48 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank zal daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen in de vorm van een meldplicht en het deelnemen aan een gedragsinterventie, zoals de reclassering de rechtbank heeft geadviseerd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van het in beslag genomen geld (te weten: € 150,00) aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig)maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat deze een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met Reclassering Nederland, Zwarte Woud 2, 3524 SJ in Utrecht, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie COVA of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 gelast de teruggave van het geldbedrag (te weten: € 150,00) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.C. Henniphof (voorzitter), mr. A. Tegelaar en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 juli 2023.
mr. T.C. Henniphof en mr. A. Tegelaar zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023025761, gesloten op 18 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.