ECLI:NL:RBGEL:2023:385

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
C/05/413074 / KZ ZA 22-194
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van een auto door erfgenamen na overlijden erflater

In deze zaak vorderde [eiseres], als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kinderen, de afgifte van een BMW 320i van de gedaagde, die de vriendin van de overleden erflater was. De erflater overleed op 26 oktober 2022 en had in zijn testament zijn kinderen als enige erfgenamen benoemd. De rechtbank Gelderland oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de gedaagde een overeenkomst had gesloten met de erflater die haar recht gaf op de auto. De rechtbank stelde vast dat de auto en de bijbehorende eigendomsrechten onder algemene titel waren overgegaan op de kinderen van de erflater, en dat de gedaagde niet kon aantonen dat er een rechtsgeldige koopovereenkomst was gesloten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde de auto moest afgeven aan [eiseres] en haar kinderen, en dat zij een dwangsom moest betalen voor elke dag dat zij in gebreke bleef. De rechtbank wees ook de vordering van de gedaagde tot betaling van een bedrag van € 7.300,00 af, omdat niet was aangetoond dat dit bedrag daadwerkelijk was betaald. De proceskosten werden toegewezen aan [eiseres].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/413074 / KZ ZA 22-194
Vonnis in kort geding van 24 januari 2023
in de zaak van
[eiseres], mede handelend als wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
wonende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. P.H.A. Mulder te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. C.A. Boeve te Putten.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van [gedaagde]
  • de door [eiseres] ter zitting ingebrachte stukken.
  • een creditfactuur d.d. 30-11-2022 van BMW Financial Services van € 4.970,91
  • een bericht van de RDW d.d. 11-11-2022 t.n.v. de erven van [erflater] t.a.v. de registratie van de BMW
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 26 oktober 2022 is dhr. [erflater] (hierna: erflater) overleden. Erflater en [eiseres] zijn getrouwd geweest en uit hun huwelijk zijn twee minderjarige kinderen geboren zijnde [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ). [eiseres] en erflater waren al enige tijd gescheiden. [gedaagde] was de vriendin van erflater ten tijde van zijn overlijden.
2.2.
[eiseres] is de moeder en wettelijke vertegenwoordiger van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Erflater heeft bij testament over zijn nalatenschap beschikt en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] als zijn enige erfgenamen benoemd.
2.3.
Erflater heeft in het verleden een leasecontract gesloten met BMW ten aanzien van een BMW 320i met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). De leaseovereenkomst is op 3 februari 2021 geëindigd. Erflater heeft vervolgens op 3 februari 2021 met BMW een doorfinanciering private finance overeenkomst gesloten. In de overeenkomst is, voor zover in deze zaak van belang, het volgende opgenomen:

6 Financieringsopbouw
6.1
De totale financiering van Kredietaanbieder[Rechtbank: BMW]
aan u[Rechtbank: erflater]
is als volgt opgebouwd:
Geldlening (totale kredietbedrag) € 9.675,00
De Kredietvergoeding bedraagt € 837,15
Het totale door u aan Krediet aanbieder te betalen bedrag is € 10.512,15
U betaalt dit bedrag in 24 gelijke maandtermijnen
(excl. slottermijn) van € 256,60
De slottermijn bedraagt € 4.353,75
De duur van de Overeenkomst is 24 maanden
De jaarlijks kostenpercentage bedraagt 5,99%
De jaarlijkse debetrentevoet 5,99%
In de overeenkomst is verder een eigendomsvoorbehoud ten behoeve van de auto opgenomen.
2.4.
BMW heeft naar aanleiding van het overlijden van erflater het bedrag van € 4.970,91 dat erflater op grond van voornoemde overeenkomst nog moest betalen, kwijtgescholden.
2.5.
[gedaagde] heeft erflater op 15 november 2021 een e-mail bericht gestuurd met de volgende inhoud:

Beste [voornaam erflater] ,
Alvorens ik een contract opstel welke door ons beiden per pen ondertekend kan worden voor afbetaling van de betreffende BMW, wil ik op deze manier overeenkomen voor wat betreft de basisafspraken voor het te ondertekenen document. Graag reactie met akkoord of aanpassingen van de overeenkomst.
[gedaagde] zal per november 2021 iedere maand €300,- (driehonderd euro) overmaken op een nog te bepalen rekeningnummer van [erflater] , met een maximum van 50 maanden en tot een bedrag van €15.000 (vijftienduizend euro).
Na afloop van het leasecontract met betrekking tot het voertuig, waarvan de datum per omgaande bekend gemaakt zal worden aan [gedaagde] door [erflater] , zal het voertuig op naam van [gedaagde] komen te staan.
Over de Audi A3, momenteel in bezit van [gedaagde] , zal ook overeengekomen worden in deze mailwisseling, met een voorstel vanuit [erflater] .
2.6.
Op 17 november 2021 vraagt [gedaagde] per e-mail aan erflater met verwijzing naar de e-mail van 15 november 2021: “
Is dit wat? Vanuit hier verder? Of officieel document? Ik zal je op de hoogte houden.
2.7.
Erflater reageert op 15 februari 2022 per e-mail als volgt op voorgaand bericht:

Ik ga hiermee akkoord.
Maar de 50 maanden zijn er wat veel. Ik stel voor. Einde lease contract, dat eindigt in Januari 2023, kijken we wat de rest som is, en betaald (afgelost) dient te worden.
Of een regeling die niet nog jaren gaat duren.
2.8.
[gedaagde] heeft de volgende bedragen per bankoverschrijving overgemaakt aan erflater:
01-12-2021 € 300,00 omschrijving: 300/15000 afbetalen BMW [kenteken]
13-12-2021 € 300,00 omschrijving: 600/15000 afbetalen BMW [kenteken]
22-01-2022 € 400,00 omschrijving: 900/15000 BMW
28-02-2022 € 600,00 omschrijving: afbetaald BMW, feb en maart 2022
25-10-2022 € 300,00 omschrijving: Afbetalen BMW

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot:
  • i) Afgifte van de auto, bekend als BMW 320i met kenteken [kenteken] en;
  • ii) Afgifte van beide bij de auto behorende autosleutels alsmede;
  • iii) Afgifte van de eigendomsbewijzen en overschrijvingsbewijzen;
aan eiseres dan wel aan een door eisers aan te wijzen deurwaarder binnen 24 uur na betekening van dit vonnis;
  • iv) Zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ten behoeve van eiseres van € 5.000,00 ineens en € 500,00 per dag dat [gedaagde] verzuimt aan de verplichtingen beschreven onder (i), (ii) en (iii) te voldoen alsmede;
  • v) [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke- en proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt het volgende ten grondslag aan haar vorderingen. De auto inclusief onderliggende overeenkomst van geldlening zijn onder algemene titel overgegaan op de kinderen. De kinderen hebben als wettelijke erfgenamen dan ook recht op afgifte van de auto. [gedaagde] is houdster van de auto maar weigert de auto af te geven.
3.3.
[gedaagde] voert het volgende verweer. [gedaagde] had met erflater afgesproken dat zij het dagelijks gebruik van de auto mocht hebben en [gedaagde] reed vanaf circa oktober 2021 als enige fulltime in de auto. Aan deze afspraken zijn eisers, als zijnde erfgenamen van erflater, gebonden. Daarnaast is afgesproken dat de auto in eigendom zou overgaan naar [gedaagde] . Hiertoe zou [gedaagde] maandelijks € 300,00 voldoen aan erflater. Bovendien zou de opbrengst van de verkoop van haar eigen auto ook volledig aan erflater worden voldaan, ter afbetaling van de auto. Dit alles is vastgelegd in mailcorrespondentie tussen [erflater] en [gedaagde] . [gedaagde] heeft de betalingen via bankafschriften en contact voldaan. Daarnaast is de opbrengst van de verkoop van haar eigen auto, € 3.500,00, aan erflater betaald als afbetaling van de auto. Ten slotte heeft erflater een codicil opgesteld waarin hij al zijn bezittingen nalaat aan [gedaagde] . Ook hieruit blijkt dat erflater de bedoeling had om de auto aan [gedaagde] na te laten. Er was geen sprake van contractovername, maar van verkoop van een goed dat geleverd zou worden op het moment dat erflater de eigendom verkreeg.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
[gedaagde] voert als meest verstrekkend verweer aan dat [eiseres] , in het licht van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] , geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de aard van de vordering, het opeisen van eigendom, volgt in beginsel een spoedeisend belang. De (on)aannemelijkheid van de vordering kan meebrengen dat een belangenafweging een beslissing in kort geding niet rechtvaardigt, maar daarvan is in deze zaak geen sprake. Bovendien acht de voorzieningenrechter het feit dat [eiseres] op dit moment verantwoordelijk is voor de verzekeringen, belasting en APK van de auto en dat zij als eigenaar aansprakelijk is tevens een spoedeisend belang.
Eigendom van de auto
4.2.
Volgens [gedaagde] was er sprake van een koopovereenkomst waarbij erflater zou leveren op het moment dat hij de auto in eigendom zou krijgen. Het is mogelijk om een dergelijke overeenkomst rechtsgeldig af te sluiten voordat de verkoper zelf eigenaar is. Er is in dat geval geen sprake van contractsovername en het is geen vereiste dat BMW op de hoogte was of akkoord heeft gegeven. Dit betekent wel dat [gedaagde] niet van rechtswege eigenaar wordt van de BMW, dat is ook niet door [gedaagde] gesteld. Zelfs als de voorzieningenrechter uitgaat van de juistheid van de stellingen van [gedaagde] , dient er nog een leveringshandeling plaats te vinden door de erfgenamen. Daartoe waren zij pas bevoegd op het moment dat zij de auto in eigendom verkregen toen het eigendomsvoorbehoud van BMW verviel na afloop van de overeenkomst en de kwijtschelding van BMW van de restsom. Het staat vast dat de erfgenamen de auto niet aan [gedaagde] hebben geleverd. De erfgenamen, c.q. [eiseres] als hun wettelijke vertegenwoordiger, zijn daarom de eigenaren van de auto. In deze zaak is het de vraag of [eiseres] op het grond van een overeenkomst tussen [gedaagde] en erflater gehouden is om de auto aan [gedaagde] te leveren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het onvoldoende aannemelijk geworden dat de [eiseres] hiertoe verplicht is. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Koopovereenkomst
4.3.
Uit de e-mailcorrespondentie en de bankoverschrijvingen blijkt dat [gedaagde] en erflater contact hebben gehad over de overname van de auto. [eiseres] betwisten dat de e-mail afkomstig is van erflater, maar aangezien [gedaagde] ook betalingen heeft gedaan onder de beschrijving ‘afbetaling BMW’ acht de voorzieningenrechter het voldoende aannemelijk dat er in ieder geval overleg is geweest. Het is in kort geding echter onvoldoende aannemelijk geworden of er een overeenkomst tot stand is gekomen, wat de inhoud is van de overeenkomst en in hoeverre erflater en [gedaagde] (volledig) uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. In het dossier bevinden zich in ieder geval geen stukken die het huidige standpunt van [gedaagde] ondersteunen dat zij na afbetaling van € 7.300,00, de BMW geleverd zou krijgen. [gedaagde] doet zelf op 15 november 2021 een voorstel van betalingen van € 300,00 per maand, via bankoverschrijvingen, tot een bedrag van € 15.000,00. In de omschrijvingen van de afbetalingen wordt ook opgeteld naar € 15.000,00. Erflater gaat op 15 februari 2022 akkoord met dit voorstel, maar met een opmerking over de lange termijn. Het is niet duidelijk of/welke definitieve afspraak erflater en [gedaagde] daarna uiteindelijk hebben gemaakt. Niet ter discussie staat dat [gedaagde] in ieder geval geen bedrag van € 15.000,00 heeft voldaan. Verder is in dit kort geding onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] contante betalingen (zowel de maandelijkse aflossingen als de verkoopsom van de Audi) aan erflater heeft voldaan. De enkele (blote) stelling van [gedaagde] is onvoldoende en in kort geding is geen ruimte voor nader feitenonderzoek. De verklaringen die [gedaagde] in het geding heeft gebracht leiden niet tot een ander oordeel. De verklaringen laten zich niet uit over de inhoud van de overeenkomst en uit de verklaringen blijkt evenmin dat/welke contante betalingen [gedaagde] aan erflater heeft voldaan.
4.4.
[gedaagde] heeft nog een briefje in het geding gebracht waarin staat dat erflater al zijn bezittingen aan haar nalaat. [eiseres] heeft de echtheid van dit briefje betwist. Voor dit geding is het echter niet relevant of het briefje echt is, want niet ter discussie staat dat de auto niet rechtsgeldig op deze wijze aan [gedaagde] nagelaten kan worden. Het briefje geeft verder geen nadere informatie over de inhoud van de gestelde overeenkomst.
4.5.
[gedaagde] verzoekt in haar conclusie om [eiseres] te veroordelen om een bedrag van € 7.300,00, dan wel een bedrag zoals de voorzieningenrechter juist acht te voldoen aan [gedaagde] . Zoals reeds gemotiveerd in 4.3 is onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] de contante betalingen heeft verstrekt. Niet ter discussie staat dat [gedaagde] € 1.900,00 heeft betaald via bankafschrijvingen. [eiseres] heeft ook aangeboden om dit bedrag te vergoeden. Een dergelijk verzoek kan echter niet bij conclusie worden ingediend, daarvoor dient een (voorwaardelijke) eis in reconventie ingesteld te worden. [gedaagde] heeft weliswaar ter zitting gezegd dat het om een soort van voorwaardelijke eis in reconventie gaat, maar de eis in reconventie is niet ingediend zoals vereist volgens het procesreglement kort geding (bladzijde 17). De voorzieningenrechter heeft de opmerking in de conclusie daarom ook niet als zodanig opgevat en zal geen veroordeling tot betaling van € 1.900,00 uitspreken, maar gaat ervan uit dat partijen dit onderling regelen.
4.6.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. [eiseres] heeft geen stellingen aan deze vordering verbonden en buitengerechtelijke incassokosten worden niet van rechtswege toegekend.
4.8.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- betekening oproeping € 125,31
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.455,31

5.De beslissing

5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de auto, bekend als BMW 320i met kenteken [kenteken] , beide bij de auto behorende autosleutels en de eigendomsbewijzen en overschrijvingsbewijzen aan eiseres dan wel aan een door eiseres aan te wijzen deurwaarder binnen 24 uur na betekening van dit vonnis,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 15.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.455,31, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek, in verband met afwezigheid ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.
LS/Vr