Op 8 mei 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. H.J. Klein Egelink en alle rechters van de rechtbank. Het verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend tijdens een zitting op 12 april 2023, waarin hij de behandelend rechter en alle rechters van de rechtbank heeft gewraakt. De verzoeker stelde dat hij obstructie van de rechtsgang ondervond en dat zijn stukken werden geweigerd. Hij baseerde zijn wrakingsgronden op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Grondwet, het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De wrakingskamer heeft geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. De kamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van concrete feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De kamer concludeerde dat verzoeker geen specifieke feiten heeft aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van mr. Klein Egelink. Bovendien heeft de kamer vastgesteld dat verzoeker in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken heeft ingediend die steeds niet-ontvankelijk zijn verklaard, en dat hij het middel van wraking misbruikt.
De wrakingskamer heeft daarom besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de betreffende zaken niet meer in behandeling zal worden genomen, om zo het misbruik van het wrakingsmiddel te stoppen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.