In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 19 juli 2023 een vonnis gewezen in een civiele procedure die werd beïnvloed door het faillissement van een van de eisers. De rechtbank heeft de gevolgen van dit faillissement voor de lopende civiele procedure en het exhibitieincident beoordeeld. De curator van de failliete vennootschap is niet verschenen, wat leidde tot gebreken in de oproeping. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator onvoldoende gelegenheid heeft gehad om te beoordelen of zij zou verschijnen, maar dat de gebreken gedekt kunnen worden gehouden. De rechtbank heeft vervolgens besloten om de eiser in de hoofdzaak te ontslaan van instantie, met veroordeling van de failliete vennootschap in de proceskosten, die op nihil zijn begroot.
Daarnaast heeft de rechtbank de vraag behandeld of de zaak moest worden verwezen naar de kantonrechter. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eisers niet meer tot verwijzing nopen, ondanks dat de vorderingen samen minder dan € 25.000,00 bedragen. De rechtbank heeft ook de exhibitievordering van de eiser beoordeeld, die gericht was op het verkrijgen van bewijs voor een rechtsvordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad. De rechtbank heeft geconcludeerd dat deze vordering niet aan de orde is in de huidige procedure en dat er geen reden is voor verwijzing naar de kantonrechter.
De rechtbank heeft besloten om een mondelinge behandeling te bevelen, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun stellingen nader toe te lichten. De zitting zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Arnhem, en partijen moeten vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is. De rechtbank heeft aangegeven dat er twee uur voor de zitting zal worden uitgetrokken en dat verdere beslissingen zullen worden aangehouden.