Uitspraak
1.V.O.F. " [gedaagde partij 1] ",
2. [gedaagde partij 2] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1,
3. [gedaagde partij 3] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1,
1.De procedure
[gedaagde partij 1] onder meer als volgt bericht:
[gedaagde partijen] nog een herinnering gestuurd.
31 december 2019) is algemeen verbindend verklaard per 25 juni 2018.
3.Het geschil
[gedaagde partijen] en dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de geldleningsovereenkomst door [gedaagde partijen] ;
€ 18.431,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2020, dan wel vanaf een in goede justitie te bepalen later moment, tot de dag van volledige betaling;
1 maart 2017 tot 1 augustus 2019 te weinig loon heeft ontvangen. Aan hem zijn te weinig uren uitbetaald en er is een te laag loon uitbetaald. [gedaagde partijen] is [eisende partij] over het te weinig betaalde loon bovendien vakantiegeld verschuldigd. Aangezien dit loon en vakantiegeld niet op tijd is betaald, is [gedaagde partijen] daarnaast de wettelijke verhoging en wettelijke rente verschuldigd.
€ 18.431,00 aan [gedaagde partijen] betaald. [eisende partij] ziet dit als een verstrekte lening dan wel als onverschuldigd betaald. Hij vordert daarom terugbetaling van dit bedrag met nevenvorderingen.
4.De beoordeling
[gedaagde partijen] betaalde bedrag van in totaal € 18.431,00 onverschuldigd is betaald, is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd. Uit de door [eisende partij] in dit verband overgelegde bankafschriften blijkt alleen dát er diverse bedragen zijn overgemaakt aan [gedaagde partij 2] , maar niet waarom. Bovendien blijkt uit de bankafschriften eveneens dat kort voordat een bedrag werd overgemaakt vaak een (meestal net iets hoger maar in ieder geval) vergelijkbaar bedrag op de rekening van [eisende partij] is gestort. Ondanks het in dit verband gevoerde verweer heeft [eisende partij] hiervoor geen verklaring gegeven. Het onder 3.1 sub e tot en met h gevorderde wordt om die reden afgewezen.
[gedaagde partijen] betwist dat hij in de in het geding zijnde periode 32 uur per week heeft gewerkt. Na de arbeidsovereenkomst uit 2009 zijn volgens [gedaagde partijen] op enig moment mondeling andere afspraken gemaakt, waarbij [eisende partij] werkte op oproepbasis.
[gedaagde partijen] werkzaam is geweest in de functie van chef-kok (kleine keuken – K.7.1.). Volgens [eisende partij] deed hij van alles; hij deed de boodschappen, deed alle voorbereidingen, zoals het bakken van het rauwe vlees, het maken van de saus, het snijden van de sla en het van het spit snijden van het vlees.
Leiden van de (tot ca. 5) medewerkers bediening (als eindverantwoordelijke) waaronder plannen, regelen, aansturen van de medewerkers in de werkuitvoering, en personeelsbeheer;
(20/38 x € 1.694,18 =) € 891,67 bruto per maand op basis van 20 uur per week. Vanaf
1 januari 2019 bedroeg het maandloon € 1.747,06 bruto, zijnde (20/38 x € 1.747,06 =)
€ 919,51 bruto per maand op basis van 20 uur per week.
€ 839,05 =) € 315,72 bruto.