ECLI:NL:RBGEL:2023:3915

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
C/05/408805 / HA ZA 22-413
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst van een wedstrijdpony wegens non-conformiteit

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de koop van een wedstrijdpony. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. F. Havers, vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom van € 185.000,00, omdat de pony niet zou voldoen aan de verwachtingen door een blessure aan de tussenpees van het linker voorbeen. De gedaagde partijen, vertegenwoordigd door mr. L.M. Schelstraete, betwistten de vordering en stelden dat de eisende partij op de hoogte was van de blessure en het risico op de koop had genomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisende partij in januari 2021 haar wensen voor de aankoop van een pony heeft gecommuniceerd en dat er in de periode voor de koop verschillende rapporten zijn opgesteld over de gezondheid van de pony. Ondanks de geconstateerde blessure heeft de eisende partij de pony gekocht, waarbij zij geen garantie op de pees heeft bedongen. De rechtbank oordeelde dat de eisende partij het risico van de blessure op de koop toe heeft genomen en dat er geen sprake was van non-conformiteit. De vorderingen van de eisende partij zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten.

De rechtbank concludeerde dat de koopovereenkomst rechtsgeldig was en dat de eisende partij niet kon aantonen dat de pony niet aan de overeenkomst voldeed. De beslissing benadrukt het belang van transparantie en het delen van informatie over de gezondheid van dieren bij de verkoop, evenals de verantwoordelijkheid van de koper om risico's te begrijpen en te accepteren.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/408805 / HA ZA 22-413
Vonnis van 12 juli 2023
in de zaak van
[eisende partij],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
advocaat: mr. F. Havers te Deventer,
tegen
1. de rechtspersoon naar Belgisch recht
[gedaagde partij 1],
te [plaats] ,
2.
[gedaagde partij 2],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] ,
advocaat: mr. L.M. Schelstraete te 's-Hertogenbosch.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 december 2022
- de akte overlegging producties 38, 39 en 40 van [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2]
- de akte overlegging producties 17 tot en met 22 van [eisende partij]
- de brief met productie 41 van [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2]
- de akte overlegging producties 23, 24 en 25 van [eisende partij]
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 april 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde partij 1] exploiteert een manege en handelt in paarden en pony’s. [betrokkene 1] en [gedaagde partij 2] waren bestuurders van [gedaagde partij 1] . [eisende partij] heeft een dochter die met pony’s deelneemt aan dressuur- en springwedstrijden.
2.2.
Op 16 januari 2021 heeft [eisende partij] [betrokkene 1] via WhatsApp een bericht gestuurd dat zij voor haar dochter op zoek is “naar de volgende stap, een pony met veel ervaring in het hogere werk”. Op 29 januari 2021 heeft zij toegelicht dat haar dochter op dat moment met haar C-pony Z springen rijdt en met haar D-pony Z1 dressuur en verder dat haar dochter best handig en niet bang is, maar pas 11 jaar oud is. Een C-pony heeft een schofthoogte van 127 t/m 136,9 cm en een D-pony een schofthoogte van 137 t/m 148,9 cm. Z staat voor ‘zwaar’ en voor springen over hindernissen met een hoogte van respectievelijk 1,00 meter (C-pony) en 1,10 meter (D-pony) (bron: KNHS).
2.3.
Vanaf april 2019 tot en met 15 augustus 2021 heeft de zoon van [betrokkene 1] en [gedaagde partij 2] met een D-pony met de naam [naam pony] (verder: [naam pony] ) met goed gevolg deelgenomen aan internationale FEI-springwedstrijden (met hindernissen variërend van 1,20 tot 1,35 meter) en, in augustus 2021, aan het Europees Kampioenschap in Strzegom, Polen (2e plaats op de tweede wedstrijddag).
2.4.
Op 15 augustus 2021 heeft [eisende partij] [betrokkene 1] geappt dat zij benieuwd is wat zij voor [naam pony] willen hebben en, als dat past, of zij [naam pony] mogen proberen. Op 27 augustus 2021 heeft de dochter van [eisende partij] proefgereden op [naam pony] .
2.5.
Op 29 augustus 2021 heeft [eisende partij] aan [betrokkene 1] geappt dat zij serieuze interesse heeft in [naam pony] en dat zij denkt dat het de juiste stap is voor haar dochter. [betrokkene 1] heeft diezelfde dag terug geappt dat hij en vooral zijn zoon vinden dat het een “goede match” was. Op 6 dan wel 8 september 2021 heeft de dochter van [eisende partij] opnieuw proefgereden op [naam pony] .
2.6.
Op 13 september 2021 heeft paardenkliniek [bedrijf+plaats] op verzoek van [betrokkene 1] gerapporteerd over een klinische controle van [naam pony] , vanwege “een lichte toename van de zwelling ter hoogte van de mediale interosseusschenkel (bij het koot- of kogelgewricht, dat zich bevindt tussen de hoef en de voorknie, boven het kroongewricht,
rb) linksvoor.” [bedrijf+plaats] constateert aan een tak van de tussenpees een “lesie (een verwonding,
rb) met corresponderend onregelmatig vezelverloop”, en concludeert tot “Acuut-op-chronische interosseusdesmopathie (een aandoening aan de banden van de tussenpees,
rb) mediaal linksvoor”.
2.7.
[betrokkene 1] heeft [eisende partij] vervolgens bericht dat [naam pony] een blessure heeft en haar gevraagd of zij nog steeds belangstelling voor de pony heeft. Daarop heeft [eisende partij] bevestigend geantwoord, mits de pony is hersteld. Op 20 september 2021 heeft [eisende partij] aan [betrokkene 1] geappt dat zij duimt voor een positief herstel.
2.8.
Op 20 oktober 2021 is [naam pony] opnieuw gezien door [bedrijf+plaats] voor een klinische controle. De bevindingen van [bedrijf+plaats] zijn grotendeels gelijkluidend aan die van 13 september 2021. In plaats van matige pijn bij aanraking of buiging wordt nu milde pijn waargenomen en is de buigproef linksvoor mild positief (voor een afwijking,
rb) in plaats van positief. Bij de resultaten van echografisch onderzoek is aanvullend vermeld dat de interosseusdesmopathie een duidelijk stabiele echografische evolutie heeft en voorts:
“Duidelijk toegenomen echotype II > III: duidelijk afgenomen echotype IV suggestief voor chronische desmopathie mediale interosseustak”
De conclusie is veranderd naar:
“(Acuut-op-)chronische interosseusdesmopathie suggestief voor degeneratief karakter mediaal linksvoor; stabiele klinische/echografische evolutie, alhoewel duidelijke tekenen van continuerende heling via UTC onderzoek”.
2.9.
Op 3 november 2021 heeft [gedaagde partij 2] het rapport van [bedrijf+plaats] van 13 september 2021 (randnummer 10 dagvaarding) dan wel van 20 oktober 2021 (randnummer 25 conclusie van antwoord) per e-mail aan [eisende partij] toegestuurd.
2.10.
Op 17 november 2021 heeft [gedaagde partij 2] aan [eisende partij] geappt dat zij “de beelden” van [naam pony] heeft gemaild en dat [naam pony] super fit is en graag weer op concours wil. Diezelfde dag heeft [eisende partij] per mail UTC (Ultrasound Tissue Characterization) scan beelden van [naam pony] ontvangen van 14 juli en 20 oktober 2021.
2.11.
Op 22 november 2021 heeft [bedrijf+plaats] in opdracht van [eisende partij] een aankoopkeuring verricht van [naam pony] . Uit het daarvan opgemaakte rapport wordt geciteerd:
“(…) De potentiële kopers/verkopers en dierenarts van de kopers zijn aanwezig tijdens het onderzoek.
Klinisch onderzoek:
Statisch onderzoek:
(…)
- minimale zwelling ter hoogte van het mediaal aspect van de kogelregio linksvoor; geen pijn bij palpatie (betasting,
rb) en/of metacarpophalangeale flexie/extensie (buiging van het onder het kootgewricht gelegen kroongewricht,
rb)
(…)
Buigproeven:
- linksvoor: negatief
(…)
Echografisch onderzoek:
Metacarpophalangeale regio links:
De mediale interosseustak vertoont een normale cross-sectionele oppervlakte (CSA) met een heterogene echogeniciteit palmaroaxiaal met corresponderend mild onregelmatig vezelverloop/vezelverlies ter hoogte van zijn insertie.
(…)
UTC (Ultrasound Tissue Characterization) mediale interosseustak linksvoor:
Duidelijk toegenomen echotype II >> III suggestief voor chronische desmopathie mediale interosseustak; geen actief letsel op heden.
Conclusie:
Op basis van de klinische en medische beeldvormingsresultaten op het onderzoek van vandaag werden geen abnormaliteiten gevonden incompatibel met het beoogde doel als sportpaard en showjumping.”
2.12.
Op 22 november 2021 heeft [eisende partij] [naam pony] gekocht voor een bedrag van € 185.000,00, dat op 24 november 2021 is betaald. Voor het sluiten van de koop heeft [gedaagde partij 2] , op vragen van [eisende partij] , verklaard dat zij geen garantie wilde geven op de pees linksvoor. De pony is op 19 december 2021 bij [eisende partij] afgeleverd.
2.13.
Op 22 december 2021 heeft [eisende partij] aan [gedaagde partij 2] bericht dat [naam pony] een harde verdikking heeft bij het linker voorbeen in de buurt van de kogel en dat zij aanneemt dat dit bij de oude blessure hoort en dus goed is. [gedaagde partij 2] bevestigt dat dit de oude, sinds augustus 2021 opspelende blessure betreft.
2.14.
Op 22 maart 2022 heeft dierenarts [naam dierenarts 1] het linker voorbeen van [naam pony] onderzocht. Zij concludeert:
“Links voor buitenste schenkel interosseus schenkel halverwege mediaal hypo echogeen. Mediale schenkel halverwege oud letsel met nieuw letsel. Synovitis kopgewricht en veel subcutane zwelling lateraal.
Advies: Nu op NSAID’s. 3 maanden rust, nieuwe UTC scan, eventueel PRP, laser en kootgewricht intra articulair behandelen.”
2.15.
Op 11 april 2022 heeft dierenarts [naam dierenarts 2] het linker voorbeen van [naam pony] onderzocht. Naast een breuk van het griffelbeen constateert hij:
“De buitenste tak van de pees vertoont oudere beschadiging van het diepe deel van de tussenpeestak, met veel peritendineus reactieweefsel. De binnenste tak van de tussenpees vertoont een oudere blessure beginnend net boven de bifurcatie, doorlopend in de binnenste tak, met zwelling bundelverlies en verandering doorlopend tot op het sesambeen. (…) meer fibrillair en amorf weefsel, dit kan wijzen op ouder degeneratief herstel, of een tijdelijke fase in het herstel van een zeer acute blessure, (…)”
2.16.
Op 22 april 2022 heeft [naam dierenarts 2] de UTC scan van het linker voorbeen van [naam pony] van november 2021 onderzocht. Hij constateert verschillende peesbeschadigingen, acht een zeer acute blessure in een herstelstadium als verklaring daarvoor minder waarschijnlijk en concludeert:
“Diagnose: LV interosseus mediaal
Advies/therapie: Op basis van de UTC scan is te stellen dat er meerdere beschadigingen in de interosseus schenkel aanwezig zijn, met littekenvorming. Dit maakt de kans op herblesseren in de toekomst groter en is dus een verhoogd risico naar mijn mening.”
2.17.
Bij brief van 27 juni 2022 heeft [eisende partij] aan [gedaagde partij 1] laten weten dat [naam pony] niet aan de overeenkomst beantwoordt, dat vervanging van of herstel van het gebrek aan de pony onmogelijk is en dat [eisende partij] daarom de koopovereenkomst ontbindt en [gedaagde partij 1] aansprakelijk houdt voor de schade die [eisende partij] lijdt en nog zal lijden door de wanprestatie van [gedaagde partij 1] . In de brief wordt [gedaagde partij 1] voorts gesommeerd de koopsom terug te betalen en [naam pony] terug te nemen.
2.18.
[gedaagde partij 1] heeft aan deze sommatie niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
- voor recht zal verklaren dat de koopovereenkomst is ontbonden, dan wel de koopovereenkomst zal ontbinden,
- [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] hoofdelijk zal veroordelen tot terugbetaling van de voor [naam pony] betaalde koopsom van € 185.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2022 tot de dag der algehele voldoening,
- voor recht zal verklaren dat [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [eisende partij] geleden schade,
- [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 1.108,86 aan materiële schade en € 2.636,09 aan buitengerechtelijke kosten, steeds te vermeerderen met wettelijke rente,
- [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] , versterkt met een dwangsom, zal veroordelen om binnen twee dagen nadat de volledige koopsom en de schadevergoeding aan [eisende partij] is voldaan [naam pony] op te halen,
met veroordeling van [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] in de proceskosten en met verstrekking van het in art. 53 van de Herschikte EEX-verordening bedoelde certificaat.
3.2.
[eisende partij] legt kort gezegd aan haar vorderingen ten grondslag dat [naam pony] niet aan de koopovereenkomst voldoet, omdat de pony, vanwege onherstelbare gebreken aan het linker voorbeen, anders dan partijen zijn overeengekomen, niet geschikt is om op hoog niveau (op het EK) springwedstrijden mee te rijden. Daarom heeft [eisende partij] terecht de overeenkomst ontbonden, althans moet de rechtbank de overeenkomst alsnog ontbinden. Naast terugbetaling van de koopsom maakt [eisende partij] aanspraak op schadevergoeding. De materiële schade bestaat uit dierenartskosten die [eisende partij] heeft moeten maken. Volgens [eisende partij] heeft zij [naam pony] van [gedaagde partij 1] gekocht, maar voor het geval dat komt vast te staan dat [gedaagde partij 2] de verkoper is heeft zij haar vorderingen ook tegen [gedaagde partij 2] gericht.
3.3.
[gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eisende partij] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisende partij] in de kosten van deze procedure en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak met internationale aspecten heeft deze rechtbank in ieder geval rechtsmacht op grond van art. 26 van de Herschikte EEX-verordening (Nr. 1215/2012), nu gedaagden zijn verschenen en de bevoegdheid van de rechtbank niet hebben betwist.
4.2.
Op de overeenkomst is niet het recht uit het Weens Koopverdrag van toepassing, nu [eisende partij] [naam pony] heeft gekocht voor gebruik in haar gezin en [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] dat wisten (art. 2 aanhef en onder a van het Verdrag). In geschil is of [eisende partij] de pony heeft gekocht van een persoon die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep, zoals zij stelt en [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] betwisten. Als dat zo is volgt uit art. 6 lid 1 van de Rome I-verordening (nr. 593/2008) dat Nederlands recht op de overeenkomst van toepassing is, nu [eisende partij] in Nederland woont en [gedaagde partij 1] noch [gedaagde partij 2] heeft betwist dat met het oog op de verkoop van pony’s commerciële of beroepsactiviteiten zijn gericht op Nederland. Indien niet zou komen vast te staan dat sprake is van een consumentenkoop in de zin van art. 6, zou echter eveneens Nederlands recht van toepassing zijn, nu [eisende partij] haar vordering op dat recht heeft gebaseerd en [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] die toepasselijkheid niet hebben betwist, maar integendeel aan de hand van Nederlands recht verweer voeren, zodat uit de omstandigheden van dit geval moet worden afgeleid dat partijen voor toepassing van Nederlands recht gekozen hebben, in de zin van art. 3 lid 1 van de Rome I-verordening. Nu derhalve hoe dan ook Nederlands recht op de overeenkomst van toepassing is kan in het midden blijven of art. 3 dan wel art. 6 daarvoor de grondslag biedt.
4.3.
Deze zaak ziet in de kern op de vraag of [naam pony] , zoals [eisende partij] stelt en [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] betwisten, vanwege een gebrek aan de tussenpees van het linker voorbeen, niet aan de koopovereenkomst beantwoordt in de zin van art. 7:17 (en art. 7:18) BW. Mede van het antwoord op die vraag hangt af of de koop terecht is ontbonden of alsnog ontbonden moet worden. In dit verband is het volgende van belang.
4.4.
Vaststaat dat [eisende partij] in januari 2021 heeft aangegeven welk gebruik zij beoogde te maken van een aan te kopen pony, te weten deelname aan (internationale) springwedstrijden voor D-pony’s op het niveau zwaar door haar 11-jarige dochter. Vaststaat ook dat [naam pony] een D-pony is en destijds op dat niveau werd bereden en voorts dat [eisende partij] in augustus 2021 haar oog op deze pony heeft laten vallen, zonder concrete toezegging van [gedaagde partij 1] of [gedaagde partij 2] dat de dochter van [eisende partij] daadwerkelijk op dat niveau met [naam pony] zou kunnen uitkomen.
4.5.
Vervolgens is bij [naam pony] een blessure geconstateerd aan de tussenpees van het linker voorbeen en hebben partijen het verdere verloop van deze blessure aangezien. Dat [eisende partij] op dat moment inzag dat de blessure aan het beoogde gebruik van de pony in de weg zou kunnen staan, volgt daaruit dat zij aan [betrokkene 1] heeft laten weten dat haar belangstelling voor de pony afhankelijk is van herstel van de blessure en dat zij daarop hoopt.
4.6.
[eisende partij] is over dit verdere verloop van de blessure op de hoogte gehouden, in ieder geval door toezending van het rapport van [bedrijf+plaats] van 13 september 2021 dan wel dat van 20 oktober 2021, waarin steeds duidelijk gewag wordt gemaakt van de verwonding van de tussenpees en van een mogelijke chronische aandoening aan deze pees, en voorts door toezending van scanbeelden van de getroffen pees. [eisende partij] werd destijds bijgestaan door een dierenarts, zodat [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] niet hoefden te betwijfelen dat [eisende partij] begreep wat er volgens de verschafte informatie met [naam pony] aan de hand was.
4.7.
Dan volgt de aankoopkeuring, waarbij [eisende partij] wederom werd vergezeld van haar dierenarts. Daar wordt blijkens het rapport van [bedrijf+plaats] opnieuw een zwelling bij het kogelgewricht en een duidelijke aanwijzing voor een chronische aandoening van de tussenpees geconstateerd. Weliswaar concludeert de keurende dierenarts dat hij geen afwijkingen heeft gevonden die aan het beoogde gebruik in de weg staan, maar deze arts heeft daarbij klaarblijkelijk het oog gehad op gebruik als sportpaard en voor showjumping en niet specifiek als springpony voor zware internationale wedstrijden. Van belang is verder dat het hier gaat om de verklaring van een derde die, ook als de dierenarts mondeling aanvullend heeft verklaard dat hij [naam pony] als een normaal risico kwalificeert, niet zonder meer aan [gedaagde partij 1] of [gedaagde partij 2] valt toe te rekenen, nu [eisende partij] voor de keuring opdracht heeft gegeven.
4.8.
[eisende partij] laat dan bovendien opnieuw blijken dat zij, ondanks de conclusie van de keurende dierenarts en de verklaring van [gedaagde partij 2] dat [naam pony] superfit is en graag weer op concours wil, onderkent dat de (chronische) aandoening aan de pees in de weg zou kunnen staan aan het door haar beoogde specifieke gebruik van de pony. Zij heeft immers [gedaagde partij 2] gevraagd om garantie op de betreffende pees. Toen [gedaagde partij 2] dat verzoek afwees moet [eisende partij] zich dus hebben gerealiseerd dat zij dit risico op de eventuele koop toe zou nemen en konden [gedaagde partij 2] en [gedaagde partij 1] daarop vertrouwen. [eisende partij] heeft [naam pony] niettemin gekocht.
4.9.
[eisende partij] wijt zelf na de koop een verdikking van de kogel linksvoor aan de oude blessure. Behalve een posterieur ontstane en weer herstelde griffelbeenbreuk, is na de koop niet een wezenlijk andere kwetsuur aan het linker voorbeen van [naam pony] geconstateerd dan reeds uit de rapporten van [bedrijf+plaats] volgt. Het door [naam dierenarts 2] geconstateerde verhoogde risico heeft [eisende partij] voor de koop al onder ogen gezien, althans moeten zien, en dat heeft haar niet van de koop weerhouden.
4.10.
In geschil is of dit risico zich daadwerkelijk heeft verwezenlijkt. [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] betwisten immers dat [naam pony] niet meer met goed gevolg aan zware internationale springwedstrijden deelneemt of kan deelnemen en werpen op dat dit mede afhangt van de ruiter, van de band tussen ruiter en pony en van de verzorging van de pony. Wat daarvan verder zij, ook als de peesaandoening wel de reden is dat [naam pony] niet meer op zijn oude niveau kan presteren is dat onvoldoende reden om aan te nemen dat de pony niet aan de overeenkomst beantwoordt. Zoals gezegd heeft [eisende partij] op de koop toe genomen dat [naam pony] mogelijk vanwege de peesaandoening niet meer in staat zou zijn met goed gevolg deel te nemen aan zware internationale springwedstrijden.
4.11.
De slotsom is dat van non-conformiteit geen sprake is en de overeenkomst dus niet om die reden rechtsgeldig is ontbonden of alsnog ontbonden kan worden. Ook de op ontbinding voortbouwende vorderingen tot terugbetaling van de koopsom en het terugnemen van [naam pony] , tot een verklaring voor recht dat [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] schadeplichtig zijn en tot vergoeding van schade, zijn dan niet toewijsbaar.
4.12.
In dat geval kan in het midden blijven of [eisende partij] [naam pony] heeft gekocht van [gedaagde partij 1] of van [gedaagde partij 2] en ook of al dan niet sprake is van een consumentenkoop, nu de bijzondere regels die voor consumentenkoop aanvullend gelden niet kunnen afdoen aan hetgeen hiervoor is overwogen.
4.13.
[eisende partij] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
3.760,00
(2,00 punten × € 1.880,00)
Totaal
9.497,00
4.14.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij] af,
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] tot dit vonnis vastgesteld op € 9.497,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eisende partij] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eisende partij] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.