ECLI:NL:RBGEL:2023:3803

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
C/05/418112 KG RK 23-355
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in bestuursrechtelijke procedure wegens vermeend misbruik van wraking

Op 8 mei 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. H.J. Klein Egelink en alle rechters van de rechtbank. Het verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend tijdens een zitting op 12 april 2023, waarin hij de behandelend rechter en alle rechters van de rechtbank heeft gewraakt. De verzoeker stelde dat hij obstructie van de rechtsgang ondervond en dat zijn stukken werden geweigerd. Hij baseerde zijn wrakingsgronden op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Grondwet, het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

De wrakingskamer heeft geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. De kamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van concrete feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De kamer concludeerde dat verzoeker geen specifieke feiten heeft aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van mr. Klein Egelink. Bovendien heeft de kamer vastgesteld dat verzoeker in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken heeft ingediend die steeds niet-ontvankelijk zijn verklaard, en dat hij het middel van wraking misbruikt.

De wrakingskamer heeft daarom besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de betreffende zaken niet meer in behandeling zal worden genomen, om zo het misbruik van het wrakingsmiddel te stoppen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/418112 KG RK 23-355
Beslissing van 8 mei 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. H.J. Klein Egelink (hierna: mr. Klein Egelink) alsmede alle rechters van deze rechtbank.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van de enkelvoudige kamer van 12 april 2023 in de zaken (met zaaknummers ARN 22/2156 en 22/2154) tussen verzoeker als eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk als verweerder heeft verzoeker de behandelend rechter, mr. Klein Egelink, alsmede alle rechters van deze rechtbank gewraakt.
1.2.
De wrakingskamer heeft vervolgens bepaald dat dit wrakingsverzoek op grond van artikel 4 lid 2 sub c en sub e van het wrakingsprotocol zonder zitting kan en dient te worden afgedaan.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van de hiervoor genoemde zitting mr. Klein Egelink alsmede alle rechters van deze rechtbank gewraakt. Kort weergegeven heeft verzoeker het volgende aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd:

Ik neem graag meteen het woord en wraak u bij voorbaat. Vanwege obstructie van de rechtsgang. Mij wordt de rechtsgang geblokkeerd. Bij herhaling heb ik stukken verstuurd en die worden geweigerd. (…)
Mijn overige wrakingsgronden zijn de volgende artikelen: 44 (ambtsmisdrijf), 48 (medeplichtig), 80 (samenzwering), 97, 140 (deelneming), 189, 326 (bedrog) en 366 van het Wetboek van Strafrecht, 359a van het Wetboek van Strafvordering, 1 en 20 van de Grondwet, 6 van het EVRM en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese
Unie. (…)
Ik wraak de wrakingskamer van uw rechtbank ook op voorhand. (…)
Nogmaals ik wraak alle rechters in alle rechtsgebieden van deze rechtbank en eis ook jullie
ontslag. (…)
3. De beoordeling
3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Uit het wrakingsverzoek blijkt dat verzoeker tijdens de mondelinge behandeling in de zaken met zaaknummers ARN 22/2156 en 22/2154 direct om het woord heeft gevraagd en de behandelend rechter, mr. Klein Egelink, “bij voorbaat” heeft gewraakt. Vervolgens blijkt uit zijn motivering van het wrakingsverzoek dat verzoeker gelooft dat er sprake is van een complot en dat hij geen vertrouwen heeft in -onder meer- de rechters van deze rechtbank.
3.3.
Verzoeker kan niet worden ontvangen in zijn verzoek voor zover dit is gericht jegens de (overige) rechters van deze rechtbank. Voor een dergelijk verzoek biedt de wet geen grondslag. Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan een wrakingsverzoek namelijk alleen worden ingediend tegen elk van de rechters die een zaak behandelen en moet een wrakingsverzoek worden gegrond op feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Een algemeen wantrouwen jegens de rechters van deze rechtbank levert dan ook geen grond voor wraking op. Op dezelfde grond wordt het op voorhand gedane verzoek van verzoeker tot wraking van de wrakingskamer niet-ontvankelijk verklaard. Ook dit verzoek is immers niet met feiten of omstandigheden onderbouwd.
3.4.
Voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen mr. Klein Egelink wordt verzoeker eveneens niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek, omdat het wrakingsverzoek niet is gemotiveerd. Verzoeker heeft namelijk geen specifieke feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit de (vrees voor) vooringenomenheid van mr. Klein Egelink zou kunnen volgen.
3.5.
Verzoeker heeft de afgelopen jaren in diverse procedures meerdere wrakingsverzoeken gedaan. Steevast richtte verzoeker zijn wrakingsverzoeken - net als in de onderhavige procedure - tegen alle rechters van deze rechtbank, en/of richtte verzoeker zijn wrakingsverzoek (mede) tot de behandelend rechter, maar ontbrak iedere motivering. Keer op keer zijn deze wrakingsverzoeken (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard en is aan verzoeker medegedeeld dat zijn wrakingsverzoeken tot onredelijke vertraging van de rechtspleging leidden. Daarbij was de wrakingskamer van oordeel dat sprake was van misbruik van het middel van wraking. De wrakingskamer stelt vast dat verzoeker zich in wezen niets aantrekt van deze eerder gegeven oordelen en het middel van wraking blijft misbruiken. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek van verzoeker tot wraking in de zaken met zaaknummers ARN 22/2156 en 22/2154 en/of gericht tegen (een) andere rechter(s) van deze rechtbank dan de behandelend rechter, niet meer in behandeling zal worden genomen zodat dit misbruik wordt gestopt.
4. De beslissing
De wrakingskamer van de rechtbank:
  • verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van [verzoeker] in de zaken met zaaknummers ARN 22/2156 en 22/2154 en/of gericht tegen (een) andere rechter(s) van deze rechtbank dan de behandelend rechter niet in behandeling zal worden genomen.
De beslissing is gegeven door mr. M.J.H. Schuurman, voorzitter, mr. M.M. Klaasen en mr. S. Boot, leden, in tegenwoordigheid van de griffier […] en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.