ECLI:NL:RBGEL:2023:3796

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
C/05/421130 KG RK 23-497
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter-commissaris wegens vermeende vooringenomenheid en niet toevoegen van processtukken

Op 4 juli 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker in een strafprocedure. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. T.N. Ritzer, de rechter-commissaris, en was gebaseerd op de vermeende vooringenomenheid van de rechter door het niet toevoegen van ontlastende stukken aan het dossier. Verzoeker stelde dat het openbaar ministerie drie ontlastende processen-verbaal, een vrijpleitend telefoongesprek en camerabeelden niet had toegevoegd aan het dossier, wat volgens hem de onpartijdigheid van de rechter-commissaris in gevaar bracht.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in twijfel trekken. De wrakingskamer oordeelde dat de enkele constatering van de rechter-commissaris dat de officier van justitie al had beslist over het verzoek tot toevoeging van stukken, geen aanwijzing gaf voor vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat het de officier van justitie is die beslist over het toevoegen van stukken aan het dossier, en niet de rechter-commissaris.

Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen grond was voor de vrees dat de rechter-commissaris niet onpartijdig zou zijn. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/421130 KG RK 23-497
Beslissing
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van:
mr. T.N. Ritzer,
rechter-commissaris in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 21 juni 2023 waarin de gronden tot wraking zijn vermeld.
1.2.
De wrakingskamer heeft besloten een zitting achterwege te laten.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter-commissaris in de strafprocedure van verzoeker (parketnummer 05/044344-23). Verzoeker heeft – kort samengevat – het volgende aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd. Het openbaar ministerie houdt drie ontlastende processen-verbaal, een vrijpleitend telefoongesprek en camerabeelden uit het dossier. Het is de taak van de rechter-commissaris toezicht te houden op de voortgang en rechtmatigheid van het onderzoek. Dat verzuimt hij. Verzoeker heeft recht op de gevraagde stukken. Geen van deze stukken maken tot op heden onderdeel uit van het dossier.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De wrakingskamer begrijpt uit het wrakingsverzoek van verzoeker, dat hij zijn wrakingsverzoek heeft ingediend, omdat, door het niet toevoegen van de hem gevraagde stukken aan het dossier, bij hem de indruk is ontstaan dat de rechter-commissaris niet onpartijdig zou zijn.
3.3.
Uit artikel 34, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) volgt dat niet de rechter-commissaris maar de officier van justitie beslist op een verzoek tot toevoeging van bepaalde stukken tot de processtukken. De rechter-commissaris kan alleen maar, indien de officier van justitie in gebreke blijft te beslissen over het voegen van deze stukken, de officier van justitie, op verzoek van de verdachte, een termijn stellen binnen welke een beslissing moet worden genomen. [1] De wrakingskamer stelt vast dat verzoeker op 20 juni 2023 per e-mail door het kabinet van de rechter-commissaris erop is gewezen dat de officier van justitie reeds besloten heeft op het verzoek tot toevoeging van stukken aan de processtukken en dat er daarom geen mogelijkheid is om op basis van artikel 34 van Sv de rechter-commissaris om een beslissing te vragen.
3.4.
De wrakingskamer is van oordeel dat de enkele constatering van de rechter-commissaris dat de officier van justitie reeds heeft beslist op het verzoek tot toevoeging van stukken, geen enkele blijk geeft van vooringenomenheid. Er is dan ook geen aanleiding om te concluderen dat de rechter-commissaris niet onpartijdig is.
3.5.
Gelet op het voorgaande zal het wrakingsverzoek worden afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze mondelingen beslissing is gegeven door mr. G.W.B. Heijmans (voorzitter), mr. M.J.P. Heijmans en mr. M.J.M. Verhoeven (leden) in tegenwoordigheid van de griffier […] en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2023.
de griffier
de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Dat is bepaald in artikel 34, tweede lid, van Sv.