ECLI:NL:RBGEL:2023:3780

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
05-274416-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een beroepschauffeur voor het veroorzaken van een verkeersongeval met dodelijke afloop

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een beroepschauffeur die op 4 augustus 2022 in Huissen betrokken was bij een verkeersongeval waarbij een fietsster om het leven kwam. De verdachte, die met een vrachtwagen reed, stond stil voor een rood verkeerslicht op de Polseweg, maar had zijn voertuig gedeeltelijk over de stopstreep en op de fietsopstelplaats geparkeerd. Toen het verkeerslicht op groen sprong, trok hij op zonder te controleren of er zich nog andere verkeersdeelnemers voor zijn voertuig bevonden. Hierdoor botste hij tegen de fietsster, die onder de vrachtwagen terechtkwam en overleed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld, wat leidde tot de fatale gevolgen van het ongeval. De rechtbank legde een taakstraf van 180 uur op, te vervangen door 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de impact van het ongeval op de verdachte en zijn onberispelijke staat van dienst als beroepschauffeur.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.274416.22
Datum uitspraak : 6 juli 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. T. van Nimwegen, advocaat in Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 augustus 2022 te Huissen, in de gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, vrachtwagen), daarmede rijdende over de weg, de Polseweg, zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl het door hem bestuurde voertuig een (rijklare) massa van 19020 kilogram had,
- ter hoogte van de kruising van de Polseweg met de Stadswal en/of de Karstraat, met het door hem bestuurde motorrijtuig in strijd met het gestelde in artikel 79 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet voor de voor verdachte van toepassing zijnde en op het wegdek van die weg (de Polseweg) aangebrachte stopstreep is gestopt en/of
- dat door verdachte bestuurde motorrijtuig geheel of gedeeltelijk, -voorbij voormelde stopstreep-, op de voor fietsers op voormeld wegdek aangebrachte opstelplaats tot stilstand heeft gebracht, voor een in zijn richting gekeerd zijnde en rood licht uitstralend verkeerslicht en/of
- terwijl voormeld motorrijtuig aldaar stilstond en/of zich een persoon met een fiets voor dat motorrijtuig heeft opgesteld, althans zich aldaar heeft bevonden,
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten of zich verkeer dicht rechts naast dan wel voor dat motorrijtuig bevond en/of
- met dat motorrijtuig is opgetrokken, terwijl zich voor dat motorrijtuig voormeld persoon met een fiets bevond en/of
- is verdachte met dat motorrijtuig gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, die persoon met die fiets, ten gevolge waarvan die persoon ten val is gekomen en/of door dat motorrijtuig is overreden, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiair:
hij op of omstreeks 4 augustus 2022 te Huissen, in de gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto, vrachtwagen), daarmede rijdende over de weg, de Polseweg,
- terwijl het door hem bestuurde voertuig een (rijklare) massa van 19020 kilogram had,
- ter hoogte van de kruising van de Polseweg met de Stadswal en/of de Karstraat, met het door hem bestuurde voertuig in strijd met het gestelde in artikel 79 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet voor de voor verdachte van toepassing zijnde en op het wegdek van die weg (de Polseweg) aangebrachte stopstreep is gestopt en/of
- dat door verdachte bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk, -voorbij voormelde stopstreep-, op de voor fietsers op voormeld wegdek aangebrachte opstelplaats tot stilstand heeft gebracht, voor een in zijn richting gekeerd zijnde en rood licht uitstralend verkeerslicht en/of
- terwijl voormeld voertuig aldaar stilstond en/of zich een persoon met een fiets voor dat voertuig heeft opgesteld, althans zich aldaar heeft bevonden,
- met dat voertuig is opgetrokken, terwijl zich voor dat voertuig voormeld persoon met een fiets bevond en/of
- is verdachte met dat voertuig gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, die persoon met die fiets, ten gevolge waarvan die persoon ten val is gekomen en/of door dat voertuig is overreden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 4 augustus 2022 zijn in Huissen op de kruising van de Polseweg met de Stadswal en de Karstraat een vrachtwagen en een fietsster met elkaar in botsing gekomen. [2] Ten gevolge van dit ongeval is de fietsster, te weten [slachtoffer] , overleden. [3] Verdachte was de bestuurder van de vrachtwagen. [4] Het betrof een vrachtwagen van het merk Ginaf, type X6 5249 CE, met een massa (leeg) van 19020 kilogram. [5]
De verkeerssituatie op genoemde kruising is als volgt. Het verkeer op de kruising wordt geregeld door middel van een driekleurige verkeersregelinstallatie. De rijstrook van de Polseweg heeft een breedte van 5,4 meter. Aan weerszijde van de rijbaan van de Polseweg is een fietsstrook aangebracht. De fietsstrook is gescheiden van de rijbaan door middel van onderbroken witte strepen en maakt onderdeel uit van de rijbaan. Ter hoogte van de plaats van het ongeval is de Polseweg door middel van een puntstuk met middengeleider gescheiden van de rijstrook bedoeld voor tegemoetkomend verkeer. Direct voor de verkeerslichten op de Polseweg is een fietsopstelplaats aangebracht. De drukknop voor de fietsers bevindt zich links op het puntstuk met middengeleider. Voor gebruikers van zowel de fietsstrook als de rijbaan is hetzelfde verkeerslicht van toepassing. [6]
Het ongeluk heeft plaatsgevonden bij daglicht en bij droog weer. Er zijn geen gebreken geconstateerd aan de vrachtwagen of de fiets. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, met dien verstande dat verdachte niet
zeeraanmerkelijk, maar (slechts) aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat bij het primair tenlastegelegde de gedragingen onder gedachtestreepjes 4, 5 en 6 en bij het subsidiair tenlastegelegde de gedragingen onder gedachtestreepjes 4 en 5 niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, omdat de exacte plaats waar het slachtoffer zich heeft gepositioneerd ten opzichte van het voertuig van verdachte onvoldoende duidelijk is. De verdediging gaat ervan uit dat het slachtoffer zich ter hoogte van het rechtervoorwiel naast de vrachtwagen heeft bevonden in plaats van voor de vrachtwagen. De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. Gelet op de positie van het slachtoffer ten opzichte van het voertuig van verdachte, leidt het enkele feit dat verdachte het slachtoffer niet heeft gezien niet tot minstens aanmerkelijke schuld. De raadsman heeft eveneens bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde feit, omdat het ongeval niet in causaal verband staat met gevaarzetting aan de zijde van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Artikel 6 Wegenverkeerswet 1994
De vraag die ter beoordeling voorligt is of verdachte zich zodanig heeft gedragen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), zoals primair ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Voor een bewezenverklaring van artikel 6 WVW 1994 moet worden vastgesteld dat verdachte zich zodanig in het verkeer heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Uit vaste rechtspraak volgt dat het bij de beoordeling van de vraag of sprake is van schuld gaat om het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. Ook geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag, dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onoplettendheid en/of onvoorzichtigheid.
De politie heeft een onderzoek ingesteld naar het verkeersongeval en een Verkeersongevallenanalyse (hierna: VOA) opgemaakt. Uit de VOA is de volgende toedracht gebleken. Verdachte heeft voor het ongeval stilgestaan voor het rode verkeerslicht op de Polseweg. Op dat moment heeft de fietsster de vrachtwagen van verdachte aan de rechterzijde ingehaald en is vervolgens met de fiets voor de vrachtwagen gereden. Toen het verkeerslicht op groen sprong, is verdachte gaan rijden. Verdachte heeft de fietsster kennelijk niet gezien en is tegen haar aan gebotst. Door de botsing is de fietsster gevallen, onder de vrachtwagen terecht gekomen en door de vrachtwagen over het wegdek vooruitgeduwd. Verdachte is vanaf de Polseweg rechtsaf de Stadswal opgereden. Omdat verschillende getuigen verdachte hebben geattendeerd op het ongeval, is verdachte na enkele tientallen meters tot stilstand gekomen op de Stadswal. [8]
Ten behoeve van de VOA is op basis van camerabeelden van een nabijgelegen cafetaria de positie van de vrachtwagen van verdachte voor het verkeerslicht op de Polseweg bepaald. Foto 15 toont de positie van de teruggeplaatste vrachtwagen. Op deze foto is te zien dat verdachte de vrachtwagen gedeeltelijk (tot en met de voorwielen van de vrachtwagen) over de op het wegdek aangebrachte stopstreep en deels op de fietsopstelplaats tot stilstand heeft gebracht. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij nu 43 jaar beroepschauffeur is
en zichzelf getypeerd als een ‘defensieve’ chauffeur, die erop gebrand is om de verkeersregels nauwgezet op te volgen. Hij heeft eveneens verklaard dat hij in verkeerssituaties als onderhavige - waarin fietsers zich voor automobilisten op de rijbaan moeten opstellen in een voor hen bestemd vak - zich uitermate bewust is van de kwetsbaarheid van die fietsers. Hij was bovendien bekend was met de verkeerssituatie op de plaats van het ongeval, omdat hij voorafgaand aan het ongeval die dag dezelfde route al vier keer eerder had afgelegd. [10]
Uit bovengenoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte - bekend met de verkeerssituatie ter plaatse en zich bewust van de gevaren daarvan - voor het verkeerslicht op de Polseweg na de stopstreep tot stilstand is gekomen, waardoor de vrachtwagen tot en met de voorwielen op de fietsopstelplaats stond. Met het overschrijden van de stopstreep heeft verdachte artikel 79 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 overtreden.
Door zijn vrachtwagen op de fietsopstelplaats te positioneren heeft verdachte onvoorzichtig gehandeld. Hij heeft de daartoe bestemde ruimte voor de fietsster om zich op de fietsopstelplaats veilig, op voldoende afstand van de vrachtwagen, op te stellen immers aanzienlijk beperkt.
Getuige [getuige] was bestuurder van het tweede voertuig dat op de Polseweg achter de vrachtwagen stond te wachten voor het rode licht. Zij heeft verklaard dat een fietsster haar aan de rechterkant op het fietspad heeft gepasseerd en vervolgens bij de verkeerslichten voor de vrachtwagen langs is gegaan, waar zich een fietsopstelplaats bevindt voor fietsers die rechtdoor willen. Bij groen licht heeft de bestuurder van de vrachtwagen opgetrokken. Op het moment dat hij rechtsaf sloeg heeft [getuige] gezien dat er een vrouw onder de vrachtwagen lag en werd overreden. [11]
Op de beelden van de bewakingscamera is te zien dat de fietsster aan komt fietsen en de stilstaande vrachtwagen rechts passeert, waardoor zij niet meer in beeld is. Zij is de enige fietser daar op dat moment. Vervolgens wordt een deel van een wiel van de fiets zichtbaar op de camerabeelden in de vrije ruimte tussen het eerste en tweede wiel van de vrachtwagen. [12]
Het zichtbare deel van het wiel bevindt zich op het wegdek voor de vrachtwagen. Op grond van deze bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat de fietsster zich vlak voor het ongeval voor de vrachtwagen bevond.
Volgens de rechtbank staat voorts op grond van de VOA vast dat alle spiegelvelden van de spiegels van de vrachtwagen voldeden aan de gestelde normen. De vrachtwagen was daarnaast voorzien van een camera op de rechter B-stijl van het voertuig. Het zichtveld van de camera is eveneens onderzocht. De fietsster had op het moment dat zij zich rechts naast dan wel voor de vrachtwagen bevond in de aanwezige zichtvelden opgemerkt kunnen worden. Daarbij komt, zo volgt uit de VOA, dat de fietsster ook door de voorruit opgemerkt had kunnen worden. Het zicht van verdachte werd op geen enkele wijze belemmerd. [13]
Gelet op de vaststelling dat de fietsster zichtbaar moet zijn geweest via de camera, de aanwezige spiegels en de voorruit van de vrachtwagen, concludeert de rechtbank dat verdachte gedurende meer dan een kort moment heeft verzuimd de vereiste oplettendheid in acht te nemen. Verdachte heeft de fietsster op geen enkel moment opgemerkt, niet op het moment dat zij de vrachtwagen van achter naderde op het naastgelegen fietspad, niet op het moment dat zij zich naast de vrachtwagen bevond en niet op het moment dat zij zich voor de vrachtwagen bevond.
Op het moment dat het verkeerslicht op groen sprong en verdachte met zijn vrachtwagen optrok heeft hij zich er onvoldoende van vergewist dat zich niemand (vlak) voor de vrachtwagen bevond.
In het verkeer heeft iedere verkeersdeelnemer in het algemeen en een beroepschauffeur in het bijzonder de plicht om adequaat te reageren in verkeerssituaties. Op verdachte rustte, als professioneel vrachtwagenchauffeur, een bijzondere zorgplicht, de zogeheten ‘
garantenstellung’.Die gold temeer nu hij reed in een beladen vrachtwagen met een zeer grote massa, waardoor andere weggebruikers ten opzichte van deze vrachtwagen zeer kwetsbaar waren.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat verdachte verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld. Van andere (verkeers)fouten dan hierboven is uit het dossier niet gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook geen sprake van geweest van onachtzaamheid, dan wel
zeeraanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de woorden ‘zeer’ en ‘onachtzaam’ in de tenlastelegging.
De schuld van verdachte wordt aangemerkt als de lichtste variant van de schuld als bedoeld in artikel 6 WVW 1994 en valt derhalve binnen het bereik van de schuld als bedoeld in dit artikel. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks4 augustus 2022 te Huissen
, in de gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, vrachtwagen), daarmede rijdende over de weg, de Polseweg,
zeer,aanmerkelijk
,onvoorzichtig en onoplettend
en/of onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl het door hem bestuurde voertuig een (rijklare) massa van 19020 kilogram had,
- ter hoogte van de kruising van de Polseweg met de Stadswal en
/ofde Karstraat, met het door hem bestuurde motorrijtuig in strijd met het gestelde in artikel 79 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet voor de voor verdachte van toepassing zijnde en op het wegdek van die weg (de Polseweg) aangebrachte stopstreep is gestopt en
/of
- dat door verdachte bestuurde motorrijtuig
geheel ofgedeeltelijk, -voorbij voormelde stopstreep-, op de voor fietsers op voormeld wegdek aangebrachte opstelplaats tot stilstand heeft gebracht, voor een in zijn richting gekeerd zijnde en rood licht uitstralend verkeerslicht en
/of
- terwijl voormeld motorrijtuig aldaar stilstond en
/ofzich een persoon met een fiets voor dat motorrijtuig heeft opgesteld, althans zich aldaar heeft bevonden,
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten of zich verkeer dicht rechts naast dan wel voor dat motorrijtuig bevond en
/of
- met dat motorrijtuig is opgetrokken, terwijl zich voor dat motorrijtuig voormeld persoon met een fiets bevond en
/of
- is verdachte met dat motorrijtuig gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, die persoon met die fiets, ten gevolge waarvan die persoon ten val is gekomen en
/ofdoor dat motorrijtuig is overreden, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij een veroordeling voor het primair tenlastegelegde de taakstraf gematigd dient te worden. Voorts heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank in het geval van een veroordeling voor het subsidiair tenlastegelegde. De raadsman kan zich ten aanzien van de voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid vinden in de eis van de officier van justitie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Op 4 augustus 2022 heeft op de Polseweg in Huissen een verkeersongeval met fatale afloop plaatsgevonden. Verdachte heeft in aanloop naar het ongeval zijn vrachtwagen over de stopstreep die tevens de fietsopstelplaats markeert tot stilstand gebracht om te wachten voor de rode verkeerslichten op de Polseweg. Op het moment dat het verkeerslicht op groen sprong heeft verdachte opgetrokken met zijn vrachtwagen. Hij heeft daarbij een fietsster over het hoofd gezien en is met haar in botsing geraakt. De fietsster is onder de vrachtwagen gekomen en tientallen meters meegesleurd door de vrachtwagen. Ten gevolge van het ongeval is de fietsster om het leven gekomen.
Verdachte was, na een aantal dezelfde ritten eerder op de dag, goed bekend met de verkeerssituatie ter plaatse. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich terdege bewust was van de kwetsbaarheid van fietsers op de bewuste plek. Desondanks heeft verdachte zijn vrachtwagen over de stopstreep en op de fietsopstelplaats tot stilstand gebracht en daarmee een gevaarlijke situatie geschapen. Daarnaast heeft verdachte onvoldoende om zich heen en in de spiegels gekeken om zich ervan te verzekeren dat zich geen andere verkeersdeelnemers in de buurt van zijn vrachtwagen bevonden. Verdachte is werkzaam als beroepschauffeur en reed in een zeer zware vrachtwagen. Verdachte is desondanks niet voldoende voorzichtig en oplettend geweest. De rechtbank rekent hem dat aan.
Het spreekt voor zich dat deze tragische gebeurtenis een diep gat heeft geslagen in het leven van de nabestaanden van het slachtoffer, [slachtoffer] . Dit is ook gebleken uit de slachtofferverklaring die namens de echtgenoot en de kinderen van het slachtoffer ter zitting is voorgedragen door de schoonzoon van [slachtoffer] . Hun verdriet en het gemis zijn immens.
De officier van justitie heeft in zijn strafeis aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Deze gaan voor een ongeval met dodelijke afloop, waarbij geen alcoholgebruik aan de orde is en waarbij de categorie “aanmerkelijke schuld” bewezen wordt verklaard, uit van een taakstraf van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar. De officier van justitie heeft gevorderd om de rijontzegging geheel voorwaardelijk aan verdachte op te leggen.
De rechtbank neemt deze straf(eis) als uitgangspunt, maar houdt rekening met de forse impact die de aanrijding en de fatale gevolgen daarvan hebben op verdachte.. Hij gaat gebukt onder de onomkeerbaarheid van de gevolgen en heeft professionele hulp gezocht bij de verwerking van het ongeval. Naar aanleiding van het ongeval heeft verdachte zijn zelfvertrouwen en het plezier in zijn werk verloren, waardoor hij niet langer werkzaam is als beroepschauffeur en zich op dit moment beraamt op alternatieve banen voor in de toekomst. Een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zou hierbij een beperking voor hem opleveren. Ter terechtzitting heeft verdachte meermaals aangegeven dat hij zich bewust is van het grote leed van de nabestaanden als gevolg van zijn handelen. Hij is bereid om mee te werken aan herstelbemiddeling. De rechtbank houdt verder rekening met de onberispelijke staat van dienst die verdachte heeft als (beroeps)chauffeur. Tot slot merkt de rechtbank op dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Al het vorenstaande afwegende is de rechtbank van oordeel dat de combinatie van een forse taakstraf en een geheel voorwaardelijke rijontzegging passend is. De rechtbank acht de gevorderde 240 uur taakstraf gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden echter te fors. De rechtbank zal een taakstraf opleggen van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden, met een proeftijd van twee jaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
twaalf maanden;
 bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
twee jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W.R. Koch (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juli 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Midden-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022355085, gesloten op 19 oktober 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 77.
3.Aanvullend processtuk schouwverslag van forensisch arts [naam] d.d. 4 augustus 2022.
4.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 22 juni 2023.
5.NL-RDW gegevens, p. 71, 72.
6.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 79, 80, 101.
7.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 83, 94 t/m 96.
8.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 105.
9.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 89.
10.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 22 juni 2023.
11.Proces-verbaal van het verhoor van getuige [getuige] , p. 21.
12.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, schermafdruk 3, p.103.
13.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 88, 89, 94, 101.