ECLI:NL:RBGEL:2023:379
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake weigering informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) door de minister van Infrastructuur en Waterstaat
In deze tussenuitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de weigering van de minister van Infrastructuur en Waterstaat om bepaalde informatie openbaar te maken op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser had in 2019 verzocht om informatie over het inpolderen van een stuk van de grote geul in de Heesseltsche Uiterwaarden en andere gerelateerde documenten. De minister had eerder documenten openbaar gemaakt, maar had in een later besluit bepaalde informatie gelakt. Eiser stelde dat deze gelakte informatie ten onrechte was weggelakt en dat er meer documenten beschikbaar moesten zijn.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoont met betrekking tot de gelakte documenten. De rechtbank stelt vast dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de gelakte informatie niet openbaar kon worden gemaakt en dat de onderhandelingspositie van betrokken bestuursorganen niet in gevaar zou komen door openbaarmaking. De rechtbank wijst erop dat de Wob nog van toepassing is, aangezien het bestreden besluit is genomen voor de inwerkingtreding van de Wet open overheid.
De rechtbank geeft de minister de gelegenheid om het motiveringsgebrek te herstellen, hetzij door aanvullende motivering, hetzij door een nieuwe beslissing op bezwaar. De rechtbank bepaalt een termijn van vier weken voor het herstel en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is gedaan door rechter D.J. Post, in aanwezigheid van griffier M.W. Bolzoni.