ECLI:NL:RBGEL:2023:3965

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
C/05/413533 / HA ZA 23-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevolgen van faillissement voor civiele procedure en incidenten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 19 juli 2023 een vonnis gewezen in een civiele procedure die werd beïnvloed door het faillissement van een van de eisers. De rechtbank heeft de gevolgen van dit faillissement voor de lopende civiele procedure en het exhibitieincident beoordeeld. De curator van de failliete vennootschap is niet verschenen, wat leidde tot gebreken in de oproeping. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator onvoldoende gelegenheid heeft gehad om te beoordelen of zij zou verschijnen, maar dat de gebreken gedekt kunnen worden gehouden. De rechtbank heeft vervolgens besloten om de eiser in de hoofdzaak te ontslaan van instantie, met veroordeling van de failliete vennootschap in de proceskosten, die op nihil zijn begroot.

Daarnaast heeft de rechtbank de vraag behandeld of de zaak moest worden verwezen naar de kantonrechter. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eisers niet meer tot verwijzing nopen, ondanks dat de vorderingen samen minder dan € 25.000,00 bedragen. De rechtbank heeft ook de exhibitievordering van de eiser beoordeeld, die gericht was op het verkrijgen van bewijs voor een rechtsvordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad. De rechtbank heeft geconcludeerd dat deze vordering niet aan de orde is in de huidige procedure en dat er geen reden is voor verwijzing naar de kantonrechter.

De rechtbank heeft besloten om een mondelinge behandeling te bevelen, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun stellingen nader toe te lichten. De zitting zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Arnhem, en partijen moeten vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is. De rechtbank heeft aangegeven dat er twee uur voor de zitting zal worden uitgetrokken en dat verdere beslissingen zullen worden aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/413533 / HA ZA 23-12
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van

1.[eis.hfdz./verw.inc. 1] ,

wonende te [plaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eis.hfdz./verw.inc. 2],
gevestigd te [plaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eis.hfdz./verw.inc. 3] .,
gevestigd te [plaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. C.M. Dreef te Apeldoorn,
tegen
[eis.hfdz./verw.inc. 1],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.F.M. Groot Kormelink te Ede.
Partijen zullen hierna enerzijds [eis.hfdz./verw.inc. 1] , [eis.hfdz./verw.inc. 2] en [eis.hfdz./verw.inc. 3] en anderzijds [eis.hfdz./verw.inc. 1] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 juni 2023
  • het oproepingsexploot van 3 juli 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

De gevolgen van het faillissement van [eis.hfdz./verw.inc. 2]

2.1.
De curator in het faillissement van [eis.hfdz./verw.inc. 2] is niet verschenen. Het oproepingsexploot lijdt aan twee gebreken. Er is op 3 juli 2023 opgeroepen tegen 5 juli 2023, waardoor de curator onvoldoende gelegenheid is geboden om te beoordelen of zij zou verschijnen. De curator is bovendien opgeroepen voor de kamer voor kantonzaken terwijl deze zaak dient bij de kamer voor andere zaken dan kantonzaken. De curator heeft evenwel op 5 juli 2023 telefonisch tegenover de griffier verklaard dat zij ook bij behoorlijke oproeping niet zou zijn verschenen. De gebreken kunnen dan voor gedekt worden gehouden, zodat aan het niet verschijnen van de curator de gevolgen kunnen worden verbonden die uit de Fw voortvloeien. In dat verband geldt het volgende.
2.2.
Zoals namens [eis.hfdz./verw.inc. 1] op 5 juli 2023 telefonisch aan de griffier is bevestigd, vraagt zij in de door [eis.hfdz./verw.inc. 2] ingestelde procedure op de voet van art. 27 Fw ontslag van instantie. Daartoe zal de rechtbank overgaan, met veroordeling van [eis.hfdz./verw.inc. 2] in kosten van die procedure, aan de zijde van [eis.hfdz./verw.inc. 1] begroot op nihil.
2.3.
Het niet verschijnen van de curator heeft in de door [eis.hfdz./verw.inc. 1] ingestelde incidentele exhibitievordering tot gevolg dat deze procedure op de voet van art. 28 Fw tegen de gefailleerde wordt voortgezet, met dien verstande dat een eventuele veroordeling tegenover de failliete boedel geen rechtskracht heeft.
Verwijzing naar de kantonrechter?
2.4.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 12 april 2023 ambtshalve verwijzing van de zaak naar de kamer voor kantonzaken aangewezen geacht, omdat de vordering van [eis.hfdz./verw.inc. 2] een arbeidsovereenkomst tussen [eis.hfdz./verw.inc. 2] en [eis.hfdz./verw.inc. 1] betreft en het mede door [eis.hfdz./verw.inc. 2] gevorderde gebod (deels) verband lijkt te houden met deze arbeidsovereenkomst. Beide partijen hebben zich in dit verband gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.5.
Hiervoor is beslist dat [eis.hfdz./verw.inc. 1] in de door [eis.hfdz./verw.inc. 2] ingestelde procedure zal worden ontslagen van de instantie. De door [eis.hfdz./verw.inc. 2] ingestelde vorderingen nopen dan niet meer tot verwijzing. De vorderingen van [eis.hfdz./verw.inc. 1] en [eis.hfdz./verw.inc. 3] bedragen weliswaar tezamen minder dan € 25.000,00, maar vanwege het mede door hen gevorderde gebod (een vordering van onbepaalde waarde zonder aanwijzingen dat deze een lagere waarde vertegenwoordigt) is verwijzing in zoverre niet aan de orde.
2.6.
[eis.hfdz./verw.inc. 1] vordert in het incident dat de rechtbank [eis.hfdz./verw.inc. 1] en [eis.hfdz./verw.inc. 2] zal bevelen afschrift van digitale bescheiden te verstrekken. Deze vordering houdt volgens [eis.hfdz./verw.inc. 1] verband met een vordering uit onrechtmatige daad, daarin bestaande dat [eis.hfdz./verw.inc. 1] zonder toestemming van [eis.hfdz./verw.inc. 1] compromitterende persoonlijke informatie over [eis.hfdz./verw.inc. 1] met anderen heeft gedeeld. De vordering in het incident betreft dus niet een arbeidsovereenkomst, of een andere zaak die door de kantonrechter wordt behandeld en beslist. Ook in dit verband is er dus geen reden voor verwijzing.
2.7.
De zaak zal dan ook niet worden verwezen, maar bij deze kamer voor andere zaken dan kantonzaken worden voortgezet. De advocaten van partijen wordt vriendelijk verzocht erop toe te zien dat de correspondentie in deze zaak verloopt via rolberichten aan de roladministratie voor handelszaken in Arnhem.
In het incident
2.8.
De exhibitievordering strekt ertoe bewijs te vergaren voor een rechtsvordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad. In deze zaak ligt een dergelijke vordering niet ter beoordeling en beslissing voor. [eis.hfdz./verw.inc. 1] voert wel het verweer dat zij in noodweerexces handelde toen zij in de nacht van 13 op 14 september 2022 een e-mail verstuurde. In dat kader acht zij eveneens van belang dat [eis.hfdz./verw.inc. 1] compromitterende persoonlijke informatie over haar met anderen heeft gedeeld. Dit beroep op een schulduitsluitingsgrond kan echter naar zijn aard slechts zien op het delen van informatie waarvan [eis.hfdz./verw.inc. 1] destijds al op de hoogte was. De exhibitievordering kan dus niet mede strekken tot het verkrijgen van bewijs voor dit verweer. Het is dan ook niet van belang dat vóór de mondelinge behandeling van de hoofdzaak in het incident is beslist, om te verzekeren dat eventueel te verstrekken bescheiden ter zitting besproken kunnen worden.
2.9.
[eis.hfdz./verw.inc. 1] heeft (in randnummer 33 van de conclusie van antwoord in het incident) erkend dat hij informatie over [eis.hfdz./verw.inc. 1] heeft gedeeld met zijn beste vriend, met zijn voormalige echtgenote, met een ex-partner van [eis.hfdz./verw.inc. 1] en met twee vrienden van [eis.hfdz./verw.inc. 1] . De rechtbank constateert verder dat niet in geschil is dat [eis.hfdz./verw.inc. 1] zelf toegang had tot door [eis.hfdz./verw.inc. 1] gebruikte digitale communicatiemiddelen en uit dien hoofde al beschikt over vele bescheiden waarvan zij thans inzage vordert. Zie randnummer 36 van de conclusie van antwoord in de hoofzaak. Het is dan de vraag of zij bij verdere inzage in correspondentie rechtmatig belang heeft, zoals [eis.hfdz./verw.inc. 1] , [eis.hfdz./verw.inc. 2] en [eis.hfdz./verw.inc. 3] betwisten. Bovendien werpen [eis.hfdz./verw.inc. 1] , [eis.hfdz./verw.inc. 2] en [eis.hfdz./verw.inc. 3] terecht op dat het petitum in het incident onduidelijkheid erover laat bestaan of alleen inzage wordt gevorderd in correspondentie van [eis.hfdz./verw.inc. 1] of ook in die van [eis.hfdz./verw.inc. 2] en [eis.hfdz./verw.inc. 3] .
2.10.
De kosten van eventuele uitvoering (door tussenkomst van een gerechtelijk ICT-deskundige) na een toewijzend vonnis zijn, anders dan [eis.hfdz./verw.inc. 1] in randnummer 11 van de conclusie van antwoord poneert, voor [eis.hfdz./verw.inc. 1] , nu dat in art. 843a lid 1 Rv zo is bepaald. Deze kosten kunnen aanzienlijk zijn (in de visie van [eis.hfdz./verw.inc. 1] zal een ICT-deskundige de correspondentie van drie maanden integraal moeten nagaan) en staan mogelijk, gezien het ontslag van instantie ten aanzien van [eis.hfdz./verw.inc. 2] , niet meer in verhouding tot het resterende belang van de zaak.
2.11.
De rechtbank wil onder meer deze aspecten van de incidentele vordering met partijen bespreken, alvorens in het incident te beslissen. Er bestaat daarom aanleiding in het incident een mondelinge behandeling te gelasten, gezamenlijk te houden met de hierna te bevelen mondelinge behandeling in de hoofdzaak. De rechtbank kan zich ook voorstellen dat partijen bij deze stand van zaken met elkaar in gesprek gaan over een passende oplossing van hun resterende geschillen.
In de hoofdzaak, in de door [eis.hfdz./verw.inc. 1] en [eis.hfdz./verw.inc. 3] ingestelde procedures, en in het incident
2.12.
De rechtbank zal een mondelinge behandeling bevelen, teneinde inlichtingen over de zaken te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
2.13.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter mondelinge behandeling de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
2.14.
Tijdens de mondelinge behandeling wordt aan de raadslieden van partijen de gelegenheid geboden de juridische standpunten van partijen nader toe te lichten. Zij hebben hiervoor ieder ten hoogste 10 minuten de tijd en mogen daarbij gebruik maken van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zullen niet worden toegestaan.
2.15.
Op de mondelinge behandeling zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook de mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator aan de orde komen. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.
2.16.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak, in de door [eis.hfdz./verw.inc. 2] ingestelde procedure
3.1.
ontslaat [eis.hfdz./verw.inc. 1] van de instantie,
3.2.
veroordeelt [eis.hfdz./verw.inc. 2] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.hfdz./verw.inc. 1] tot op heden begroot op nihil,
in de hoofdzaak, in de door [eis.hfdz./verw.inc. 1] en [eis.hfdz./verw.inc. 3] ingestelde procedures, en in het incident
3.3.
beveelt een mondelinge behandeling op de terechtzitting van mr. S.J. Peerdeman in het gerechtsgebouw te Arnhem aan Walburgstraat 2 - 4 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
3.4.
bepaalt dat de partijen dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
3.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
2 augustus 2023voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met december 2023, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald,
3.6.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de mondelinge behandeling zelfstandig zal bepalen,
3.7.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de mondelinge behandeling dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
3.8.
wijst partijen er op, dat voor de zitting twee uur zal worden uitgetrokken.
3.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.