ECLI:NL:RBGEL:2023:3880

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
C/05/421109 / KG ZA 23-221
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie naar Polen met minderjarige

In deze zaak verzoekt de moeder vervangende toestemming om met haar minderjarige kind naar Polen op vakantie te gaan. De vader weigert toestemming te geven, wat leidt tot een kort geding bij de voorzieningenrechter. De moeder, van Poolse afkomst, wil haar kind de kans geven om tijd door te brengen met familie in Polen. De voorzieningenrechter overweegt dat de moeder en het kind van Poolse afkomst zijn, wat het belang van de vakantie versterkt. De vader uit zijn bezorgdheid over het missen van omgangsmomenten met het kind, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet voldoende reden is om de toestemming te weigeren. De moeder heeft de vakantieplannen kort van tevoren aan de vader kenbaar gemaakt, maar dit wordt niet als reden gezien om de toestemming te ontzeggen. De voorzieningenrechter verleent de moeder vervangende toestemming voor de vakantie en wijst het verzoek om een dwangsom af, omdat hiervoor geen wettelijke grondslag bestaat. De beslissing wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/421109 / KG ZA 23-221
Vonnis in kort geding van 5 juli 2023
in de zaak van
[naam moeder],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat jhr. mr. M.L.E. Storm van 's Gravesande te Ede Gld,
tegen
[naam vader],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. P.A. Schippers te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna “de moeder” en “de vader” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling van 5 juli 2023, waarbij partijen met hun advocaten aanwezig waren, alsmede een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (hierna: de GI);
  • de pleitnotitie van mr. P.A. Schippers, voorgedragen en overgelegd tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Uit de relatie tussen de ouders is geboren het minderjarige kind:
-
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
2.2.
De vader heeft [minderjarige] erkend. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] . [minderjarige] heeft zijn hoofdverblijf bij de vader, maar [minderjarige] verblijft in feite bij de moeder.
Bij beschikking van deze rechtbank van 26 april 2023 is een regeling voor de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) vastgesteld tussen de vader en [minderjarige] , die inhoudt dat de vader en [minderjarige] (minimaal) één a twee uur per week (begeleid) contact hebben, waarbij de aard, de frequentie, de duur van de contacten en de (wijze van) begeleiding worden bepaald door de gezinsvoogd, waarbij de gezinsvoogd (in overleg met de hulpverleners) de opbouw bepaalt naar een regeling van (uiteindelijk een vorm van) co-ouderschap en waarbij het belang van [minderjarige] leidend is.
2.3.
Bij beschikking van 29 maart 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland (hierna: de GI), met ingang van 29 maart 2022. Deze ondertoezichtstelling is door de kinderrechter verlengd voor het laatst tot uiterlijk 29 maart 2024.

3.Het geschil

3.1.
De moeder vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad vervangende toestemming te verlenen aan de moeder om tezamen met [minderjarige] , naar het buitenland/Polen te gaan in de periode van 9 juli tot en met 30 juli 2023, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,-- (vijfhonderd euro) per dag dat de vader na betekening van het in deze te wijzen vonnis daarmee in gebreke blijft.
3.2.
De vader voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van de moeder.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het advies van de GI

4.1.
De vertegenwoordiger van de GI, tevens jeugdbeschermer, brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat zij begrijpt dat het voor de vader vervelend is dat hij door de vakantie drie omgangsmomenten met [minderjarige] zal missen. [minderjarige] geeft echter aan dat hij graag naar (zijn familie in) Polen wil. Aanstaande maandag zal een evaluatie van de omgangsmomenten met de omgangsbegeleider en de vader plaatsvinden. De jeugdbeschermer wil samen met de vader kijken of er als compensatie voor de gemiste omgangsmomenten extra omgangsmomenten plaats kunnen vinden.

5.De beoordeling

Het spoedeisend belang

5.1.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de stellingen van de
ouders en de aard van de vordering.
Vervangende toestemming voor een vakantie van de moeder
5.2.
Ingevolge artikel 1:253a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek kan in geval van
gezamenlijke gezagsuitoefening een geschil tussen de ouders hieromtrent op verzoek van de
ouders of een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een
zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de moeder van plan is om in de periode van 9 juli 2023 tot 30 juli 2023 samen met [minderjarige] op vakantie te gaan naar Polen.
5.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder haar vakantieplannen nader toegelicht. Zij wil graag met [minderjarige] naar Polen om familie te bezoeken en tijd met hen door te brengen. De vader heeft tot nu toe geen toestemming aan de moeder gegeven om met [minderjarige] op vakantie te gaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader aangegeven dat hij de toestemming onthoudt, omdat hij door de vakantie drie omgangsmomenten zal missen en hij niet op vakantie met [minderjarige] mag gaan of leuke dingen met [minderjarige] mag doen. Ook is de moeder al eerder zonder toestemming naar Polen afgereisd en vraagt de vader zich af waarom de vakantie niet korter dan drie weken kan duren.
5.5.
Voor de voorzieningenrechter is het vertrekpunt bij de beoordeling van het verzoek dat de moeder van Poolse afkomst is en daarmee [minderjarige] dus ook (deels). Het is begrijpelijk dat de moeder samen met [minderjarige] tijd met hun familie in Polen wil doorbrengen en dat zij [minderjarige] dat land wil leren kennen. De jeugdbeschermer heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat [minderjarige] daar ook veel zin in heeft.
5.6.
De moeder heeft de voorgenomen vakantie (volgens de vader) kort van tevoren aan de vader kenbaar gemaakt door het toestemmingsformulier aan de begeleider van het omgangshuis mee te geven. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter met de moeder besproken dat de manier waarop zij vader om toestemming heeft gevraagd geen schoonheidsprijs verdient. Het is veel beter als zij de vader langer van tevoren benadert en haar plannen aan hem voorlegt. Dit is echter geen reden om vervangende toestemming te weigeren.
5.7.
De voorzieningenrechter begrijpt dat het voor de vader vervelend is dat hij door de vakantie omgangsmomenten met [minderjarige] zal missen. De jeugdbeschermer heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven met de vader in gesprek te willen gaan, om te kijken op welke manier aan hem compensatie kan worden geboden voor de omgangsmomenten die hij zal missen als [minderjarige] in Polen is. Dit vindt de voorzieningenrechter een goed idee en zij gaat er vanuit dat de moeder hieraan haar medewerking verleent, bij voorkeur in de tweede helft van de zomervakantie.
5.8.
De voorzieningenrechter zal gelet op het voorgaande vervangende toestemming voor de vakantie in Polen verlenen.
Dwangsom
5.9.
De moeder heeft verzocht om aan de vervangende toestemming een dwangsom te verbinden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat daarvoor geen wettelijke grondslag. Ook geven de feiten daarvoor geen aanleiding. De voorzieningenrechter zal daarom geen dwangsom verbinden aan de vervangende toestemming.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
verleent de moeder vervangende toestemming om met:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ,
op vakantie te gaan in de periode van 9 juli 2023 tot en met 30 juli 2023 naar Polen en daar te verblijven;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gegeven door mr. drs. J.M. Klep, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. L. Weijsters als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.